Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een voluit Bijbels gegeven! (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een voluit Bijbels gegeven! (8)

De Wedergeboorte

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vorig keer liet ik zien, dat Brakel in zijn 'Redelijke Godsdienst' niet spreekt over wedergeboorte en geloof, doch over geloof en wedergeboorte. De volgorde is dus anders. Nu komt het wel voor, dat door deze andere volgorde mensen in verwarring raken. Op de catechisatie en in de prediking wordt er gesproken over wedergeboorte en geloof. Hun is altijd voorgehouden, dat er eerst leven in de ziel wordt uitgestort en dat dit leven in Gods kinderen doorbreekt tot het geloof in Christus. De verwarring gaat echter ontstaan als men gaat denken dat tussen de wedergeboorte en het geloof jaren kunnen liggen. Hoe deze gedachte in de loop der eeuwen is ontstaan, zou een nieuwe artikelenserie vergen. In het algemeen kan hiervan gezegd worden, dat dit niet de algemene leer is geweest. Noch die van de reformatie, noch die van de nadere reformatie. Zelfs al stelt men de wedergeboorte in orde voor het geloof, dan laat men die twee toch ook in tijd samenvallen.

Boston
Het is wellicht goed om naast de mening van Brakel te schrijven hoe Thomas Boston de volgorde ziet. Hij heeft hierover geschreven in het 'Verbond der genade'. De volgorde bij hem is deze: 'De zondaren liggen in hun natuurlijke staat dood, levenloos, onbewegelijk. Zij kunnen al zo min in Christus geloven, noch zich bekeren, dan een dood mens kan spreken of wandelen. In deze mens komt nu de Geest van Christus. Die Geest maakt hem levend. Onmiddellijk grijpt deze levendgemaakte Christus aan, omhelst de Borg en Zaligmaker en gelooft. Daar ligt in tijd niets tussen. De eerste daad van de levendgemaakte is: het geloof in Christus beoefenen en daarin zalig te zijn.'
Als wij het bovenstaande lezen, kan het zijn dat wij ons over Boston verbazen. Vooral doen wij dat als wij gevangen zitten in de voorstelling, dat de Geest komt in de dode ziel, en dat de zondaar dan leeft en zijn gemis begint te voelen, zijn ellende te kennen om soms na jaren door te breken tot het geloof in Christus.
Juist als men in zo'n gedachte gevangen zit, is het goed om eens rustig te overwegen wat Boston ons voorhoudt.
Om misverstanden te voorkomen is het wel goed om duidelijk neer te schrijven, dat ook Boston weet van de Heilige Geest als werkmeester. Hij werkt in de ziel van zondaren allerlei voorbereidende bewegingen. Op vele plaatsen is daarvan in zijn 'Verbond der genade' te lezen.
Maar als Boston over de wedergeboorte handelt, verbindt hij het komen van de Geest Gods als Inwoner met het geloof in Christus. Hier zit niets tussen.
Nu zijn velen (wellicht in navolging van A. Comrie) gewend hier het beeld van het kleine kind te gebruiken. Dat kind huilt, lacht, loopt, drinkt, eet, etc. Het kind doet allerlei, maar het weet niet wat het doet en wat het is. Het bewustzijn is nog niet van dien aard, dat men alles kan weten.
Eigenaardig is echter, dat men nu zo'n kind in het geestelijk leven voor de ene helft als een zuigeling en voor de andere helft als een jongen òf een volwassene beschouwt. Men stelt het immers veelal zo voor, dat deze mens, levendgemaakt zijnde, zich bewust is van het Godsgemis en van zijn schuld, maar als men over Christus begint, is het ineens een kind van één dag, die zich nog nergens bewust wezen kan. Echter... is dit geen meten met twee maten? Is het ook niet losmaken van wat bij elkaar behoort. Trouwens, let er eens op hoe de Heiland in Johannes 3 de wedergeboorte betrekt op het geloof in de Zoon. Maar ook het omgekeerde is waar: het geloof in de Zoon is onlosmakelijk verbonden met de wedergeboorte. Er zit althans in Johannes 3 niets tussen.
Ook is dit niet het geval van wat wij hierover bij Boston lezen. Volgens hem is er geen tijdsruimte tussen de inplanting van het nieuwe leven en het omhelzen van Christus.

