Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het proces tegen Galileo Galilei 1633

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het proces tegen Galileo Galilei 1633

Natuurwetenschap en christelijk geloof

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op het moment, dat dit nummer verschijnt wordt weer de jaarlijkse kerkhistorische reis gehouden o.l.v. drs. C. Blenk en ondergetekende.Ditmaal gaat de reis naar Noord-Italië. Daar wordt o.a. Pisa bezocht, de plaats waar Galileo Galilei werd geboren. Op deze reis wordt aan deze wetenschapper, die in conflict kwam met de kerk van zijn dagen, ook uitvoerig aandacht gegeven. Recent verscheen een boeiende studie over het proces tegen Galilei van Pietro Redondi, een Italiaans wetenschapper. Hij deed aan de hand van de documenten nieuwe ontdekkingen.Bijgaand vinden de lezers een neerslag van een voorstudie van ondergetekende, o.a. aan de hand van dit boek.J. van der Graaf

'Wij zeggen, oordelen en verklaren dat u, Galilei, door de zaken die in het proces naar voren zijn gebracht en waarover u als voren bekentenis hebt afgelegd, zich voor dit Heilig Officie ernstig verdacht hebt gemaakt van ketterij, door namelijk een onjuiste en met de Heilige en goddelijke Schriften strijdige leer te hebben aangehangen en geloofd, dat de Zon het centrum van de Aarde is en niet van oost naar west beweegt, dat de aarde beweegt en niet het centrum is van de wereld, en dat men een opvatting voor waarschijnlijk kan houden en verdedigen wanneer is verklaard en vastgesteld dat deze in strijd is met de Heilige Schrift.'

Zo werd in 1633 door de Rooms Katholieke Kerk vonnis gesproken over Galileo Galilei, die met zijn revolutionaire natuurwetenschappelijke theoriën de kerk al jarenlang op haar grondvesten had doen daveren.

Galileo Galilei werd op 15 februari 1564 te Pisa geboren. Als geboortedatum wordt ook wel 18 februari opgegeven als gevolg van een bepaalde heldenverering. Op 18 februari van dat jaar stierf namelijk Michelangelo, en bewonderaars van Galilei meenden dat het samenvallen van deze data de roem van Galilei zou vergroten.
In een klooster in de buurt van Florence kreeg hij zijn eerste lessen. In 1581 werd hij als student in de medicijnen en de filosofie in Pisa ingeschreven maar hij toonde al spoedig veel meer belangstelling voor de wis- en natuurkunde. Die weg ging hij dan ook verder en al op 12 november 1589 werd hij hoogleraar in Pisa. Na hoogleraar geweest te zijn in Padua ging hij in 1610 naar Florence, een stap die niet alleen voor hemzelf maar voor de hele wereldgeschiedenis grote gevolgen zou hebben, want vandaaruit en later in Rome werd Galilei de centrale figuur in het geding, dat gaande was tussen de wetenschap en de kerk.
De betekenis van Galilei op natuurwetenschappelijk terrein op zich is groot geweest. Hij was de voorloper van de uitvinding van de thermometer. Ook vond hij het 'pulsilogium' uit, een instrumentje om de polsslag te meten.
Volgens wereldbekende overlevering zou hij in de Dom van Pisa bij het beschouwen van de slingeringen van een lichtkroon hebben ontdekt dat de slingertijd onafhankelijk is van de slingerwijdte.
Grote bekendheid kreeg hij met zijn theorie over de vrije val. Sinds Aristoteles werd aangenomen, dat de snelheid van een vallend lichaam afhankelijk was van het gewicht van het lichaam. Maar Galilei bedacht dat dit niet zo was. Ten aanschouwen van een groot publiek liet hij – aldus het verhaal – twee niet even zware lichamen van de scheve toren van Pisa naar beneden vallen. Ze kwamen op hetzelfde moment op de grond, omdat de luchtwrijving, die remmend werkt, op beide lichamen dezelfde invloed had, en te verwaarlozen was.


