Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pinksterpsalmen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pinksterpsalmen

9 minuten leestijd

Zijn er Pinksterpsalmen?
De opstanding van onze Heere wordt in Psalmen bezongen met woorden van jubel en dank. Evenzo klinkt daarin het blijde lied omhoog op de dag van hemelvaart. Maar... wat lezen we in ons Psalmboek over het Pinksterfeest? Om deze vraag te kunnen beantwoorden slaan we ons kerkboek open en we zoeken meteen de liederen op, die we op deze dag zo vaak hebben gezongen en zo graag zingen.
Maar nu rijst er een probleem. Is het u wel eens opgevallen, dat in meerdere geliefde verzen in de berijmde Psalmen over de Heilige Geest wordt gezongen, maar dat we dit naar de letter genomen in de onberijmde Psalmen in onze Bijbel niet kunnen terugvinden?
Nu moet wat in de Schrift zelf staat steeds de moeder zijn van elke Psalmberijming. We ontkennen niet, dat er veranderingen nodig zijn om de verzen op rijm te krijgen – als ik dit weinig poëtisch zo mag uitdrukken. Er moet ook rekening gehouden worden met de bestaande melodieën.
Maar in meerdere van onze 'Pinksterpsalmen', die ik op Pinksteren graag heb laten zingen – en ook in 1992 weer hoop te mogen opgeven – wordt, als gezegd, noch het woord De Geest noch Heilige Geest gevonden. Met u ga ik nu de Pinksterpsalmen na:
Heer, ai maak mij Uwe wegen
door Uw woord en Geest bekend – Psalm 25 : 2.
Och, schonkt gij mij de hulp van Uwe Geest – Psalm 119 : 3.
En door Uw Geest al d'eisen van Uw recht – Psalm 119 : 6.
En dat Uw Geest mij ware wijsheid leer' – Psalm 119 : 9.
En die gezocht door Uwen Geest gedreven – Psalm 119 : 47.
Leer door Uw geest mij dat gestaag betrachten – Psalm 119 : 80.
Wanneer ik door Uw Geest U wetten leer – Psalm 119 : 83.
Nu leg ik naast enkele de tekst, zoals die onberijmd luidt:
Naast het: Heer, ai maak mij Uwe wegen, lees ik dan in de Bijbel zelf slechts de ontroerende bede van David: Heere, maak mij Uw wegen bekend. Hij spreekt niet van de Geest van God.
AIs tweede noem ik na Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwe Geest, wat de Bijbel zegt: Och, dat mijn wegen gericht werden om Uw inzettingen te bewaren.
De andere verzen kunt u zelf ook nagaan.
We vinden dan, dat terwijl op de Pinksterdag zoveel uit Psalm 119 wordt gezongen, er in de onberijmde Psalm niet één keer de Geest van de Heere wordt genoemd.

Zwijgen de Psalmen dan op Pinksteren?
Verstommen nu de Psalmen op de Pinksterdag of moeten we ons 'behelpen' met liederen, die ons juist op die dag vreemd in de oren klinken? Dat is allerminst het geval.
Allereerst denken we aan Psalm 68 : 19, waarover we ook op Hemelvaartsdag hebben nagedacht. En, zoals u zich wellicht herinnert, dat in verband met Efeze 4 : 8. Het gaat er ons nu om, dat de Heere gaven heeft genomen om uit te delen. Welke gaven zouden dit dan kunnen zijn?
Professor Bavinck rekent in zijn Gereformeerde Dogmatiek daar ook de gave bij van de Heilige Geest. Professor Velema is hier veel duidelijker en noemt als de eerste gave juist de gave van de Heilige Geest.
De kanttekeningen van de statenbijbel verwijzen bij de tekst uit Efeze naar Handelingen 2 : 33, waar Petrus op het eerste Pinksterfeest van de christelijke kerk zegt: Hij – Jezus – dan door de rechterhand Gods verhoogd zijnde en de belofte des Geestes ontvangen hebbende van de Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu heden ziet en hoort. Daarnaast verwijzen zij naar Johannes 6 : 62, waar we lezen, dat de Heere Jezus zegt: Wat zou het dan zijn, zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren naar de hemel, daar Hij te voren was. En in één adem verbindt de Heere daaraan de woorden: De Géést is het, die levend maakt.
We mogen, meen ik, zeggen, dat zo deze Psalm van de Hemelvaartsdag ook een lied in onze mond legt voor Pinksteren. Op de dag der eerstelingen (Ps. 118 : 12) is er de gave van de Heilige Geest en de gemeente zingt er van met blijde stem.

