Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Diep verdriet en grote saamhorigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Diep verdriet en grote saamhorigheid

De watersnoodramp van 1953

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 8 februari, uit de toespraak van H. M. Koningin Juliana: 'Nederland is niet alleen het kind van de rekening geworden op het punt van de doorbraak van zijn dijken, maar het heeft ook als een kind het hoogste gebod gevolgd van de naastenliefde – ons door Christus gegeven, die alle leed doorleden heeft en kent De doorbraak van de dijken riep een springvloed op van medeleven met elkander. De eendracht uit de oorlogstijd was plotseling paraat…Als straks de zwaarste stoot is opgevangen, en ook het normale leven weer een groot deel van onze aandacht zal vergen, dan wens ik ons allen toe, dat we met taaie volharding toch het herstel en de wederopbouw in dezelfde geest mogen volbrengen… God doet thans een beroep op onze geestelijke veerkracht en op ons vertrouwen in Hem. Dit lijden voert maar naar één uitkomst, zowel voor de doden als voor de levenden, en dat is: naar de barmhartigheid van God en waar deze werkt in de mens.Overal waar leed is, is zegen nabij.'

'Een ramp treft Nederland. Een zware storm met windkracht van meer dan 140 km per uur met springtij doet op vele plaatsen op de Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden de dijken breken. Snel volgen die verschrikkelijke, onvergetelijke zondag de rampspoedige berichten elkaar op. Hoewel de toestand zeer verward en de mededelingen zeer verwarrend zijn, is reeds duidelijk dat een ramp van ongekende omvang ons land, dat zich juist na de oorlog zo prachtig herstelde, heeft getroffen.'

Op deze wijze begint een 'logboek van de ramp', zoals het als onderdeel van 'De dagen onzer jaren' in februari 1953 werd gepubliceerd (Bosch en Keuning, Baarn). Het eerste bericht in dit logboek (zie verder ook Globaal Bekeken in dit nummer) zegt, dat 's morgens om 4.22 uur het ANP melding maakte van het afkondigen van de noodtoestand op vele plaatsen. Om twee uur 's nachts was in Zwijndrecht al de noodtoestand afgekondigd, omdat het Eiland van Dordrecht gevaar liep. Bij het teruglezen van deze berichten kwamen de herinneringen weer helemaal terug. Ons huis bevond zich in de polder buitensdijks in Ridderkerk. Het eiland Usselmonde bleef ternauwernood gespaard. Waren daar de dijken doorgebroken, de ramp zou in dat dichtbevolkte gebied ook niet te overzien zijn geweest. De polder tussen de buitendijk en de binnendijk kwam wel onder water toen de buitendijk brak. Ons huis stond dagenlang onder water, hoewel tot een relatief 'veilige' hoogte gezien de lager liggende huizen binnensdijks.
Persoonlijk herinner ik me nog als de dag van gisteren de loeiende orkaan, die op zaterdagavond begon. En ik zie de golven nog aanstormen toen de dijk het begaf. Het woord 'springtij' heeft sinds die tijd een bizondere klankkleur gehouden. Het was de combinatie van windkracht tien en springvloed, die zorgde voor een ramp van ongekende omvang.


Van uur tot uur waren er de berichten met betrekking van de gevolgen van de ramp, waardoor Zeeland en de Zuidhollandse eilanden werden getroffen. Het dodental liep op tot 1835. In Stavenisse alleen vielen 300 doden. Geen huis bleef daar ongeschonden.
Een golf van weedom sloeg in die dagen over Nederland. We realiseerden ons diep hoe machtig het natuurgeweld zijn kan en hoe machteloos we als nietige mensen daar tegenover staan. In kerken werd God aangeroepen in de grote nood. We mochten dan een volk zijn, dat zijn sporen had verdiend met het aanleggen van waterkeringen en het droogleggen van land, aan de zee ontworsteld, de golven en baren sloegen nochtans in die dagen met ongekende kracht over ons land heen. Hoe groot het watergeweld was, kan ieder vertellen, die er middenin heeft gezeten.
Ook in Engeland kwamen overigens 307 mensen om het leven, in België 14.
Bij alle verlies van mensenlevens vergeten we ook niet het vee, dat in groten getale omkwam (ruim 200.000 dieren).