Maar vooral heeft Galilei naam gemaakt met zijn theorieën over de loop der hemellichamen. In het jaar 1609 verschenen de eerste kijkers. Met een Hollandse kijker, afkomstig van Hollandse kooplieden, ging hij de hemel afspeuren. Hij ontdekte de manen van Jupiter. Hij ontwaarde het maanlandschap. Hij ging theorieën ontwikkelen over kometen. Maar door deze 'zintuigelijke waarnemingen' van het heelal ging hij vooral aansluiting vinden bij de theorieën van Copernicus, die in een geschrift 'De revolutionibus' (over de omwentelingen) had gesteld, dat de aarde om de zon beweegt en niet, zoals altijd was aangenomen, de aarde om de zon en tegelijk ook om haar eigen as. Wisselingen van dag en nacht waren gegeven met de draaiing van de aarde om eigen as. Wisselingen van de seizoenen werden bepaald door de baanpositie van de aarde ten opzichte van de zon.


Om deze kwestie nu ontstond het grote conflict met de kerk. Had niet Jozua gezegd: 'Zon, sta stil te Gíbeon en gij maan in het dal van Ajálon?' (Joz. 10 : 12) Dat betekende immers, dat de zon draaide (en dus stil stond op bevel van Jozua) en niet de aarde.
[foto]
Van essentieel belang bij dit alles was, dat voortaan 'de zintuigelijke waarneming' en de daaruit voortvloeiende 'noodzakelijke bewijzen' doorslaggevend zouden zijn voor natuurwetenschappelijke theorieën en niet allerlei filosofieën uit de oudheid, o.a. die van Aristoteles.

Het conflict
Op 21 december 1613 gaf Galilei in een brief aan pater Castelli zich rekenschap van deze nieuwe inzichten en ook van de religieuze consequenties daarvan.
Op 26 februari 1616 – Galilei was in dat jaar ook naar Rome gekomen – vond echter in het paleis van het Heilig Officie te Rome de veroordeling plaats van Copernicus vanwege diens theorie over de loop van de hemellichamen. De boeken van Copernicus werden op de Index (lijst van verboden boeken) geplaatst. Galilei werd toen om zijn brief aan pater Castelli nog niet veroordeeld maar wel kreeg hij bij monde van kardinaal Bellarmino een vermaning vanwege zijn initiatief tot een nieuwe bijbelexegese op grond van moderne inzichten in de natuur. Na die vermaning zag Galilei dan ook een poosje van publicatie af.
In 1623 kwamen er echter rondom Galilei grote moeilijkheden. Hij publiceerde toen een geschrift, dat op gespannen voet stond met de meest centrale instelling van de wetenschappelijke en culturele wereld in Rome, het Collegio Romano. De titel van het geschrift was Saggiatore. In dat geschrift ging hij een polemiek aan met pater Grassi, jezuïet en wiskundige aan dat Collegio Romano. Die polemiek ging over de aard en de beweging van de kometen. In 1618 waren namelijk drie kometen aan de Europese hemel verschenen. Galilei had ze niet zelf gezien, omdat hij toen een aanval van artritis had. Maar wel ontkende hij, dat het 'fysische realiteiten' waren. Het waren geen hemellichamen maar lichtverschijnselen. Daarmee kwam hij in conflict met de door pater Grassi verdedigde algemeen aangehangen theorie.
De kometen zouden intussen onheilsboden blijken te zijn.


