Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vanwaar het orgel?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vanwaar het orgel?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding
Wie de geschiedenis van het orgel naspeurt, ontdekt breuklijnen en witte vlekken. Even aangenomen dat waar de Bijbel van orgel spreekt, er ook een orgel bedoeld zou zijn, dan moet het ons nog opvallen dat het orgel alleen in het Oude Testament voorkomt. Jubal is in Gen. 4 : 21 de vader van allen die harpen en orgelen handelen ofwel hanteren. De kinderen van de goddelozen verblijden zich op het geluid van het orgel, Job 21 : 12, maar Jobs orgel is geworden tot een stem der wenenden, omdat toen hij het goede verwachtte, het kwade kwam, Job 30 : 31. Overbekend is de oproep van Psalm 150 : 4 – Looft Hem met snarenspel en orgel.
In het Nieuwe Testament geen orgel. Dat geldt voor de Statenvertaling en moderne Nederlandse vertalingen, en evenzeer voor vertalingen in andere talen, klassiek en modern. De breuk begint dus al in de Bijbel zelf.

Een Bijbels orgel?
Nu is de volgende vraag: Wat bedoelen die Oudtestamentische teksten? Gaat het om een orgel in onze betekenis? Het Oudtestamentische woord oegab is de weergave van een fluit. Het werkwoord agab, waar het zelfstandig naamwoord oegab van afgeleid is, betekent dat je je met verlangen tot iemand wendt. Denk aan de dubbele betekenis van de herdersfluit. Het is een instrument dat dient voor de kudde en het is tegelijk een bukolisch instrument, waarop muziek vol verlangen, tot minneliederen toe, wordt gespeeld en dienovereenkomstige liederen worden begeleid. Het Oudtestamentische orgel heeft dus meer met een fluit dan met ons pijpinstrument te maken, en daarom wordt het 'orgel' (de fluit dus) vaak in één adem genoemd met snaarinstrumenten als de harp. Van een Bijbels orgel is geen sprake, ook al niet omdat zeker de Oudtestamentische liturgie te bewegelijk was dan dat men een vaststaand pijporgel ter begeleiding van de zang had kunnen gebruiken. Daarvoor waren, getuige de Psalmen, Ezra en Nehemia en andere Bijbelboeken, andere instrumenten geschikt. De Nieuwtestamentische kerken waren vaak kleinere ruimten als huiskamers en een gehoorzaal van Tyrannus. Het is de vraag of men daar met instrumenten werkte. Daar waar het om grotere samenkomsten ging, namelijk in de gemeente(n) van Jeruzalem, gold hoogstwaarschijnlijk het joodse recept. Ondanks de door velen bewezen overeenkomsten tussen de Israëlitische en de Nieuwtestamentische liturgie ligt het niet voor de hand dat muziekinstrumenten veelvuldig gebruikt zijn in de liturgie. Wel worden in 1 Cor. 13 en 14 en hier en daar in Openbaring, en ook nog wel op andere plaatsen muziekinstrumenten genoemd, maar nergens wordt met zoveel woorden gezegd dat deze gebruikt werden in de Nieuwtestamentische eredienst. Conclusie: noch in het Oude, noch in het Nieuwe Testament is sprake van orgels.