Rampenfonds
Het was intussen hartverwarmend hoe de hulpverlening op gang kwam. In uiterst korte tijd werden op grote schaal gelden bijeengebracht voor het in allerlijl in het leven geroepen Rampenfonds. Via dit fonds werd een beroep gedaan op alle Nederlanders om geld en goederen af te staan voor de getroffen landgenoten:
'Krachten machtiger dan welke machtsconcentratie ook hebben in enkele uren tijds grote delen van ons land in rouw gedompeld. Duizenden mensen werden in de nachtelijke uren door het wrede water van huis en haard verjaagd. Werk van eeuwen werd in luttele ogenblikken teniet gedaan… Onder deze tragische omstandigheden is hulp aan de getroffen gebieden plicht van iedere Nederlander… Tas diep in uw buidel ook als dit offer voor u mocht betekenen een Offer…'

Op 5 februari was reeds 111/2 miljoen gulden binnen, op 6 februari 17 miljoen gulden, op 7 februari 24 miljoen.


Maar behalve materiële steun werd ook op grote schaal persoonlijke hulp geboden. De tweede dag van de ramp waren al 16.000 militairen ingezet. En verder hielpen duizenden met dijkverzwaring of met pogingen tot het redden van drenkelingen.
In de gezamenlijke kerken werd voor de zondag na de ramp opgeroepen tot 'bijzondere verootmoediging en tot gebed en offer'.

Bezinning
Het is al weer veertig jaar geleden, dat de watersnoodramp Nederland teisterde. Veertig jaar is in de Bijbel een aantal jaren dat noopt tot terugblikken. Als zodanig brengen we ook hier, bij alle aandacht, die de ramp momenteel in de media al krijgt, de gebeurtenissen van die dagen nog eens in herinnering.
Het leven is sindsdien verder gegaan. De sporen van de ramp zijn wat het uiterlijke betreft uitgewist. Maar ook vandaag nog zijn er bij nabestaanden van slachtoffers de diepe wonden, die geslagen werden doordat geliefden de dood vonden door het watergeweld. Het werd nooit meer als vroeger. Er is ook sprake geweest van wonderlijke uitreddingen. Maar honderden vonden de dood. En dan was er geen onderscheid. In die dagen is het wel voorgekomen, dat speciale aandacht werd gegeven aan 'bijzondere kinderen Gods', die in de golven omkwamen. Maar hier bleek, dat, als de gerichten Gods over de aarde zijn, er geen onderscheid is. Er was in die dagen geen speciale ark des behouds. Voor ieder gold – zoals het in alle tijden, wanneer een ramp toeslaat – dat geborgenheid nodig is in de énige Ark des behouds, vastheid op de Rots des behouds.
De diepste les, die getrokken diende te worden en die altijd weer getrokken dient te worden wanneer de dood rondwaart, is: 'haast u om uws levens wil…

Dijkherstel
Intussen trokken we uit de ramp ook een tweetal andere lessen. We werden opnieuw met de neus gedrukt op de harde feiten van het watergevaar, dat ons als waterlandje bedreigt. Hoe kundig Nederland ook was met betrekking tot waterwering en waterkering, op tal van plekken bleken de dijken niet bestand tegen het geweld van het water. Dat maakt enerzijds bescheiden. Anderzijds kwam er na de ramp nieuw beraad omtrent de bescherming van de eilanden tegen het water. Eerst werden de dijken gedicht en het ondergelopen land werd weer bloot gelegd. Pas op 29 september kon met de definitieve drooglegging van Schouwen worden begonnen.
Maar de bezinning op het aanleggen van nieuwe waterwerken kwam los. En zo hebben we uiteindelijk de nieuwe Deltawerken gekregen, na jarenlange arbeid van een keur van deskundigen op dit gebied. In het begin was er in bepaalde kring daarover nog wel scepsis. De gebeurtenissen hadden immers geleerd, dat de mens machteloos moest toezien toen Gods slaande hand Nederland trof? Zelfs werden her en der argumenten còntra gebezigd, die op hetzelfde vlak lagen als de bezwaren tegen vaccinatie. Die discussie is, op dit vlak althans, kennelijk achterhaald. Ook hier geldt de roeping en de plicht om gebruik te maken van de middelen, die de Heere schenkt om het leven van mensen te beschermen tegen gevaren, die zich voordoen. Water was de eeuwen door verweven met ons volksbestaan en het was tevens onze vijand. Hoevelen zijn niet omgekomen bij overstromingen of ook op zee? In de loop der jaren is het aantal slachtoffers minder geworden, doordat er ook sterker beveiliging kwam. Zelfs geldt dit voor de arbeid op zee. Het monument der doden in Urk legt daar getuigenis van af.


Als zodanig zijn we dankbaar voor de resultaten der techniek, waarvan ook de nieuwe Deltawerken een bewijs vormen. Maar we verheffen ons niet. De techniek is niet ons enige en laatste redmiddel. De torenbouwers van Babel bouwden hun toren tot – zo mogelijk – in de hemel. Maar God verwarde hun spraak. Onze technische mogelijkheden vandaag mogen met dank aan God, die die mogelijkheden gaf, benut worden. Het sluit onze afhankelijkheid echter niet uit, maar in. Want al ons menselijk bezigzijn blijft feilbaar. De Heere Zelf blijkt telkens weer te staan boven de mogelijkheden, die Hij schonk. En bij de voortgang der techniek blijken rampen – zo leerde ons de afgelopen tijd opnieuw – ook grootschaliger te zijn. Wij zijn en blijven nietige mensen.

Hulpverlening
Uit de ramp hebben we ook nog in ander opzicht lessen getrokken. Ik noemde al de grootschalige hulp, die op gang kwam. Het Rampenfonds ontving in korte tijd miljoenen. Daarbij waren ook bedragen, die uit het buitenland, ook uit de kerken daar, binnenkwamen. Daarom is sindsdien het georganiseerde werelddiakonaat op gang gekomen. De collectezondag voor het werelddiakonaat in de eerste week van februari herinnert aan de watersnood van 1953 en de toen op gang gekomen hulpverlening. De collecteopbrengst van 8 februari 1953 binnen de Hervormde Kerk werd geheel voor het Rampenfonds bestemd.

In het jaar van de ramp kwam hartverwarmende hulp binnen via de kerken in het buitenland. Sindsdien weten we ons ook als kerken in Nederland, meer (nog) dan voordien, geroepen zelf ook bij te dragen in de noden wanneer zich elders in de wereld rampen voordoen of wanneer er sprake is van behoeften of noden op langere termijn. We leven in een steeds kleiner wordende wereld als het gaat om informatie en communicatie. Rampen ver weg zijn vandaag rampen dichtbij geworden en noden ver weg worden ons nader aan het hart gelegd dan vroeger het geval was.


Diakonaal werk in wereldverband is intussen niet eenvoudig. In de verdere ontwikkeling ervan is best gebleken, dat er ook spanningsvelden zijn. Binnen het hervormd werelddiakonaat heeft dat geleid tot een tweedeling van het projectenpakket. Onder de naam 'Luisterend dienen' is een deel-pakket afgestemd op (vooral) de hervormd gereformeerde gemeenten. Die laatste ontwikkeling mag verheugend genoemd worden. Beter dan telkens discussies te hebben rondom een ongedeeld pakket is het om differentiatie aan te brengen, waardoor het van-harte-geven wordt gestimuleerd. Eén en ander blijkt aan te slaan. Daarover kunnen we alleen maar dankbaar zijn.
We worden vandaag geroepen om te delen in de noden van anderen dichtbij en ver weg. De watersnoodramp heeft ons met klem bij deze roeping bepaald. Met name nu we terugblikken op de ramp, zouden we dit jaar eigenlijk voor een extra bedrag moeten zorgen wanneer noden elders in de wereld onze betrokkenheid vragen. De februaricollecte zij dan ook in het bijzonder aanbevolen.

Sprake
Intussen zullen we niet vergeten dat er in alle noden in deze kreunende wereld en in alle rampen, die zich voordoen, een sprake Gods is. Deze wereld kreunt en kraakt vanwege haar innerlijk bederf, gegeven met haar afval van God. Daarin zijn alle mensen afzonderlijk en is de hele mensheid collectief betrokken. Onze beste pogingen om noden te lenigen en om opbouwend bezig te zijn in de wereld blijven stukwerk. De diepere oorzaak van de noden wordt er niet door weggenomen. Het lijden wordt nimmer uitgebannen, het kan slechts worden verzacht.
Maar verzachting van lijden en leniging van noden geschieden dan ook met het oog op de Barmhartige Hogepriester, die gekomen is om de integrale nood van de mens in te dalen. Dat vraagt navolging.


In ieder geval was en is 1953 een teken!

J. van der Graaf

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Diep verdriet en grote saamhorigheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's