Galilei beschikte niet alleen over een redenaarstalent maar had ook literaire gaven. Op grond van de grote literaire kwaliteit van het geschrift kreeg de Saggiatore dan ook heel snel de sympathie van de culturele society in Rome. Om die reden ook was Paus Urbanus VIII, een open en vernieuwingsgezinde Paus, geestdriftig over dit geschrift. Dat alleen al was de reden dat dit geschrift niet op de Index kwam. De Saggiatore werd eigenlijk 'een manifest van een vooruitstrevende groep intellectuelen en politici in Rome'.
In dit geschrift bedient Galilei zich overigens van de uitdrukking 'boek der natuur'. Die uitdrukking stond ook in artikel 2 van de Nederlandse Geloofs Belijdenis, waar wordt gezegd dat de natuur 'voor onze ogen is als een schoon boek, waarin alle schepselen, grote en kleine, gelijk als letteren zijn, die ons de onzienlijke dingen Gods geven te aanschouwen'. Dat maakte het geschrift bij de jezuïeten verdacht. En langzaam groeide het conflict. Aanvankelijk ontwikkelde zich om het geschrift een literaire controverse, waarbij het boek van de Openbaring en het 'boek der natuur' tegenover elkaar werden gezet.
Volledigheidshalve zij hier nog toe gevoegd, dat Galilei een groot medestander had in hertog Virginio Cevarini. Te zijnen huize verrichtte Galilei zijn experimenten. Deze had zelf publiekelijk melding gemaakt van een bekering van de oude theorieën tot die van Copernicus. Galilei had zijn geschrift aan deze hertog opgedragen.

Aanklacht
De grote opponent van Galilei werd genoemde pater Grassi (pseudoniem Sarsi), met name na de dood van kardinaal Bellarmino, die de grote gangmaker van de jezuïeten was geweest. Grassi was de eerste, die het geschrift kocht in de Liberia de Sole ('buiten adem kwam hij aan…'). Opgemerkt moet overigens worden, dat de aardbeweging volgens Copernicus slechts één keer in dit geschrift van Galilei voorkomt. Eigenlijk gaat het ten diepste niet om die kwestie. Ze is slechts kapstok.
Waar het om ging was – en dit lijkt een hele sprong – de kwestie van de transsubstantiatie, zoals geformuleerd op het concilie van Trente. Het conciliebesluit in deze luidde:

'Als iemand zegt dat de substantie van brood en wijn in het sacrosancte (heilig in zichzélf, v.d.G.) sacrament van de eucharistie naast het lichaam en het bloed van Onze Heere Jezus Christus bestaat, met ontkenning van de wonderbaarlijke en unieke verandering van het brood in het lichaam en van de wijn in het bloed, waardoor slechts (dumtaxat) de gedaante van het brood en de wijn in stand blijft, een verandering die de Kerk heel terecht transsubstantiatie noemt; anathema (vervloekt) over hem.'

Wat had dit nu te maken met het geschrift van Galilei? Wel, Galilei sprak in zijn geschrift over onveranderlijke atomen. Het voortbestaan van deze atomen – in het brood en in de wijn, zo was de gevolgtrekking van pater Grassi en de zijnen – was in tegenspraak met de transsubstantiatie, de verandering van het brood en de wijn in het lichaam en het bloed van Christus. Over deze ernstige kwestie vroeg daarom 'een aanklager' het gezaghebbend oordeel van het Heilig Officie.


Er zijn tegen het geschrift van Galilei in feite twéé aanklachten geweest. Eén aanklacht bevatte een 'mysterieuze beschuldiging' van Copernicanisme. Maar deze beschuldiging was ongegrond verklaard door pater Guevara. De tweede aanklacht betrof die van de leer der atomen. Die woog in feite zwaarder. In dit opzicht levert een boek van Pietro Redondi*, waaraan we interessante gegevens ontleenden, uitermate boeiende stof, op grond van jarenlang speurwerk in Rome. De kwestie van de gedaanteverandering van brood en wijn was in het geding. De Saggiatore stond op gespannen voet met het dogma van de eucharistie.
De kwestie van de loop van de hemellichamen werd hier en daar bij de curie zelfs al wat gerelativeerd. Kardinaal Bellarmino b.v. wees een aanhanger van de leer van Copernicus vaderlijk terecht door hem aan te raden 'de vreze Gods te bewaren om de hemel te verdienen, van waaruit hij met meer zekerheid de bewegingen van de sterren en de planeten zou kunnen volgen'.
De kwestie van de onveranderlijke atomen ging dieper. Alles draaide om de theorie van 'hitte, geur en smaken', eigenschappen, die bepaald worden door de atomen en hun bewegingen. Dáárover kwam pater Grassi in het geweer. Ten aanzien van de loop der hemellichamen, zoals Copernicus die had geleerd, had zelfs ook pater Grassie wel enige tolerantie. Hij zei: 'als men een bewijs zou vinden voor die genoemde beweging zou de Heilige Schrift anders moeten worden verklaard dan voorheen gebeurde'.


Wie de aanklacht uiteindelijk heeft ingediend tegen het geschrift van Galilei was lange tijd onzeker, omdat de gesigneerde pagina in de documenten ontbreekt. Nauwgezet speurwerk bracht Redondi intussen tot de overtuiging, dat het pater Grassi moet zijn geweest. In de lente/zomer van het jaar 1624 heeft deze een aanklacht wegens 'eucharistische ketterij' tegen de Saggiatore ingediend.
In 1626 was er vervolgens het bericht, dat er een tégengeschrift van pater Grassi ter perse ligt. In 1627 verscheen het, onder de titel Ratio. Ook in dit geschrift wordt Galilei aangeklaagd wegens 'eucharistische ketterij'. Pater Grassi was de meest toonaangevende wetenschapper in het Collegio Romano. Anderzijds was er echter in Rome reeds brede instemming ontstaan met de ideeën van Galilei, namelijk in de zogeheten Accademia dei Lincei, 'een wereldse privé-instelling'. Aanvankelijk leken de ideeën van Galilei zelfs te zegevieren. Maar daarmee was buiten de waard van het kerkelijk gezag gerekend. De eucharistie, het belangrijkste element van de kerk, was in het geding. Galilei zelf sprak weliswaar niet over de eucharistie, maar wel liet hij duidelijk blijken, dat met zijn natuurwetenschappelijke theorieën het verstaan van de Heilige Schrift in het geding was. Is het mogelijk, zo werd op grond van de nieuwe visie gevraagd, dat bij deze zintuigelijke verschijnselen (kleur, smaak en geur van brood en wijn) er een radicale verandering in substantie optreedt wanneer de consecratie plaatsvindt?


Om dit alles daverde de kerk in die dagen. Luther had van Copernicus gezegd: 'de dwaas wil de hele astronomie omkeren'. De kometen van 1618 waren in allerlei opzicht kennelijk 'onheilsprofeten'. De dertigjarige oorlog kondigde zich aan. Daar kwam een onverwachte uitbarsting van de Vesuvius bij, terwijl in Rome ook nog de pest uitbrak.
Op Goede Vrijdag van het jaar 1631 (18 april) hield pater Grassi dan ook een dreigende boetepreek, met als hoofdklacht, dat de kerk dodelijk werd bedreigd door ketters. De ondertoon van de preek was verder een aanklacht tegen de veel te tolerante houding van Paus Urbanus VIII.

Het proces
In die tumultueuze situatie verscheen uiteindelijk een nieuw geschrift van Galilei. Het had de titel Dialogo. Daarin ging het inderdáád om de loop van de hemellichamen, zoals ook gesteld was door Copernicus. Galilei had er officieuze toestemming voor gekregen, op voorwaarde, dat zijn geschrift 'hypothetisch en buiten de Schrift om' zou worden opgesteld. Maar dit geschrift was al in de aanhef een aanval op de oude theorieën van Aristoteles, absoluut gezaghebbend in die dagen voor de kerk. Ook in dit geschrift ging het echter om 'het boek der natuur en maaksel van een almachtige Schepper'.
Op 25 juli 1632 werd de Dialogo officieus verboden. Toen op 1 augustus de beambten van de Inquisitie zich echter bij de drukkerij vervoegden, waren alle exemplaren weg. De Dialogo was al onder het volk. En nog steeds genoot Galilei, 'de officiële pauselijke wettenschapper', enige bescherming van Paus Urbanus VIII.
Maar er kwam toch een aanklacht van de jezuïeten. De Dialogo was een schending van het verbod, aan Galilei in 1616 opgelegd, om de theorie van Copernicus te verdedigen. Maar ook nu gold: het ging om de loop van de hemellichamen maar het draaide om de eucharistie.


Uiteindelijk ging de Paus om, omdat het hem anders het hoofd ging kosten. Op 12 april 1633 begon het proces tegen Galilei. Galilei werd aangeklaagd wegens inbreuk op genoemd verbod. En zo kwam hij toch in de beklaagdenbank vanwege zijn opvattingen over de loop der hemellichamen. Op 22 juni werd hij veroordeeld door het Tribunaal van het Heilige Officie, in bewoordingen, waarmee dit artikel aanvangt. Gevolg: Galilei zwoer de leer van Copernicus af. Maar hem werd boetedoening en levenslange gevangenisstraf opgelegd. Hij mocht zijn straf uitzitten in zijn villa 'De Juweel' te Arcetri.
In feite had Galilei zich nooit expliciet over de eucharistie uitgelaten. Maar zijn natuurwetenschappelijke ideeën werden wel als in strijd met dit kerkelijk dogma ervaren. De ontlading vond plaats op een kwestie, waarmee intussen Galilei wel (samen met Copernicus) wereldgeschiedenis heeft geschreven. Inzake zijn natuurwetenschappelijke ontdekkingen zelve werd hij niet ten onrechte, al in zijn dagen, als de Columbus in de wetenschap (en de westerse cultuur) bestempeld.

Tenslotte
Het is met name Galilei geweest, die met kracht heeft geponeerd – wat sindsdien verder is uitgewerkt – dat de natuurwetenschap alleen recht van spreken heeft aangaande datgene wat 'zintuigelijk waarneembaar' is, hetzij direct, hetzij met instrumenten. Alles wat daarbuiten ligt is filosofie.
In de zestiger jaren schreef prof. dr. H.M. Kuitert in zijn geschrift 'Verstaat gij wat gij leest?': gelooft u dat de aarde rond is en gelooft u dat de aarde om de zon draait en niet de zon om de aarde? Dan hebt u de eerste stap gezet op de weg van de aanvaarding van… de evolutietheorie. Met andere woorden: wat feitelijk is geconstateerd, is waar. Dat geldt ook voor de evolutietheorie.
En dàt nu is een drogreden. Vandaag moeten we zeggen, dat Galilei gelijk had. De aarde draait om de zon en om haar eigen as. Zo wisselen dag en nacht en de seizoenen. Wij zeggen ook nog (wetenschappelijk 'onzorgvuldig'), dat 'de zon opkomt'. Zo zei ook Jozua 'Zon sta stil…'. Niet om daar mee een beschrijving te geven van de loop van de hemellichamen maar om uit te zeggen Gods wondere kracht ter uitredding van het strijdende volk Israël.
Maar is daarmee de evolutietheorie gelegitimeerd? Dat zou alleen het geval zijn wanneer deze op feiten (waarnemingen) was gebaseerd, zoals Galilei bedoelde. Ze heeft echter als onderbouw een evolutiefilosofie. Daarom zijn de evolutietheorie en de theorie van Copernicus (en Galilei) natuurwetenschappelijk gezien niet gelijkwaardig.


Dat Gaililei intussen een 'ketter' was had vooral te maken met het dogma van de eucharistie. Dat hij later nog zou hebben gezegd: 'en toch beweegt zij' wordt algemeen betwijfeld. Op 8 januari 1642 stierf hij, 78 jaar oud.

N.a.v. Pietro Redondi, Galilei, ketter, uitgave Agon, Amsterdam, 395 pag., ƒ 45,–.

[Tekst foto: Galilei voor zijn rechters.]

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het proces tegen Galileo Galilei 1633

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1992

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's