En verder?
Weer blader ik met u in het kerkboek en nu vind ik liederen, waar zowel in de berijming als ook in de onberijmde Psalm wel degelijk wordt gezongen van de Geest van de Heere, die de Geest van Pinksteren is, want een andere Geest van God bestaat niet.
We zingen Psalm 33 : 3. Na gezongen te hebben over het Woord, dat de hemelbogen in het licht bracht, klinkt het dan:
Heeft de flonkervuren,
die de tijd verduren
door Zijn Geest gesticht.
Dit beantwoordt geheel aan de tekst uit de Bijbel: Door het Woord des Heeren zijn de hemelen gemaakt en door de Geest van Zijn mond al hun heer, de sterren. (Ps. 33 : 6). Het machtige werk van de schepping wordt toegeschreven aan de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde, want in den beginne schiep God de hemel en de aarde (Gen. 1 : 1). Maar ook aan de Zoon; die in Johannes 1 : 1 e.v. het Woord wordt genoemd. Alle dingen zijn door hetzelve – Het Woord – gemaakt en zonder hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In Psalm 33 wordt ook de Geest van God genoemd als betrokken bij het scheppingswerk. De schepping is de grote daad van de drieënige God.
Het treft ons, dat de Heilige Geest, Die de Herschepper is in wedergeboorte en vernieuwing, ook bij de schepping betrokken is. En dat op een intense wijze. Dat horen we in Psalm 104 : 29. Het gaat om de dieren, die van God hun voedsel ontvangen, die verschrikt worden als de Heere Zijn aangezicht verbergt en die weerkeren tot stof als Hij hun adem wegneemt. Dan zingt het verder:
Bezielt Gij hen door 't zenden van Uw Geest,
dan ziet men hen weer levend als te voren
dan wordt al d'aard met nieuwe glans herboren.
Psalm 104 : 15
Het blijkt, dat ook hier de berijming trouw de tekst volgt van de Schrift. Nu weten we wel, dat in beide Psalmen men het woord Geest ook kan vertalen met adem. Dit wordt door velen gedaan. Ook Calvijn geeft Psalm 33 : 8 wel weer met 'de Geest van Zijn mond', maar tegelijk vindt hij het te ver gaan om hierin een 'bewijs' van de drieëenheid te zien. Hij ziet het woord Geest of adem als een ondersteuning van het Woord van God, de Christus.
Toch meen ik, dat de kanttekeningen van de statenbijbel hier juister zijn. Zij zeggen, dat dit op de H. Geest ziet, die mede bij de schepping betrokken is. Het lijkt mij in het licht van het scheppingsverhaal – dat de Geest zweefde over de wateren – juister om hier inderdaad aan de Heilige Geest te denken, als Schepper (Psalm 33) en Onderhouder (Psalm 104).

