Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het (vrijg.) Gereformeerd Kerkblad voor het zuiden stond een artikel van ds. G. Treurniet onder de titel 'Hoe voornaam is onze voornaam?' Het grootste deel volgt hier:

Voor en achter
Wat wij nu iemands 'vóórnaam' noemen, was tot ver in de Middeleeuwen iemands enige naam. Bij de adel kwamen in de twaalfde eeuw geslachtsnamen in de mode. De stedelijke elite volgde pakweg een eeuw later. De plattelandsbevolking en de 'gewone' stedelingen bedienden ziet), althans in Holland, tot in de zestiende, zeventiende eeuw hooguit van een 'patroniem', d.w.z. men voegde aan z'n eigen naam die van zijn vader toe.

Eén van de eerste gereformeerde predikanten van Delft heette bijvoorbeeld simpelweg Arent Corneliszoon. In zuidelijke streken (Vlaanderen, Brabant) kwamen achternamen al wat eerder in zwang. In het noorden des lands (Groningen, Friesland, Drenthe) namen veel families pas een geslachtsnaam aan, toen het verplicht werd, in 1811.

Bijbel
Ook in de bijbel hebben de meeste mensen maar één naam (we laten de in de bijbel vóórkomende Romeinen dan even buiten beschouwing).

Hoe kwam men aan die ene naam? We krijgen de indruk, dat namen in het Oude Testament in de regel gegeven werden vanwege hun inhoud, hun betekenis.
Soms is die betekenis tamelijk ongecompliceerd of zelfs lichtvoetig. Naära (1 Kron. 4 : 5) betekent 'meisje', Sabbethai (Ezra 10 : 15) 'op sabbat geboren'. De dochters van Job (Job 42 : 14) heten in de Willebrordvertaling: Tortel, Kaneelbloesem en Poederdoos.
Andere namen zijn een korte belijdenis: Enos (nietig mens), Jonathan (de Heere heeft gegeven), Elia (mijn God is de Heere).
Sommige namen zijn – al of niet in regelrechte opdracht van God – een complete profetie. Dat zien we bij de zonen van Jesaja: Schear-Jaschub (een rest keert terug) en Maher-Schalal Chaz-Baz (haastig buit, spoedig roof), en de kinderen van Hosea: Jizreël, Loruchama en Lo-Ammi.
In het Nieuwe Testament worden er nog steeds namen gegeven met (en vanwege) een bijzondere betekenis: Johannes (de Heere is genadig). Lazarus (God is mijn Helper).
Maar intussen heeft ook het verschijnsel 'vernoemen' ingang gevonden. Bekende Israëlieten worden vernoemd (Jozef, Maria (= Mirjam), Jezus (= Jozua). Saulus, Zacharias). En vooral ook familieleden: de buren en nabestaanden van Zacharias en Elisabeth vinden het heel raar, dat hun kind een naam krijgt, die niet in de familie voorkomt (Lucas 1 : 61).
Het zich bewust zijn van de betekenis van een naam komt in de bijbel duidelijk uit in het typische verschijnsel van de naamsverandering: Mannin-Eva, Abram-Abraham, Saraï-Sara, Jacob-lsraël, Hozea-Jozua, Salomo-Jedidja, Simon-Petrus.

Nederland
De betekenis van namen raakte in de loop van de eeuwen op de achtergrond. Naamgeving was in Nederland eeuwenlang bovenal een kwestie van vernoemen, een enkele keer naar een heilige of de landsheer (Karel, Philips), maar meestal naar een familielid. De regels voor dat vernoemen verschilden enigszins per streek of zelfs per plaats. In de regel was de volgorde globaal ongeveer als volgt: (eventueel) overleden vorige echtgenoot van vader of moeder; (eventueel) overleden broer of zus; grootouders; ooms en tantes; eventueel ouders en overgrootouders. Opvallend is daarbij, dat aanvankelijk – althans in Holland, in andere gebieden heb ik zelf geen onderzoek gedaan – dikwijls alleen overleden personen vernoemd werden. Naar grootouders, die erg oud werden, werden dan geen kleinkinderen vernoemd, maar wèl achterkleinkinderen. In de zeventiende eeuw veranderde dit. Het werd algemeen gebruik, in elk geval de grootouders te vernoemen, ook als die nog in leven waren. Intussen bracht de Reformatie een nieuwe hausse in bijbelse namen, vooral namen uit de Verbondsgeschiedenis, die vóór de Reformatie weinig of niet gebruikt werden. Eind zestiende, begin zeventiende eeuw tellen tal van gereformeerde gezinnen een Abraham, Isaäk, Jacob of David; veel meisjes luisteren naar de namen Sara en Rebecca, een énkele keer Lea (Leytgen).

Vandaag
Intussen is er alweer enkele tientallen jaren een nieuwe ontwikkeling gaande. Naamgeving vindt steeds minder plaats op grond van
vernoeming, ook niet op grond van betekenis (uitzonderingen: koningin Beatrix en prinses Irene), maar meer op grond van wat de ouders op dat moment leuk vinden. Dat blijkt in de praktijk sterk aan mode onderhevig. Engelse namen, Scandinavische namen en zelfs namen van pop- en filmsterren hebben Nederland in rap tempo veroverd. Vernoemen gebeurt nog wel, maar veel minder en ook vrijblijvender. Als het nog gebeurt, worden namen vaak verhaspeld, of er wordt een fantasienaam aan toegevoegd, die dan als roepnaam fungeert, en – ook zoiets mafs – als je broer of je zus je vader en/of moeder al vernoemd heeft, doe jij het níet meer.
De kortzichtigheid, waarmee sommige landgenoten namen geven, die ze op dat moment leuk vinden, kent nauwelijks grenzen. Ik ken iemand, die eind jaren zestig als officiële naam 'Wimmie' meekreeg. In de wieg klonk dat misschien leuk, maar het is nu een boom van een vent. Geluk bij een ongeluk dat hij nog een tweede naam heeft. Die gebruikt hij nu maar als roepnaam. Anders zou hij zich gevoeld hebben als een Sint-Bernard die Fifi heet. (...)
Bij jonge Nederlandse ouders waren in 1990 de volgende namen het populairst: (jongens) Jeroen, Mark, Jeffrey, Sander, Tom, Thomas, Tim, Niels, Martijn, Kevin; (meisjes) Sanne, Iris, Kim, Mandy, Linda, Chantal Anne, Nicole, Sharon, Laura.
In 1991 scoorden bij ouders, die een advertentie in het Nederlands Dagblad zetten, het hoogst: (jongens) Jan, Peter, Mark, Erik, Matthijs, Robert, Sander, Bas, Hans, Rick, Tim, Wouter, (meisjes) Laura, Janneke, Eline, Rianne, Sanne, Anne, Esther, Margreet, Joanne, Leonie, Linda, Marieke, Marije, Mirjam. (Tussen haakjes: het ziet er naar uit, dat het in deze statistiek niet om doopnamen gaat, maar om roepnamen.) (...)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's