Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Kind en de draak, een apocalyptisch teken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Kind en de draak, een apocalyptisch teken

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Openbaringen 12 : 1-18)

Er bestaat een boekje van de hand van E.R. Dodds, dat de titel draagt: 'Heidenen en christenen in een tijdperk van angst'. Het boekje gaat over de houding van de heidenen en de christenen in de eerste eeuwen na Christus.
Het zijn eeuwen die door de schrijver gekenschetst worden als eeuwen van benauwenis. De schrijver komt niet zomaar tot die typering; hij heeft zich diepgaand met deze periode beziggehouden. En hij geeft tal van voorbeelden van verschillende mensen, van eenvoudige mensen, maar ook van keizers en denkers, die vervuld waren met angst.
Waarom? Omdat velen het gevoel hadden dat de wereld, die geteisterd werd door allerlei rampen, op een einde liep. Omdat men de zin van alles wat er gebeurde – oorlogen en allerlei onheil – niet meer in kon zien. Omdat allerlei theorieën waarmee de mensen zich tot dan toe getroost hadden, de diepste levensvragen niet meer konden bevredigen.
Omdat men zich bewust werd van de nietigheid van de mens en zijn leven en van zijn grote tekortkomingen. Omdat men niet inzag, hoe men de afstand tussen God en de mensen overbruggen kon.
Ook de christenen moesten zich in die tijd met deze moedeloze ondertoon in het leven zien te verstaan. De christenen, die in die tijd aan vervolgingen bloot stonden. De christenen van wie menigeen in de arena's omkwam door verscheurende dieren, onder luid gejuich van velen.
Konden ze dat? Ja dat is gebleken! De vrede en de grootste rust, die ze uitstraalden zelfs in de akeligste omstandigheden, liepen zo in het oog, dat toen het bekende gezegde ontstaan is: 'Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk'.
Wat was er de oorzaak van dat de christenen in een tijd dat de heidenen zo pessimistisch waren, dit juist niet waren?!
Het antwoord is even vanzelfsprekend als veelzeggend: omdat zij het Evangelie kenden. Omdat zij Christus kenden en door de kracht van het Evangelie uitgetild waren boven de schokken van angst die toen de wereld doortrokken.
De christenen putten hun moed uit de prediking van het Woord, waarin de weeën van angst voorzegd waren en vooral waarin op een ongedachte manier gewezen werd op de allesomvattende heerlijkheid die in Christus is, waardoor de angst verdreven werd. Immers: de volmaakte liefde – en die is in de Heere Jezus geopenbaard, als een liefde die zo groot was, dat God Zijn eniggeboren Zoon gaf –, de volmaakte liefde drijft de vrees uit!
Eén van de beelden waarmee Christus in de Openbaringen als met een serum de angst wilde bestrijden, vinden we in het hoofdstuk 12.
In moeilijk te begrijpen, kryptische bewoordingen en beelden laat de Engel aan Johannes in een visioen een vrouw zien. De vrouw is niet zomaar een vrouw. Ze lijkt op een koningin. Ze is bekleed met de zon, waardoor ze heerlijk en fel schijnt. Ze heeft de maan onder haar voeten en ze draagt een diadeem met daarin flonkerende sterren als diamanten.
Deze vrouw blijkt zwanger te zijn. Ja, ze staat op het punt om te baren. En… zij baart een zoon.
Zodra de geboorte een feit is, blijkt echter dat deze vrouw en ook haar kind bedreigd worden.
In de buurt van haar houdt zich een enorme rossige draak op. Hij heeft wel zeven koppen en tien hoornen. Iedereen die zich daar een voorstelling bij maakt, moet wel schrikken. Zeven koppen! Dat houdt in dat deze draak niet te verslaan is. Aan alle kanten draaien zijn ogen en raakt men één kop, wat heeft men dan nog bereikt? En dan tien hoornen. Zoveel kracht kan het dier ontplooien. Die draak is het om dat kind te doen. Hij staat hem naar het leven. Nu, als we ons dat concreet voorstellen, een pas bevallen weerloze vrouw en haar pasgeboren kind, tegenover een draak, dan weten we dat het niet anders kan of die vrouw moet dat verliezen. Ze is geen partij voor de draak.
Maar nu is het verwonderlijke dat datgene wat iedereen, en ook Johannes op Patmos, bij het zien van deze dingen, vrezen moet, niet gebeurt: op een wonderlijke manier wordt het kind gered. Het staat onder goddelijke bescherming en het wordt overgeplaatst uit die bedreigde situatie vandaan naar de hemel.