Voorbeelden
Boston heeft zich uitgeput om aan te tonen dat er tussen wedergeboorte en geloof, geloof en wedergeboorte, geen tijdsruimte zit. Misschien help ik er deze of gene mee als ik die voorbeelden doorgeef. Dat doe ik dan niet alleen om een aantal misverstanden weg te nemen, maar niet minder opdat wij een juist Bijbels zicht op dit alles zullen hebben.
Boston verduidelijkt het met drie beelden. Eerst stelt hij een huis voor, waarin niemand aanwezig is dan een lijk, een dode. Nu is er op dat dorp een man, die doden kan levend maken. Die man gaat ongevraagd dat huis binnen. Niemand nodigt hem, niemand doet hem open. Hij gaat toch en komt bij de dode en geeft hem het leven terug. Als hij, levendgemaakt, zijn ogen opslaat, ziet hij zijn redder die hij onmiddellijk begint te bedanken en te verwelkomen. Boston gebruikt voor het woord onmiddellijk het woord 'terstond'. Zo terstond omhelst ook de levendgemaakte ziel Christus, want als de Geest van Christus in de ziel komt, komt Christus er in en als Christus ingekomen is, wordt de dode ziel levend gemaakt en door het geloof omhelst zij hem.
Het tweede beeld dat hij gebruikt, is niet het beeld van een kind in de wieg, dat daar 20 jaar in blijft liggen, maar het beeld van Adam in het paradijs. De eerste mens lag daar volkomen dood, hij was slechts stof. Doch zodra God in hem geblazen heeft de adem des levens, werd dat levenloze stuk aarde tot een levend volwassen mens. Die mens kon horen en spreken. Hij kon God liefhebben en geloven. De mens praktiseerde dit alles. Hij beoefende dat. 'Aldus', zo schrijft Boston, 'plaatst Jezus Christus, in de tijd der liefde. Zijn Geest in de dode ziel, die zich terstond levend vertoont door geloof, Hem ontvangende en omhelzende, bekend en onderscheiden in Zijn niet te overtreffen heerlijkheid.'
Samengevat: Christus grijpt de ziel en die gegrepen ziel grijpt Christus door het geloof. Een derde beeld ontleent hij aan de begroeting van Elizabeth door Maria, toen het kind Johannes terstond opsprong in haar schoot. Duidelijker hoeft het toch wel niet.
Het doet er principieel niet veel toe òf Brakel in orde het geloof voorop laat gaan en Th. Boston de wedergeboorte. Bij beiden maakt het in tijd geen verschil. Zo is er wat de zaak zelf betreft ook geen verschil in artikel 24 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waarin staat dat wij door het geloof wedergeboren worden en het slot van artikel 12 van hoofdstuk 3 en 4 van de artikelen tegen de remonstranten, waar wij lezen dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert. In tijd maakt het geen verschil, wel in orde.

De zekerheid van het geloof
Ik sluit het niet helemaal uit dat sommige lezers gedacht hebben, dat ik in het bovenstaande met een aantal academische vragen ben bezig geweest. Vragen die òf niet meer gesteld worden òf die beter in de studeerkamer overdacht hadden kunnen worden.
Toch meen ik niet met academische vragen te zijn bezig geweest. Ik heb dit zo uitvoerig aan de orde gesteld, omdat dit alles ook te maken heeft met de zekerheid van het geloof. Helaas vindt men in onze tijd veel onzekerheid van het geloof. Ik ga er nu maar aan voorbij, dat sommigen de onzekerheid van het geloof als een ware gestalte zien. Soms wordt het zelfs verheerlijkt dat er nog altijd zoveel duisternis en donkerheid is. Hoe donkerder, hoe echter.
Ik heb er geen goed woord voor over, wanneer jongeren en ouderen in zo'n onbijbelse visie gestijfd worden.
Het geeft niet alleen een heel verkeerde voorstelling van de Schrift te zien, maar het brengt ook tot valse lijdelijkheid. Om niet te zeggen tot een godsdienst van: 'raak niet, smaak niet en roer niet aan'.
Valse lijdelijkheid is de dood in de pot van het gemeentelijk leven. Hooguit houden wij dan nog wat vormen over, maar hoe lang zullen die nog blijven bestaan. Wie niet met oogkleppen oploopt, ziet hoe wij ook binnen de gereformeerde gezindte allerlei vormen aan het kwijtraken zijn. Vormen waar onze jongeren vaak doorheen prikken, omdat zij leeg zijn. Vormen zonder inhoud. Nu moet men niet denken dat ik niet op bepaalde vormen zou zijn gesteld. Wel dienen die vormen gevuld te zijn vanuit het Evangelie. Als niet het Woord Gods de inhoud is van de vormen, staat te vrezen dat het met de godsdienst weldra gedaan is.
Maar ik kom terug op de zekerheid van het geloof. Hoe zou het komen dat velen in onzekerheid verkeren omtrent hun 'staat' voor de Heere? Het kan zijn, dat zij de wedergeboorte en het geloof in tijd uit elkaar halen. Dat zij met allerlei voorbereidende bewegingen al te zeer bezig zijn.
Wanneer wij wedergeboorte en geloof in tijd uiteen gaan halen, bestaat altijd weer het gevaar dat wij al te zeer naar binnen kijken. Ik bedoel dat wij op onderzoek uitgaan in ons hart om te zien of er wel wat van de Heere in wordt gevonden.
Nu is zo'n onderzoek op zich niet erg. Wel gaan wij er mee de mist in, wanneer wij in onszelf dingen gaan zoeken waarmee wij voor de Heere menen te kunnen bestaan. Zolang men dit doet, zal de onzekerheid blijven. Zolang wij inzake die voorbereidende genade (gratia praeparans) maatstaven aanleggen, zonde- en ellendekennis gaan bepalen, zullen wij nooit of te nimmer tot de zekerheid van het geloof komen. Er bestaat geen sluimerende wedergeboorte van 20 of 30 jaar en die dan uitbreekt in het geloof. Zoals reeds eerder geschreven: er zit geen tijd tussen. En wat ik nu ga schrijven, is wel heel kras. Wie gelooft, doet dit zelf. Daarmee bedoel ik niet dat men uit zichzelf gaat geloven. Maar wel bedoel ik hiermee, dat niet de Heilige Geest voor ons gelooft, maar dat Hij ons doet geloven. De Heilige Geest geeft ons handen om in het geloof Christus te omhelzen. Gods Geest doet ons zeggen: 'Ik zal mijn hand op Jezus leggen; amen op Zijn offer zeggen'. Het is onze hand die dit doet, kracht ontvangen hebbende van de Heilige Geest.
Deze dingen op te schrijven in een serie artikelen als deze is nodig. Wij zijn geen stokken en blokken. Zó ziet de Heere ons niet, zó behandelt Hij ons niet. Het is helemaal juist als iemand opmerkt, dat het enkel en alleen Gods werk is, maar Gods werk sluit ons niet uit, doch juist in. Zo goed als men kan weten, hoe men tegengesparteld heeft, toen de Heere overkwam, zo goed kan men ook weten dat men in het geloof – heel gewillig – de Zaligmaker heeft omhelsd. Hoe mag men zeker zijn van het geloof? Door de hand te leggen op het Woord Gods. Door de beloften Gods te omhelzen in het geloof. Door van Jezus Christus te zeggen: 'Ik zal U al mijn liefde waardig schatten'. De zekerheid van het geloof ligt in Christus, Christus alleen. Eén naam is onze hope; één grond heeft Christus kerk. Die grond is Christus zelf, de spiegel van Gods verkiezing.
Met andere woorden: de zaligheid ligt alleen in Christus. Hij, de Zoon des mensen, is onze zekerheid. Ja de zekerheid van het geloof! Wie in Hem gelooft, mag weten wederomgeboren te zijn. Maar ook dit is waar: wie wederomgeboren is, gelooft in Hem. Ik heb tenminste nog nooit van een wedergeboren christen gehoord zonder het geloof in Christus.
(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Een voluit Bijbels gegeven! (8)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1992

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's