Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De doop van Jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De doop van Jezus

6 minuten leestijd

Voor ons besef ligt er een oneindige afstand tussen de doop van Jezus en onze doop.
Voor Zijn geboorte al sprak de engel van het Heilige, dat uit Maria zou geboren worden. En na Zijn heengaan van de aarde noemde Petrus Hem Gods heilig Kind. Ja, heilig is de Heere.
En wij? Van ons geldt – naar de sombereerlijke woorden van ons doopformulier – dat wij in zonden ontvangen en geboren worden en daarom kinderen des toorns zijn, zodat wij in het rijk van God niet kunnen komen. In dit formulier wordt beleden, dat wij aan allerlei ellendigheid, ja aan de verdoemenis zijn onderworpen. Het formulier om volwassenen te dopen voegt eraan toe, dat we ten goede onbekwaam en geneigd tot alle kwaad zijn en dat we met gedachten, woorden en werken de geboden van de Heere menigmaal hebben overtreden.
Wanneer we hieraan denkend spreken van onze doop en de doop van Jezus, lijkt daartussen een wijdere kloof te zijn dan oosten en westen van elkaar zijn gescheiden.
We horen een stem bij de Jordaan zeggen: Het betaamt ons alle gerechtigheid te volbrengen.
Ons: wie is daarmee bedoeld of wie worden daarmee aangeduid? Het kan niet het meervoud van de majesteit zijn, zoals in de aanhef van wetten in ons land staat: Wij Beatrix. Deze vorm van spreken in het meervoud kent de Schrift niet. Maar wie worden er dan wel bedoeld?
Het valt ons op, dat de Heere, als Hij over gewone dingen spreekt, zegt 'ons'; bijv.: Laat ons wederom naar Jeruzalem gaan. Maar zodra het gaat om diepere dingen is er afstand. Hij spreekt niet langer van ons, maar maakt duidelijk scheiding, bijvoorbeeld: Indien gij, die boos zijt of gij dan bidt aldus. Dan sluit Hij zichzelf daar niet bij in.
Hier zegt Hij echter 'wij'. Dit zijn Hij en Johannes de Doper.
Johannes heeft geweigerd om de Heere te dopen. Hij tracht Hem ervan terug te houden. Er wordt hier een sterk geladen woord gebruikt, dat de Heere zelf bezigde, toen Hij verbood kinderen te 'verhinderen' tot Hem te komen.
We begrijpen de weigering van de Doper. Zijn doop was immers tot bekering en de mensen, die tot hem kwamen werden gedoopt 'belijdende hun zonden'. Maar moet Jezus dan bekeerd worden. Hij, Die geen zonden heeft gehad of gedaan?
De Heere gaat niet in op de weigering van de Doper, maar zegt: Laat af.
Een bekend geleerde op het gebied van het Nieuwe Testament geeft het weer met: Laat Mij met rust. Jezus wil gedoopt worden om alle gerechtigheid te volbrengen. Dit laatste – vandaar het meervoud – moeten Hij en Johannes doen. Johannes door de Heere te dopen en Jezus door zich te laten dopen. Dat is de wil van de Vader. Niet de mening van Johannes geeft de doorslag, maar de wil van God.

De doop van Jezus
We luisteren naar stemmen, die ons verklaren, waarom de Zondeloze toch gedoopt moest worden.
Calvijn spreekt er van, dat Christus na de uitwisseling van onze zonden de scheiding tussen God en ons heeft weggenomen en de gerechtigheid verworven. Hij voegt er aan toe: Zo heeft Hij verzekerd, dat ook in de doop zelf een deel van de gerechtigheid werd volbracht, omdat Hij gehoorzaam het bevel van de Vader volbracht.
Bavinck spreekt eenzelfde taal en wijst er op, dat het de Heere betaamde als middelaar alle gerechtigheid te volbrengen, het recht der wet te voldoen en de ganse gerechtigheid aan te brengen, die de wet eiste. De kanttekening van de Statenbijbel zegt: Al wat God ingesteld en bevolen heeft om Hem gehoorzaamheid te bewijzen.
Anderen spreken over de betekenis van deze doop als verzoening van onze zonden. Een van hen zou willen spreken niet alleen van Jezus' verzoenend sterven, maar ook van Zijn leven, dat verzoening brengt. Zeker is, dat ook de doop van de Heere behoort tot de staat der vernedering. Hij maakt zich een met de zondaren. Hij, Die steeds tot God gewend was, maakt zich een met onbekeerden, de Heilige met hen, met ons, die in zonden ontvangen en geboren zijn. Hij, Die het Koninkrijk van God brengt, schaart zich aan de zijde van ons, die van onszelf uit niet in het rijk van God kunnen komen.
Ik probeer het te zeggen met de woorden van de dichter Revius. Eerst laat hij Johannes spreken, die weigert, omdat de Heere 'schoon is als de zon en reiner dan de maan'. Dan spreekt Christus:
Johannes, alle plicht voldoe ik onverdroten.
Voor mij waar 't nodeloos, 't is voor mijn bondgenoten.
Het water, dat om mij te reinigen genaakt
Door mijne zuiverheid zelf zuiver wordt gemaakt,
En zal van nu voortaan de zielen louter maken.
Van die door mijnen Geest na mijne goedheid haken.
Daarom werd onze Heere gedoopt.

De doop van ons
In dit licht zien we nu de troostende woorden van ons doopformulier. Woorden gericht tot de zondaar, die aan het oordeel was onderworpen. Het klinkt als hemelse muziek in de oren van de verslagen zondaar: De doop betuigt en verzegelt ons de afwassing der zonden door Jezus Christus. Als wij in de naam van de Zoon gedoopt worden, zo verzegelt ons de Zoon, dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden, ons in de gemeenschap van Zijn dood en wederopstanding inlijvende, alzo, dat wij van onze zonden bevrijd en rechtvaardig voor God gerekend worden. We zouden mede kunnen zeggen: in de gemeenschap met Zijn doop inlijvende.
Ik denk, dat de Franse koning Lodewijk de Heilige dit bedoelde, toen hij zei, dat de waterdruppels van zijn doop kostbaarder waren dan de kroon, die hij op zijn hoofd droeg.

Verstaan wij onze doop?
Wil dit nu zeggen, dat alle gedoopten behouden zijn?
We luisteren weer naar Johannes. Hij waarschuwt hen, die menen door hun afstamming van Abraham gered te zijn. Zij behoren tot het verbond met de aartsvader, maar God kan ook uit stenen kinderen van Abraham verwekken. Als dit het enige is, wacht hen bijl en vuur.
Het gaat erom, dat we erkennen, dat we kinderen van de toorn zijn. Het evangelie spreekt van belijdende hun zònden. Zo leren wij de gerechtigheid van Christus zoeken. De beloften drijven ons tot gebed en leiden ons tot geloof.
Nu komt dit woord tot Johannes, dat zij alle gerechtigheid moeten volbrengen. Johannes moet aanvaarden wat de wil van de Vader is. Dat moeten wij eveneens. En de wil van de Vader is, dat wij in Zijn Zoon geloven, in Hem, Die onze gerechtigheid is, Die met ons één wil zijn en ons verenigt met de Vader.
Dan leren wij zien door de kracht van de Heilige Geest en het Woord, dat de doop van Jezus en onze doop alles met elkaar hebben te maken. Verder dan het westen is van het oosten heeft de Heere onze schuld en zonden weggedaan.
Dankbaar zeggen allen, die dit mogen geloven door Gods genade een dichter – Barnard – na:

Maar Jezus staat gebogen,
gebogen onder dopershand,
een stem klinkt uit den hoge
klinkt over 't land,
zo zal het altoos wezen
door leven en door dood,
als de kinderen komen
en het water gaat stromen
en worden wij de zonen
van God!

C.A. Korevaar, Rotterdam

Tekst foto: Johannes de Doper

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1992

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De doop van Jezus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1992

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's