Waarom dan toch het orgel?
Dat is natuurlijk een kwestie van traditie en geschiedenis. Wat wij als blaasinstrument een orgel of nog duidelijker een pijporgel noemen, is door iemand het meest gecompliceerde muziekinstrument genoemd. Gecompliceerd vanwege de werkwijze en de traktuur. Het is uit het Griekse waterorgel voortgekomen, waarvan wij het bestaan kennen sinds de tweede eeuw vóór Christus. Reeds in de vierde eeuw na Christus bestonden er Byzantijnse orgels, die met balgen vanwege de lucht voorzien waren. Wie de Byzantijnse traditie kent, weet dat deze orgels niet voor de eredienst gebruikt werden, want de Byzantijnse ritus kent geen orgels en heeft die ook vroeger niet gekend. Pas in de Middeleeuwen is het orgel door de Westerse kerk aanvaard en kreeg het een dubbele functie: voor profaan gebruik en voor gebruik in de liturgie. Daarbij moeten wij ons voorstellen dat ons orgel juist in de Middeleeuwen zich ontwikkeld heeft uit het virginaal, dat als verplaatsbaar begeleidingsinstrument een zanger of zanggroep ondersteunde.
Dat de Reformatie zo sceptisch stond tegenover het orgel, heeft te maken met het dubbele karakter van de Middeleeuwse eredienst. De Belgische oud-hoogleraar voor communicatieve wetenschappen Luyckx heeft er in zijn standaardwerk over de geschiedenis van de media op gewezen, dat de Middeleeuwse kerken en kerkdiensten niet slechts dienden voor de mis en de pronaus ofwel Woordverkondiging, maar dat met name de pleinen vóór de kerkgebouwen ook dienden voor mededelingen van nieuwtjes. Een van de ambtsdragers was aangewezen om het nieuws aan de schare mee te delen. Zo kreeg de kerk de dubbele betekenis van plaats van heilgeheim en plaats van publiciteit. En ditzelfde was tot op zekere hoogte het geval met de binnenzijde van de kerk, waar het sacrale en het profane elkaar evenzeer afwisselden. Op de grenslijn tussen die twee bevond zich onder andere het orgel.
De Reformatie heeft dit dubbele karakter van de eredienst, overigens zonder al te groot succes, afgewezen. Niet slechts het karakter en het moment van het doen van mededelingen, maar ook de concurrentie tussen diakenen en publieke instanties van armenzorg deed de vraag ontstaan: Wat is onze eredienst en wat behoort er wel of niet in? De afkeer van paapse stoutigheden, die het duidelijkst gestalte kreeg in de Beeldenstorm, heeft uiteraard niet in het voordeel van orgels in de kerken gewerkt. Zodoende is mijns inziens ook het verweer tegen andere muziek dan het zingen van de gemeente op gang gekomen, aanvankelijk met succes, later toch weer niet. Overigens heeft de lutherse Reformatie niet de grote schoonmaak gehouden, die onder de calvinisten wel heeft plaatsgevonden. Daarom bleven voorzover aanwezig, in de kerken die aan de lutheranen werden toegewezen, de orgels bestaan.

Twee argumenten
Dat het orgel het uiteindelijk ook in de calvijnse traditie als begeleidingsinstrument gewonnen heeft, houdt verband met twee dingen. De zang zonder begeleiding was geen succes. Men zie de verhalen bij Luth in zijn dissertatie over 'Daerwert om 't seerste uytgekreten'. Zodoende kreeg het orgel niet langer de toestemming tot het laten horen van solo's aan het begin en vooral aan het eind van de eredienst, maar ging het de gemeente ondersteunen. Men neemt daar vaak als beginjaar 1650 voor aan. De tweede reden was dat het orgel in samenstelling ging veranderen. De blokorgels met hun vaste registersamenstelling per manuaal maakten plaats voor orgels waarop men zelf kon registreren zoals men wilde. De klankkleur was naar keuze. En de barokke instrumenten maakten in de vorige eeuw plaats voor orgels waar Franck van kon zeggen: Mijn orgel is mijn orkest. Langs deze twee kanalen werd mijn inziens het orgel geliefd in de eredienst. Al moet ik er direkt bijzeggen, dat ook de eredienst van karakter veranderde. Anders is het ook niet in te zien, dat een orgel met orkestrale trekken in de liturgie zou passen! In protestantse kerkgebouwen was een vertolking van de op muziek gezette Slag bij Waterloo geen opzienbarend verschijnsel. Velen van mijn generatie hebben in hun trouwdienst naar het Bruidslied uit Lohengrin geluisterd. Enzovoort.

En nu?
Werden in de Reformatie de wereldse herinneringen aan de Middeleeuwen samen met de paapse stoutigheden zoveel mogelijk vernietigd, in onze tijd is het orgel een ingeburgerde grootheid die direkt aan kerkmuziek en aan een dienst doet denken. Men beluistere het lied 'Mijn gebed', waarin een jongeman (of jonge vrouw, dat hangt van de opname af) bezingt, dat hij of zij niet voor de preek komt, maar voor de muziek een kerk is binnengestapt en via de muziek bijna tot een gebed kwam. Velen vragen zich af, of het orgel het begeleidingsinstrument moet blijven. Sommigen proberen het door keuze of door de nood gedrongen met gitaren. In India kwam ik een veelheid van instrumenten tegen in de diensten, waaronder hele kleine harmoniums. Er zit bij de vraag, waarop wij worden begeleid, altijd iets dubbels. Het gaat om begeleiding, om een nederige taak dus. Tegelijk gaat het om een toonhoogte die wordt aangegeven. En dat betekent meer dan: Dit zing je in c en dat zing je in a. Neen, ook de teneur, een loflied, een strijdlied, een overwinningslied, een treurlied, een klaaglied, een belijdenis, een gebed behoort tot hetgeen dat op een begeleidingsinstrument aangegeven kan worden. Op dat ogenblik wordt de begeleider een beetje tot dirigent. Hij moet alleen oppassen dat hij geen solist wordt. En deze overwegingen kunnen misschien dienen voor mensen, die zich de vraag stellen: Waarom het orgel?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Vanwaar het orgel?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's