Kerstnacht
Wie moet bij het lezen hiervan niet denken aan wat er in de Kerstnacht gebeurd is.
Toen, evenals in dit visioen, de hemel geopend werd en Gods Zoon, licht uit licht. God uit God, uit een vrouw, Maria, geboren is als een arm Kind in de stal van Bethlehem. Hij is de Koningszoon, die ertoe bestemd is om te heersen over alle heidenen. Hij is de Zoon ook van Maria, die als een gelovige lichtende koningin haar hoofd geneigd had tot de engel Gabriël toen deze haar de geboorte voorzegde en die haar hart gegeven had aan haar Schepper en Verlosser. Ditzelfde Kind, het Licht der wereld, leidde desondanks vanaf zijn prille begin een bedreigd bestaan. Omdat de duisternis het op Hem voorzien had. Wie zou verwachten dat dit Kind het op kon nemen tegen tegen de duivel?
En toch is dat het wat gebeurd is.
Een is er geweest in de van God afgevallen wereld, die in de gehoorzaamheid aan God gebleven is en de gehoorzaamheid betracht heeft – tot op het laatst. Dit kind dat in zijn latere leven getergd, gehoond, uitgedaagd en veracht werd, kon tijdens Zijn sterven roepen: 'Het is volbracht'. En zo in die gehoorzaamheid tot het kruis toe, kon Hij opstaan uit de doden en heenvaren ten hemel. Om vanuit Zijn overwinning als Koning te heersen over de geschiedenis! Het slangegif, dat de duivel in Hem wilde spuiten om Hem te doden, kwam niet verder dan de hiel en heeft Hem onaangetast gelaten. Zo is gebleken en bewezen dat Hij de Zoon van God is.
En dat is de troostboodschap van het Evangelie, die overal uitgaat. De troostboodschap van Advent en van de Kerstgeschiedenis, waar Johannes zijn Evangelie mee begint: Het Woord, de Logos, het Begin van alle dingen, de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, het Licht der wereld, het Leven der mensen is vlees geworden en heeft geschenen in de duisternis en de duisternis heeft hetzelve niet gegrepen. In en van die principiële overwinning leeft nu de Kerk. En dat verklaart waarom de eeuw van de angst uit de harten van de gelovigen, ook in de eerste eeuwen, verdwenen is.

Het ene wee na het andere
Menselijkerwijs gesproken was er alle reden tot angst. Ook dat wordt Johannes getoond in zijn visioenen. Want als hij ziet dat het Kind aan de listen van de draak ontkomen is, merkt hij dat de vrouw zelf (het beeld van de Kerk) nog op de aarde achterblijft.
En daar op de aarde wordt het er voor haar niet beter op. Nu de draak het Kind niet te pakken heeft gekregen – integendeel zelfs uit de hemel door het regiment van het Kind op de aarde is neergesmakt – nu maakt hij zich breed tegen de vrouw zèlf. Om die reden wordt het wee uit de hemel over de aarde en de zee uitgeroepen.
Ziedend van woede, wetend dat zijn tijd om te verwoesten kort is, probeert hij zoveel mogelijk schade aan te richten. Evenals de Duitsers in ons land, nadat zij eigenlijk al beslissend verslagen waren, in de wetenschap dat ze nog maar weinig tijd hadden, nog probeerden te vernielen wat ze konden, probeert de draak de vrouw zoveel mogelijk schade toe te brengen.
In het vervolg van de Openbaringen wordt ons duidelijk gemaakt wat dat inhoudt.
Als in een refrein wordt ons van het ene wee na het andere verteld. Wat Christus Zijn discipelen voorhield in Zijn laatste gesprekken met hen, waar Hij spreekt over tijden van vervolgingen en van grote nood, dat wordt hier Johannes in beeldvorm voorgesteld. De Kerk mag dan hier als Vrouw en Bruid van Christus op aarde leven en hier een plaats krijgen, in principe leeft zij evenals dat het geval was bij de Heere Jezus, een bedreigd bestaan.
'In de wereld zult gij verdrukking lijden', zei Christus. Wat aan het groene hout geschied is, zal ook aan het dorre hout gebeuren. 'Zij hebben Mij gehaat, zij zullen ook u haten' (Joh. 15 : 18).
En het monster uit de afgrond kan geduchte klappen uitdelen. Hij heeft zeven koppen en tien hoornen. Niemand moet de illusie hebben, dat het een peuleschil is om hem te weerstaan. Niemand moet denken dat het christen-zijn lijkt op spelevaren op een rimpelloos water. De duivel heeft heel wat pijlen op zijn boog.
In de eerste eeuwen van het christelijk geloof, maar juist ook in de laatste eeuwen ontvouwt hij zijn macht. De Kerk is de laatste eeuwen een apocalyptisch tijdperk ingegaan, waarin het normbesef vervaagt en de eerbied voor de Heere God verdwijnt. En wie neemt het lege huis dat met bezemen gekeerd is, in bezit? Wie houdt zijn hart niet vast? Zijn het niet, zolang men niet terugkeert tot God, de geesten uit de afgrond? Welke invloed ondergaan wij en onze jeugd via media, zogenaamd wetenschappelijke theorieën, modieuze gedachten, moderne negatieve literatuur en gaat u maar door, als er niet gerekend wordt met God?

