Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Raken wij iets kwijt?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Raken wij iets kwijt?

Over schuldbesef (7, slot)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de voorafgaande artikelen heb ik het een en ander over zondebesef, schuldbelijdenis en vergeving geschreven. In dit slotartikel rest dan nog de vraag òf dit alles gevolgen heeft voor het leven van iedere dag.

Naar God
Wie verlost is van het allerhoogste kwaad en overgezet in het allerhoogste goed (Hellenbroek) wordt opgeroepen om oprechte dankbaarheid jegens de Heere te bewijzen. Die oprechte dankbaarheid omvat niet een klein stukje van het leven, maar het gehele leven. De Heere eist Zijn kind totaal voor zich op. Dit blijkt onder andere duidelijk uit het bevel dat Abraham ontvangt. Hij hoort de Heere zeggen: 'Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht'.
Wandelen voor Gods aangezicht is een levenswandel in Christus, genormeerd aan Gods gebod. Het is een levensgang vooren met de Heere waarin woord en daad overeenkomstig Zijn geboden zijn. Het wandelen voor Gods aangezicht heeft ook alles te maken met het gebed. Al mag men weten dat de zonden vergeven zijn en dat men met God verzoend is, zo moet men niet denken dat men er 'is'. Niet voor niets zei men eerder onder ons als iemand in het geloof een doorbraak tot op Christus had beleefd: welkom in de strijd!
Er moet gestreden worden tegen een driekoppige vijand: wereld, zonde en eigen vlees. Altijd blijft de bede: 'Neig mijn hart en voeg het saam; tot de vreze van Uw Naam!
Een christen blijft altijd een bedelaar. Want wat men ter ere Gods mag leven, dat doet men alleen omdat men het als bedelaar uit de Bron heeft ontvangen. De Heiland zegt: 'Zonder Mij kunt gij niets doen; en uw vrucht wordt uit Mij gevonden'.
Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht! Dat is de ware dankbaarheid naar God toe. 't Is een gave en opgave. Zeg maar gerust: een opdracht aan iedere oprechte christen. Een opdracht die intussen niet zo eenvoudig is. Zeker geen opdracht die in eigen kracht vervuld kan worden.
De Heere moet nogal eens ingrijpen en Zijn kinderen aan die opdracht herinneren. Hij moet de Zijnen nog wel eens terugroepen, omdat zij niet meer voor Zijn aangezicht wandelen. Wellicht dat een voorbeeld verheldert wat ik bedoel. Ik denk aan een vader die met zijn kinderen gaat wandelen. Onderweg halen die kinderen al spelend van alles en nog wat uit. Intussen komen zij steeds verder achter vader aan. Maar dat wil vader niet. Hij wil dat zijn kinderen òf naast hem wandelen òf voor hem uitgaan. Daarom draait vader zich op een bepaald moment om en zegt tegen zijn kinderen: 'Jongens, kom eens hier en loop voor mij uit, dan heb ik jullie tenminste onder mijn toezicht. Ook heb ik dan wat meer zicht op jullie doen en laten. Zonodig kan ik jullie corrigeren.'
Wel, zó moet de Heere ook de Zijnen nogal eens tot de orde roepen. Hij zegt tot hen als zij een eind achterblijven òf een eind voor Hem uitgaan: 'Dicht bij Mij blijven, want dan heb Ik u onder Mijn toezicht.'
Wie bewijst de Heere het meest dankbaarheid? Dat is die mens die weet: Ik sta onder Gods toezicht; ik sta onder curatele en ik vind het nog fijn ook dat ik onder curatele sta, want nu ga ik in Gods 'pas'. Dat wil zeggen: naar Zijn geboden.
De Heere dankbaarheid bewijzen is kort samengevat: Hem in alles nodig hebben. En de Heere in alles nodig hebben wil zeggen, dat men een stervend leven leidt. Maar… geen beter leven dan zo'n leven. Want een stervend leven is de Heere welbehagelijk. Daarbij moeten wij niet vergeten dat een stervend leven een opstaan in een nieuw leven inhoudt.

De liefde
Het nieuwe leven kent vruchten. Wie zegt Jezus Christus te kennen als de enige troost in het leven en in het sterven, maar géén heilig leven kent, mag zich wel nauw onderzoeken òf men werkelijk door een oprecht geloof Christus is ingelijfd.
Een nieuw leven geeft veranderingen te zien. Veel zou daarover te schrijven zijn, maar terwille van tijd en ruimte kan ik slechts een aantal dingen noemen.
Een vrucht van de waarachtige bekering tot God is de liefde. Wanneer de liefde Gods in het hart wordt uitgestort, komt er direkt ook liefde tot de medemens. De liefde Gods in ons leven staat altijd in relatie tot de Heere en tot de ander. Deze liefde is nooit ofte nimmer eenzijdig. Daarmee bedoel ik dat zij nooit alleen gericht is op God. Maar wel: op God en de naaste.
Wie daarom zegt God lief te hebben, maar zijn naaste haat, die is een leugenaar. Wat wel heel zeker is: de liefde Gods is niet in hem.
De liefde is een wezenlijke vrucht, opkomend uit de liefde Gods. Wanneer die liefde er is, zal men ook van elkaar wel wat kunnen verdragen. Wanneer men verongelijkt wordt, zal men van vergeving weten. Wanneer men zelf anderen verongelijkt, zal men van schuldbelijdenis weten. Oprechte liefde maakt, dat men zich tegenover anderen niet te groot voelt om te zeggen dat men helemaal verkeerd was. Ik hoor de Zaligmaker onder andere zeggen: 'Leert van Mij dat Ik zachtmoedig en nederig van hart ben.' Ieder kind des Heeren leert toch het een en ander van die nederigheid kennen. Dat maakt hem of haar nooit tot een groot mens, doch het maakt altijd tot een nederig mens.

Niet afschrijven
De liefde Gods in het hart doet nooit iemand afschrijven. Helaas komt dit laatste voor. In het pastoraat komen de ambtsdragers steeds meer gemeenteleden tegen die anderen hebben afgeschreven.
't Gebeurt wel dat ouders hun kind hebben afgeschreven, omdat zij een andere gang van hun kind in het leven in hun gedachten hadden dan hun kind in werkelijkheid gaat. Ook het omgekeerde komt voor, dat kinderen hun ouders hebben afgeschreven. Bikkelhard afgeschreven, want zij komen zelfs niet eens meer, wanneer vader òf moeder ter aarde wordt besteld. En hun aantal wordt eerder groter dan kleiner. 't Heeft naar mijn mening alles te maken met een gemis aan oprechte liefde. Wanneer die niet aanwezig is zal men ook niet bukken en buigen voor elkaar. Wie leert schuldbelijden voor de naaste? Dat is die mens die in zijn leven heeft leren bidden: 'Heere, dat de laagste plaats; in Uw huis: mij zij gegeven. Nooit heeft iemand zoveel kwaad tegen zoveel goed bedreven.'
De liefde bekoelt in de gezinnen en in de families. Is soms óók dit een oorzaak, omdat die diepte en echte schuldbelijdenis tegenover God wordt gemist?
'k Wil dit neerschrijven: laten wij toch nooit iemand afschrijven! Laten wij ook dit ter harte nemen dat de Heiland zegt: 'Wanneer u de misdaden der mensen niet vergeeft, zo kan Mijn Vader die in de hemelen is u de misdaden niet vergeven.' Opvallend maar wel Bijbels dat de vergeving van ons samenhangt met de vergeving van de Vader die in de hemelen is.
Misschien dat ik sommigen pastoraal help als ik neerschrijf dat hun schuld alleen een vergeven schuld wordt als ook zij de schuld door een ander hen aangedaan vergeven. Soms hoor ik gemeenteleden kliagen dat het wel schijnt alsof de hemel van koper is. Zij roepen hun schuld uit voor God, maar zij krijgen geen vergeving. 't Kon wel eens als oorzaak hebben dat de wrok tegenover een ander in de weg staat. Dan kan er geen vergeving worden geschonken.

De kerk
Liefde in 't klein, maar ook liefde in 't groot. Wie de Heere liefheeft, hééft de kerk lief. De kerk is immers een openbaring van het lichaam van Christus. Nu zal het juist zijn als iemand stelt, dat er op de kerk veel aan te merken is. Niettemin zal de liefde tot de kerk groot zijn als twee dingen niet worden vergeten. Het eerste dat wij nooit moeten vergeten is dat wij de kerk zijn. De kerk zijn niet anderen, doch wij. Daarom past het niet zozeer een beschuldigende vinger naar anderen uit te steken, maar in de eerste plaats naar onszelf. Zijn wij altijd zo waakzaam geweest?
De kerk, dat zijn wij (Nel Benschop). Maar er is nog iets, waarom wij de kerk hartelijk liefhebben. Door middel van de prediking, catechese en pastoraat van de kerk heeft de Heere ons veel vergeven. En als wij mogen weten van een hartelijke schuldbelijdenis voor Hem en van de vergeving der zonden, kunnen wij niet anders zeggen dan dat de Heere de kerk als een middel in ons leven heeft willen gebruiken. Daar komt dan nog bij – en dat is waarlijk niet het minste – dat de kerk ons door God is gegeven. Nu, dan moet men toch wel heel wat aandurven om liefdeloos over de kerk te spreken. Haar slecht te maken waar men maar kan. Of haar de afscheidsbrief te geven, omdat een andere kerk toch beter en zuiverder lijkt.
Als God in een vervallen kerk jongeren en ouderen tot een hartstochtelijke schuldbelijdenis voor Hem brengt en die allen zegt: Uw zonden zijn u vergeven, zo mag die vervallen kerk onze liefde, ons hart en ons gebed hebben.

De gemeente
De liefde Gods in ons hart geeft altijd liefde tot de kerk, maar ook genegenheid tot de gemeente en de afzonderlijke leden.

Van de eerste christengemeente staat geschreven dat zij elkaar liefhadden. Er staat niet eens geschreven dat zij zo met het apostolaat bezig waren òf dat zij zo evangeliseerden. Neen, heel eenvoudig leest men van die gemeente: ziet hoe lief zij elkaar hebben. Met hun leven lieten zij zien aan Wie zij toebehoorden. Op die manier ging er een enorme werfkracht van ze uit. Anderen werden zo jaloers, dat zij zeiden: 'wat die mensen bezitten, missen wij. Maar wij willen dàt ook ontvangen.
Hoe staat het met de werfkracht van de gemeenten, van de afzonderlijke gemeenteleden? Sommige gemeenten worden verscheurd door innerlijke verdeeldheid. Wat wel zeker is: de onderlinge liefde is tanende. Partijzucht en groepsdenken komen er voor in de plaats. Maar 't zal blijken geen stand te houden! Waarom niet? Omdat de liefde Gods erin wordt gemist. Men weet ook niet meer van barmhartigheid tegenover elkaar. Om de meest onbenullige zaken slaat men elkaar om de oren.
Ik weet dat er nog wel goeds in Juda wordt gevonden. Ondanks alle misère werkt de Heere door. Niettemin is het met het geestelijk leven, zoals de Schrift ons dat voorhoudt, droevig gesteld. Men acht zich zelf uitnemender dan de ander. 't Lijkt wel een groot kwaad te zijn, wanneer men een ander laat voorgaan.
En dan die schuldbelijdenis tegenover elkaar in de gemeente, wordt die wel gevonden? Met name ook voor het Heilig Avondmaal? Want wat is dat voor een viering van het Avondmaal als men ervoor past om met de broeder òf zuster met wie men wat heeft aan een en dezelfde tafel te zitten? De één neemt bij wijze van spreken deel aan de eerste tafel en de ander aan de derde tafel. Echter… daarvan kan men toch geen vrucht verwachten? Men mag zich daarentegen wel afvragen òf men werkelijk weet dat de zonden om Christus' wil vergeven zijn. Zonder vergevingsgezindheid naar de ander toe, moet men maar niet verwachten dat het geloof wordt versterkt. Avondmaalgangers behoren mensen te zijn die elkaar hartelijk liefhebben, omdat zij allen en een ieder afzonderlijk de liefde Gods in hun hart hebben ontvangen. