Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meten met twee maten?
Onder dat opschrift reageert prof. dr. K. Runia in het Centraal Weekblad van 29 mei 1992 op een hoofdartikel in De Waarheidsvriend van 23 april jl. van de hand van ir. J. van der Graaf. Deze besprak in dat artikel de onlangs verschenen boeken van prof. Kuitert en dr. Wiersinga onder de titel 'Afscheid van gereformeerd verleden'. Hij deed dat uiteraard, gelet op de inhoud van beide publicaties, zeer kritisch. Prof. Runia vindt dat ir. Van der Graaf daarbij veel te generaliserend heel de Gereformeerde Kerk in gebreke stelt. Immers, Kuitert en Wiersinga schreven toch voor eigen verantwoording hun boeken en het gaat dan toch niet aan om alle gereformeerden op de inhoud van die publicaties aan te spreken, aldus prof. Runia. Uiteraard laat hij dan ook prof. dr. P. Smits uit de eind 50-er begin 60-er jaren weer opdraven met zijn toentertijd berucht geworden uitspraak over de belijdenis van de verzoening door voldoening 'Geef mijn portie maar aan Fikkie' (namelijk als een ander (dé Ander) voor mijn schuld aansprakelijk wordt gesteld). Met andere woorden: jullie Hervormden hebben zelf ook genoeg ketterse boter op het hoofd.
Ook verweert prof. Runia zich tegen Van der Graafs opmerking, dat het gereformeerde leven teloor is gegaan binnen een kerk, die ooit het voorbeeld van gereformeerd-zijn in de hele wereld was. Dat is, vindt prof. Runia, ook weer veel te generaliserend gesteld. Immers er zijn er nog zeer velen in de Gereformeerde Kerken, die zich blij en dankbaar thuis voelen in het gereformeerd belijden. Ik citeer nu het slot van prof. Runia's artikel.

Uiteraard komt Van der Graaf in zijn artikel ook op Samen op Weg. 'Met die kerken zijn we als hervormden Samen op Weg.' Inderdaad. Maar we kunnen het ook omkeren: als gereformeerden zijn we met de Nederlandse Hervormde Kerk Samen op Weg. En die kerk is toch wel wat anders dan de Gereformeerde Bond, die ir. Van der Graaf vertegenwoordigt. Dat erkent hij trouwens zelf ook. Hij zegt: We zitten niet op dit soort theologie te wachten. 'We hadden er al genoeg van.' Maar dan gaat hij onmiddellijk weer verder: 'Nieuw is, dat zo absoluut wordt afgerekend met het eigen verleden, zo opzettelijk het water wordt bezoedeld, waaruit de vaderen dronken.'
Om eerlijk te zijn had ik dit soort woorden niet uit een hervormde mond verwacht. Wat is er, vanuit hervormd perspectief, nu 'nieuw' in dit alles? Is dit vanaf het modernisme uit de negentiende eeuw niet telkens weer binnen de Hervormde Kerk gebeurd? Ik zeg dit niet om eens even lekker terug te meppen. Ik zou het veel liever niet gelezen hebben bij Van der Graaf en er zelf daarom hier niet over geschreven hebben. Maar als we werkelijk Samen op Weg zijn, dan moeten we zó toch niet met elkaar omgaan. Er is genoeg 'puin' aan beide kanten! Het is beter dat we proberen elkaar te begrijpen en de problemen die we aan beide kanten van de kerkelijke schutting hebben, samen onder ogen te zien. Misschien kunnen we elkaar dan nog eens helpen, zonder in verwijten en beschuldigingen los te barsten. Kerk-zijn is vandaag niet gemakkelijk. Niet in de Gereformeerde Kerken. Niet in de Nederlandse Hervormde Kerk. Zelfs niet in de Gereformeerde Bond!

Opmerkelijk vind ik het altijd weer te merken hoe moeilijk het kennelijk déze gereformeerden valt om eerlijk onder ogen te zien (en ook toe te geven) dat het 'vrijzinnig' denken zich helaas zo breed heeft gemaakt onder hen die nazaten zijn van de Doleantie. Ik kan me wel voorstellen dat het heel erg schokkend is voor hen die gereformeerd willen zijn en ook willen blijven in Runia's kerken.
Dertig jaar geleden werd het mij op de middelbare school door gereformeerde leraren en medeleerlingen altijd fijntjes onder de neus gewreven: hoe kun jij dominee worden in een kerk die vrijzinnigen tolereert? Je had geen weerwoord, want de feiten waren niet anders. Nog altijd hebben kennelijk gereformeerden als prof. Runia het er heel er moeilijk mee, ruiterlijk toe te geven wat er in de breedte van hun kerken aan de gang is. Prof. Runia acht het slechts incidenten te zijn. Nou ja, wij hebben 'Kuitert en Wiersinga', maar verder zijn wij nog altijd gereformeerd en is er eigenlijk niet zo heel veel aan de hand. Kijk naar je zelf, jullie Bonders in jullie Hervormde kerk.

We hadden er al genoeg van
Onder dat opschrift reageert ir. Van der Graaf in het Centraal Weekblad van 12 juni 1992 op prof. Runia's artikel. Hij begint zijn weerwoord als volgt.

Over het nieuwste boek van Kuitert en de dienovereenkomstige theologie had ik geschreven, dat we er in de Hervormde Kerk niet op zaten te wachten. 'We hadden er al genoeg van'. Kennelijk ontging prof. Runia de dubbele bodem in deze zin, die ik daarom nu ook maar als titel boven deze reactie zet. Niet-gereformeerde theologie, tot vrijzinnige toe, hebben we in de Hervormde Kerk al te óver gehad en we hebben er ook schoon genoeg van. Hopelijk is het zo duidelijk. Het kan dan ook in gemoede niet vol worden gehouden, dat we als hervormd gereformeerden, inclusief ondergetekende, wel blaffen in de richting van de Gereformeerde Kerken en intussen zouden hebben gezwegen of zwijgen over al wat zich niet met de Schriften verdroeg en verdraagt in de Hervormde Kerk. De stukken zijn er om zo te zeggen op na te zien.

Na deze inleiding gaat Van der Graaf dan verder op het punt van Samen op Weg en Runia's opmerkingen daarover in de richting van de Gereformeerde Bond.

Maar inderdaad heb ik mijn kritische reactie op Kuiterts boek wel ook toegespitst op Samen op Weg. Het lijkt me nu, historisch gezien, een beetje goedkoop als prof. Runia mijn opmerking 'met die kerken (de GKN) zijn we als hervormden samen op weg' òmkeert en zegt, dat gereformeerden met d(i)e Hervormde Kerk samen op weg zijn. Prof. Runia kan weten, dat de gereformeerden in de Hervormde Kerk altijd gestaan hebben voor het gereformeerd karakter van die kerk. Daarvoor is gestreden en daaraan is geleden, ook in al die jaren, waarin de Gereformeerde Kerken, na de Doleantie, openlijk hebben verkondigd met de Hervormde Kerk niet samen op weg te kunnen vanwege de gedeformeerde gestalte van die kerk. Voor hervormde gereformeerden, die ook vandaag nog voor zo'n gereformeerde kerk opkomen, is het nu de grote teleurstelling, een bittere zelfs, dat het samengaan van hervormden en gereformeerden geen versterking betekent van het gereformeerde karakter van de kerk.
De Gereformeerde Kerken zijn geen gereformeerde kerken meer. Dat klinkt natuurlijk uit de mond van een 'buitenstaander' niet vriendelijk. Ik kan nu natuurlijk prof. dr. C. Graafland te hulp roepen, die bij een recente bezinning op honderd jaar theologie in de GKN hetzelfde zei. Maar ook hij is 'buitenstaander'. Misschien mag ik dan herinneren aan een interview met prof. dr. H.N. Ridderbos bij diens tachtigste verjaardag, toen hij zei dat de Gereformeerde Kerken hun bestaansrecht hebben verloren. Misschien mag ik ook verwijzen naar een recente, naar ik mag aannemen objectieve, want wetenschappelijke studie aan de VU, waarin werd geconcludeerd, dat de Gereformeerde Kerken geen gereformeerde kerken meer zijn. De publicaties van G. Dekker tenslotte spreken hier ook duidelijke taal.

Gereformeerd leven
Waarom mag nu niet, zoals ik in mijn artikel in de Waarheidsvriend deed, gesproken worden over 'de teloorgang van het gereformeerde leven binnen een kerk, die ooit het voorbeeld van gereformeerd zijn in de wereld was'? Overal in de wereld, waar gereformeerden bijeen waren, speelden de Gereformeerden uit Nederland, speelde met name de VU een dominante rol. Hun theologiebeoefening was voorbeeld-ig. Vandaag heeft men her en der in de wereld grote moeite met de GKN, juist vanwege genoemde teloorgang.

Heb ik daarmee willen zeggen, dat er geen gereformeerd leven meer is in de GKN? Ik weet beter. Maar het is toch tekenend, dat prof. Runia als verweer tegen kritiek op die teloorgang van het gereformeerd karakter van 'zijn' kerken nu zegt: het is in de Hervormde Kerk niet veel beter. Dàt nu lijkt mij de omgekeerde wereld. Want de oorzaak van de Doleantie lag toch in de tuchteloosheid van de Hervormde Kerk in die dagen?
Ik verblijd mij over alle gereformeerde leven, dat er vandaag (nochtans) is in de GKN. Maar daarover gaat het niet in SOW. We koersen, als het zo doorgaat toch niet toe naar een gereformeerde (of hervormde) kerk in confessionele zin?

Ook op het verwijt van prof. Runia betreffende de uitspraken van prof. Smits terzake de verzoening reageert ir. Van der Graaf en wel als volgt.

Maar laten we, wat het gereformeerd karakter van de GKN betreft, de proef op de som nemen. Prof. Runia noemt een (met Kuitert) vergelijkbare theoloog in de Hervormde Kerk, namelijk prof. dr. P. Smits, die ooit van de verzoening zei: 'geef mijn portie maar aan Fikkie'. Daaraan mag je toch de Hervormde Kerk niet afmeten?, vraagt prof Runia, gezien mijn opmerkingen over Kuitert en de GKN. Uitgerekend prof. Smits verloor echter in die tijd zijn emeritaatsrechten, omdat hij met de Hervormde Kerk in conflict kwam. En de hervormde synode gaf een geschrift uit, waarin de visie van Smits over de verzoening werd weersproken, ik laat nu in het midden hoe gereformeerd dat stuk was. Maar de verwerping van de ketterij van Smits was evident. Kuitert nu heeft van de gereformeerde Schriftbeschouwing gezegd (Runia haalt dat ook aan uit mijn artikel) 'weg ermee'? Mogen we dan nu een geschrift verwachten van de gereformeerde synode, waarin deze Schriftvisie van Kuitert wordt verworpen, omdat de GKN zich nog steeds willen baseren op het gereformeerde Schriftbeginsel? Of is dat met het Schriftrapport van enkele jaren geleden 'God met ons' al achterhaald?
Met de visie op de Schrift staat en valt dunkt mij alles, zeker het gereformeerd karakter van een kerk.

Achtergrond van de oprichting van de Gereformeerde Bond
Eén van de belangrijkste redenen voor het ontstaan van de Gereformeerde Bond in 1906 was juist het verzet tegen de 'moderne Schriftcritiek'. In het Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1800, mei 1992 (een aflevering die in z'n geheel gewijd is aan De Vereniging van 1892) schrijft prof. dr. F.R.J. Knetsch een artikel over 'Een kerk in gisting: hervormde stemmen 1892-1907'. Hij gaat o.a. in op het ontstaan van de GB door het initiatief van prof. dr. H. Visscher. Prof. Knetsch schrijft over het Gereformeerd Weekblad dat in die jaren onder redactie staat van Hugo Visscher en J.D. de Lind van Wijngaarden. Op 24 februari 1906 staat op de voorpagina van genoemd weekblad (De Waarheidsvriend bestond toen nog niet) de aankondiging te lezen van de op 18 april te houden oprichtingsvergadering van de GB in Utrecht.

De oprichting vond plaats precies om de redenen die in de artikelen waren aangeduid die dankzij de nieuwe koers van het blad werden opgenomen: de weerlegging van de moderne aanvallen op de onfeilbaarheid van de bijbel en de bundeling van krachten, ook politiek, om de organisatie van de Hervormde Kerk te wijzigen. Daarvoor achtte Hugo Visscher een nieuwe vereniging nodig en zijn persoonlijke gezag bracht deze, de 'Bond' dus, inderdaad tot stand. Hij miste echter het geduld en het tactische inzicht van de door hem bewonderde Kuyper, hetgeen hem na korter of langer tijd weer met zijn eigen organen en organisaties in conflict bracht, zo al heel snel met zijn Gereformeerde Bond, die hij overigens wel – hinderlijk – bleef volgen. (...)
De Gereformeerde Bond had zijn stichter in het geheel niet nodig, integendeel zelfs, om tot bloei te komen en tot de huidige dag als een geducht bolwerk binnen de Hervormde Kerk te functioneren. Dit frappeert te meer als men beseft dat de hoog in het vaandel geschreven 'vrijmaking' van de Hervormde Kerken van het synodale juk in functie stond van het fervente anti-modernisme, geconcentreerd in een volstrekte afwijzing van iedere vorm van Schriftkritiek. Daar ging het om en daar gaat het in deze kring nog steeds om. De term biblicisme is hier overigens net zo min op zijn plaats als fundamentalisme. De bijbel wordt nl. als Gods Woord opgevat naar de 'drie formulieren van enigheid', de gereformeerde belijdenisgeschriften. Men is dus confessionalist, hetgeen toch nog een zekere speelruimte geeft in de omgang met de bijbel, mits de resultaten maar binnen de oude perken blijven. Wat daar buiten gaat, wordt als ketterij verdacht; het verzet tegen het 'Samen-op-weg' proces vindt hier zijn voedingsbodem.

Duidelijk is wat prof. Knetsch onderstreept: de visie op de Schrift was toen en is nog altijd doorslaggevend voor hen die gereformeerd willen zijn in de oorspronkelijke zin van dat woord.

Nieuwe vrijzinnige revolutie
Dat schrijft ds. A.W. Vlieger boven zijn rubriek 'Opvlieger' in het nummer van 5 juni 1992 van 'Kerk en wereld', officieel orgaan van de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden in Nederland. Ik citeer hier zijn bijdrage in z'n geheel.

Met grote belangstelling volg ik de discussies in Trouw over de stellingen van Versnel, Kuitert en Wiersinga.
De orthodox-gereformeerde achterban weert zich duchtig. Ingezonden brieven getuigen hiervan. Wat een vrijzinnigheid allemaal! Maar ik neem toch aan dat een meerderheid van de gereformeerden de ideeën van Kuitert c.s. van harte toejuicht.
Nu heb ik het boek van Kuitert met instemming gelezen, (de gedachten van Versnel en Wiersinga ken ik nog alleen via de krant) al blijf ik toch met een vervelend gevoel in mijn maag zitten.
Het is prachtig dat gereformeerden het erfgoed van de vrijzinnigheid met huid en haar overnemen, maar ik mis dan weer, zoals vaker bij gereformeerden, de wellevendheid die met zich meebrengt, dat vrijzinnige theologen met name en met ere worden genoemd. Kuitert moet niet doen alsof hij het allemaal zelf heeft bedacht. In 'Het algemeen betwijfeld christelijk geloof' wordt de orthodoxe Van Ruler met name genoemd ('Christus als noodmaatregel van God'), maar wanneer een centraal punt ter sprake komt als van het kwaad, dat zijn oorsprong heeft in God, dan verzuimt Kuitert Heering te noemen, die dit in 'Geloof en Openbaring' al beweerde.
Kuitert kan niet zoveel met het avondmaal; naar de kerk gaan vindt hij niet zo noodzakelijk, – het zijn allemaal dingen die in de vrijzinnigheid aan de orde zijn geweest en nog altijd zijn. Ik ben daar zelf niet zo gelukkig mee, maar dat is een ander verhaal. Het gaat erom dat ik vind (en ik heb het destijds ook aan Van Genneps adres gezegd) dat wie zich vrijzinnig uitspreekt ook echt in die traditie moet durven gaan staan.
De kans is dan aanwezig dat het niet tot grote deraillering komt. Vrijzinnigen weten altijd nog maat te houden. Gereformeerden niet.
Je zou vele gereformeerden een groot genoegen doen als je de hele traditionele kerkdienst zou afschaffen en daarvoor in de plaats een samenkomst hield met New Age-muziek.

De laatste opmerking is uiteraard voor rekening van ds. Vlieger. Alleen, dit wordt nu eens niet door de hoofdredacteur van De Waarheidsvriend geschreven, maar komt uit de pen van iemand die in de vrijzinnige traditie staat binnen de Hervormde kerk. Breken met een kerk in verval, zoals in 1886 door de Doleantie geschiedde, bevat nog geen garantie voor een niet weer terecht komen in 'modernistische' wateren. Als Gereformeerd-Hervormde kun je dat slechts in diepe ootmoed zeggen, vanwege eigen positie in een kerk, die helaas ook zo menigmaal het moderne levensgevoel van groter belang acht dan de eer en het Woord van onze God.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's