Neem Uw Heilige Geest niet van mij
Psalm 51 is de enige, waar voluit gesproken wordt van de Heilige Geest (vs. 13); even daarna (vs. 14) spreekt hij van de vrijmoedige Geest, beter vertaald als de Geest, die gewillig maakt.
Professor Ridderbos zegt hier, dat deze Heilige Geest dezelfde is als de Geest van Wie in het Nieuwe Testament klaarder wordt gesproken als Een van de drie goddelijke Personen. Het is geen ander dan de Geest van de Pinksterdag.
Treffend is, dat in dit verband gebeden wordt om het schèppen van een rein hart. Hier staat hetzelfde woord als in het begin van Genesis 1. Hier is de Heilige Geest de Herschepper. David bidt – zegt Ridderbos – na de rechtvaardigmaking, de vergeving, om de heiligmaking.
Maar hoe kan de gevallen koning bidden, dat de Heere de Heilige Geest niet van hem zal wegnemen? Dat zou betekenen, dat de Geest zelfs toen hem niet geheel had verlaten. Kan dit bij zoveel zonde?
Paulus spreekt in 1 Corinthe 6 van het lichaam als een tempel van de H. Geest en vraagt dan, hoe men leden van Christus kan verbinden met een vrouw van lichte zeden.
Jezus verwijt de kooplieden in de tempel, dat zij het huis van Zijn Vader tot een moordenaarskuil hebben gemaakt. David heeft beide gedaan! Hoe kan zo iemand dan bidden, dat de Heilige Geest niet van hem wordt weggenomen? Is hier nog wel een spoor van Gods Geest te ontdekken? Het is geheel waar wat Calvijn zegt, dat David verdiend had, die te verliezen. Dat hij bespeurt, dat hij bijna geen gave van de Geest bezit.
Hoe kan David dan zo bidden? Ik denk, dat er maar één antwoord is: het geloof in de genadige trouw van Zijn God, Die het werk van Zijn handen niet laat varen. De genadegift van God is onberouwelijk! (Romeinen 11 : 29). Van de Heere uit gezien ook de gave van de Heilige Geest. Zo zouden we op Pinksteren aan de hand van dit woord kunnen spreken over de gave van de Heilige Geest.
En dan ook van de Geest (vs. 14) Die gewillig maakt.

Nog tweemaal
Nog twee keer wordt in het Psalmboek van de Geest gezongen. In Psalm 139 vraagt de dichter zich af, waar hij heen zou kunnen gaan voor Gods Geest? Waar zou hij heen kunnen vlieden van Gods aangezicht. Geen enkele verklaring, die mij ter beschikking staat, spreekt hier van de Heilige Geest, maar algemeen denkt men aan de 'machtvolle tegenwoordigheid van God' of aan de 'geheimzinnige macht, die van God uitgaat'. Calvijn denkt aan Gods kennis en inzicht.
God is niet te ontgaan. Laten we bij alle troostende woorden over de Heilige Geest dit niet vergeten!
Psalm 143 : 10 bidt, dat Gods goede Geest zal geleiden in een effen land. Tegenover de boze geesten, die verschrikken en misleiden, stelt de zanger de goede Geest van God. Hij vraagt, dat Gods Geest zijn leidsman zal zijn, zegt Calvijn en even later, dat de Heilige Geest zijn hart tot gehoorzaamheid zal brengen.

Wat zullen we op Pinksteren zingen?
Misschien stelt het ons teleur, dat er in de Psalmen niet meer met uitgesproken woorden over de Heilige Geest wordt gezegd. We zagen, dat in de Schrift zelf minder vaak de Geest van de Heere wordt genoemd dan in onze berijming.
Wellicht vraagt u zich dan af, hoe ik aan het begin kon schrijven, dat ik op deze feestdag toch ook deze Psalmen hoop op te geven?
Is dat in tegenspraak met wat we hebben gevonden?
Of uit innerlijke armoede?
Geen van beide. Naar de letter hebben de dichters van de berijming meer de Heilige Geest genoenjd dan in de onberijmde Psalmen staat. Maar geestelijk hadden zij geen ongelijk, toen zij telkens de naam van de Geest van de Heere noemden. Want ook van de Psalmen geldt, dat zij gesproken zijn door de heilige mannen Gods, die door de Heilige Geest gedreven werden. En wij mogen ook op Pinksteren die Geest aanroepen en prijzen in onze Psalmen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Pinksterpsalmen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's