Christus' heerschappij
En toch, en toch: achter dit alles ziet de christen Christus' gestalte oprijzen. Hij zegt: 'In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed. Ik heb de wereld overwonnen' (Joh. 16 : 33). Daarmee mogen wij onszelf troosten met Kerst. Het Kind, door wie de liefde Gods in onze harten wordt uitgestort, wiens komst wij gedenken, is ook degene die heerst met Zijn ijzeren scepter. Hij is degene die Zijn Kerk als Vrouw beschermt. Hij voorziet haar door het geloof als het ware van vleugelen, waardoor zij buiten het bereik van de draak komt. Daardoor kan ze een grote hoogte bereiken, vanwaaruit haar een groots vergezicht ten deel valt. Een vergezicht boven de contouren van de geschiedenis uit, een vergezicht dat verder reikt dan de grenzen van de dood en het graf. Een vergezicht tot op het Kind, als het Lam van God, dat regeert en vertroost. Zo leidt Hij haar door de aardse woestijn, onaantastbaar voor de duivel, om haar eens als Bruid tot zich te nemen. In die hoop, in dat vooruitzicht leeft de Kerk. Voor die hoop die haar vervult met vreugde heeft ze zelfs haar leven over.
Er is een verhaal bekend van Perpetua, een van de martelaressen uit de eerste eeuwen, waarin zij vertelt van een droom, die ze had vlak voor haar sterven.
Ze werd getroost, omdat ze een kind zag, dat in gevaar verkeerde. Ze was in grote angst. Wat zou er met het kind gebeuren? Haar zielerust was met het lot van het kind verstrengeld. Vandaar haar grote angsten. Totdat ze zag, dat hij in veiligheid was. Toen werd zij rustig. Het kind was gered. Dat stond borg voor haar redding.
Het Kind van Kerst is gered en heeft overwonnen over de duivel en de zonde en alle apocalyptische angsten. Dat staat borg voor dat wat een lied over de Kerk tot uitdrukking brengt:

Eén Naam is onze hope,
één grond heeft Christus' Kerk,
zij rust in ene hope,
zij is Zijn scheppingswerk.
Om haar als Bruid te werven,
kwam Hij ten hemel af.
Hij was 't die door Zijn sterven
aan haar het leven gaf.

Bij 't bloedlicht der flambouwen,
in 't heetste van de strijd,
wacht zij in stil vertrouwen
den vrede voor altijd,
tot eindlijk voor haar ogen,
waarin 't verlangen brandt
het schouwspel komt getogen
der Kerke triomfant.

ds. H. Klink, Hoornaar

Tekst foto: William Blake. Uit: Engelen, uitgave Elmar, Rijswijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1992

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Het Kind en de draak, een apocalyptisch teken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1992

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's