Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zingt... met een blijde psalm

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zingt... met een blijde psalm

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De hemelvaart is ons psalmboek
Het vooroorlogse hoofd van de dorpsschool wist veel van de Bijbel, heel veel zelfs. In meerdere boeken had hij daarvan blijk gegeven. Maar dat er op de Hemelvaartsdag in de kerk van zijn dorp werd gezongen:
God vaart voor het oog
met gejuich omhoog;
't schel bazuingeluid
galmt Gods glorie uit,

klonk hem onzuiver in de oren. Hij schreef er letterlijk van, dat er misschien geen enkel lied zo totaal ongeschikt is om op Hemelvaartsdag gezongen te worden als het bekende lied 'God vaart voor het oog met gejuich(!) omhoog.
Lijnrecht hiertegenover staat de mening van veel uitleggers van deze Psalm, zowel uit het verleden als ook uit onze tijd.
Luther schreef van Psalm 47, dat dit een voorspelling van Christus is, hoe Hij zou opvaren en koning over de hele wereld zou worden 'zonder zwaardslag, maar alleen door juichen, zingen en bazuinen'. Dat laatste verklaart hij dan als de blijde prediking van het Evangelie.
Calvijn noemt dit een voorspelling van het toekorristig rijk van Christus. De glans, die toen, zegt hij, symbolisch in het heilige der heiligen straalde, zal dan wijd en zijd zichtbaar worden.
Nog meer sprekend zijn de kanttekeningen van de statenbijbel: Het is een triomfpsalm van de kerk ter ere van haar Koning Jezus Christus in Zijn hemelvaart. Dit is afgebeeld door het opbrengen van de ark naar Sion.
Een grote commentator uit onze tijd meldt, dat men vanouds deze Psalm wegens het opstijgen of opvaren algemeen op Christus' hemelvaart heeft laten slaan. Even later zegt hij dan, dat dit niet zonder grond is geschied.
Een Duitse verklaring van de Psalmen — een van de beste, die ik ken — zegt, dat de Heere Koning is, terecht typologisch op de hemelvaart van Christus wordt overgedragen.
Om nog een naam te noemen: professor Edelkoort rekent Psalm 47 tot de liederen van de Christusverwachting in het Oude Testament. En in een preek over dezelfde Psalm merkt hij op, dat deze in diepere zin in verband kan worden gebracht met de hemelvaart door te bedenken, dat daarbij de Heiland weerkeerde naar God, evenals de ark van een overwinning op de machtigste vijand, veel machtiger dan Israël ooit heeft bestreden, op de boze en zijn wereldomvattend rijk.
Nu, over al deze 'kroongetuigen' kunnen we kort zijn. Trouwens, wie zelf de Psalm aandachtig leest, ontdekt, dat het om meer gaat dan alleen het weerbrengen van de ark naar Jeruzalem. Dat was een kerkelijk en nationaal gebeuren, maar hier klinken klanken, die veel verder reiken. Alle volken worden opgeroepen en van God wordt gezegd, dat Hij koning is over de hele aarde. Bovendien wordt er gezongen, dat Gòd opváárt. Er wordt een woord gebezigd, dat in het Oude Testament ook wordt gebruikt als het er om gaat, dat de Heere opvaart van Abraham vandaan en later van Jacob. God vaart op. Wie kan in diepste wezen een vrome Israëliet daar anders mee bedoelen dan God zelf? En nu Zijn goddelijke Zoon.
Psalm 47 mag gezongen worden als een van de heilige liederen van hemelvaart.

Maar er is meer te noemen
Ons Psalmboek kent koningspsalmen. Professor De Groot telde er elf, maar hij voegt er aan toe, dat men er soms nog andere bij rekent. Al deze liederen zingen het lied van de Koning, van Zijn Rijk, Zijn heerschappij. Deze gedachte vindt zijn weerklank in de blijde woorden van de brief aan de Hebreeën 2 : 8 e.v.: Alle dingen hebt Gij aan onder Zijn voeten onderworpen, want daarin, dat Hij Hem alle dingen onderworpen heeft, heeft Hij niets uitgelaten, dat Hem niet onderworpen zij. Weliswaar zien wij dit nu nog niet, maar de gelovigen zien Jezus met eer en heerlijkheid gekroond. We kunnen zeggen, dat ook de hemelvaart duidelijk in de Psalmen wordt aangekondigd en in lofliederen zonder tal wordt bezongen.
Het is uiteraard niet mogelijk en ook niet nodig om al deze meer dan tien Psalmen nu ter sprake te brengen. Ik zou willen volstaan met twee, die op de dag van hemelvaart opklinken in onze kerken. Niet met handgeklap als bij de oosterlingen gebruikelijk was en waarschijnlijk ook zonder bazuinen, maar wel zo, dat mensen hun God hun vreugde betuigen. Zij zingen de lof van hun Koning met blijde Psalmen. Ik haast me met u naar een van de meest geliefde liederen van het Psalmboek over de hemelvaart. Psalm 68.

Gij voert ten hemel op, o Heer!
Hoe graag zingen wij op de dag van hemelvaart deze Psalm, die niet alleen van de gang van onze Koning naar Zijn heerlijkheid zingt, maar daarmee ook het heil van Zijn kinderen verbindt.
God vaart op in de hoogte; Hij is vergezeld van een ontelbaar heer van wagens, tweemaal tienduizend, de duizenden verdubbeld. Wij zouden zeggen duizenden en duizenden. Niet te tellen hoeveel. Zij zijn het teken van de grote macht van de Overwinnaar.
Eens heeft Hij Zijn heerlijkheid en heiligheid getoond op de Sinaï. 't Geloof heeft dit beleefd en zingt ervan:
Mijn ziel herdenk met heilig beven
Hoe God met majesteit bekleed
Zijn wet op Horeb heeft gegeven.

Die heerlijkheid openbaart Hij nu op de Sion, de berg van Zijn verkiezing. Dichterlijk wordt ons verteld, dat de bergen van Bazan steigeren van jaloersheid, zij zouden de tempel willen dragen, maar neen:
God zelf heeft deze berg begeerd
ter woning om aldaar geëerd
Zijn heerlijkheid te tonen.

Naar die heilige berg stijgt nu de priesterschaar op, dragend de ark des verbonds als teken van Gods eigen tegenwoordigheid. Gevangenen moeten Hem vergezellen, geschenken zijn er en de weerbarstigen zullen daar wonen in de dienst van Hem, die alles overwon.

Maar het is hemelvaartsdag
We behoeven nu geen geleerde getuigen op te roepen om ons te zeggen, dat dit ziet op de hemelvaart van Jezus Christus. We luisteren nu enkel naar het getuigenis van de Schrift: Daarom zegt Hij: Als Hij opgevaren is in de hoogte, heeft Hij de gevangenis gevangen genomen en heeft de mensen gaven gegeven. Efeze 4 : 8. We mogen ook zeggen van de Heere zelf Paulus schrijft, dat 'Hij zegt' en dat ziet zonder meer op God. God zelf neemt het Christusgetuigenis van het Oude Testament ter hand. Wat Hij eenmaal sprak door David, wordt nu Zijn eigen getuigenis: de Heere zelf legt Zijn schriften uit.
Christus is opgevaren. Paulus valt als het ware in de rede en verbindt daaraan de gedachte, dat Hij dus eerst neergedaald moet zijn, zelfs naar nederste delen van de aarde. Maar Hij die neerdaalde — Hij kwam immers van al zo hoge — is nu opgevaren boven alle hemelen om alle dingen te vervullen.
Nu gaat het weer om gevangenen. Wie dat zijn? De kanttekening spreekt van zonde, duivel, dood en verdoemenis. Christus heeft door Zijn hemelvaart daarover getriomfeerd. De overwinning is volkomen. En... Hij geeft de mensen gaven! De gaven, die Christus — (d.i. God in Christus) aan de machten der duisternis heeft ontworsteld dienen — behalve tot Zijn eer — 'tot heil van de gemeente en worden in de voor haar passende vorm aan haar geschonken'.
Nu begrijpen wij, beleven we, waarom die verzen uit de Psalm onmiddellijk worden gevolgd door de jubel:
Geloofd zij God met diepst ontzag
Hij overlaadt ons dag aan dag
met Zijne gunstbewijzen.

Zittend ter rechterhand Gods
In verband met de hemelvaart van onze Heere is ook te denken aan Zijn zitten aan de rechterhand van God. Prof. Bavinck zegt daarvan: De Hemelvaart is de intrede tot die staat van heerlijkheid, welke Christus in de hemel deelachtig wordt en welke aangeduid wordt met de naam zitting aan de rechterhand Gods. Zij is nauw verwant met de hemelvaart, al is er ook onderscheid.
Daarover spreekt nu ook het Psalmboek — Psalm 110 —. Er is waarschijnlijk geen Psalm, die zo vaak in het Nieuwe Testament wordt aangehaald als deze.
Het gaat om een directe Godspraak, die aan David geopenbaard is. De Heere heeft tot Een, Die als Davids Heere wordt aangeduid, gezegd, dat Deze aan Zijn rechterhand zal zitten, delen zal in Zijn eer, heerlijkheid en het wereldbestuur.
Jezus betrekt — Matth. 22 : 44 — dit op zichzelf. Tien dagen na de hemelvaart zegt Petrus, dat dit op Christus slaat — Hand. 2 : 34. Stefanus ziet de Heere staande aan de rechterhand van God — Hand. 7 : 56. De Brief aan de Hebreeën komt er tweemaal op terug — Hebr. 1 : 13 en 10:13. Meer zou te noemen zijn.
In één woord: het getuigenis van de Heere Jezus zelf en van de apostelen herkent in de Psalmen het Evangelie van de hemelvaart en de zitting aan de rechterhand van God.

Waarom moet dit nu gezegd worden?
Waarom heeft de redactie van ons blad dit nu aan de orde gesteld? Alleen maar tot verrijking van onze kennis van de Schrift? Zeker ook daarom en dat is een goede, belangrijke zaak.
Of zou het ook te maken kunnen hebben, dat we de eenheid van de hele Bijbel te meer leren zien? Het onderscheid tussen het Oude en Nieuwe Testament mag ons toch nooit doen vergeten, dat we te maken hebben met de éne Heilige Schrift.
Maar ook de stille verwondering en dankbaarheid, dat de Heere al wat Hij ooit heeft toegezegd, ten volle heeft vervuld. We zouden met Calvijn in zijn verklaring van de laatst genoemde Psalm kunnen zeggen: Er schemert bij David maar een kleine vonk, de volkomen klaarheid licht eerst op in Christus. Inderdaad:
Het is trouw al wat hij ooit beval,
Het staat op recht en waarheid pal
Als op onwrikb 're steunpilaren.

Dat is de God, Die verlossing zond!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Zingt... met een blijde psalm

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's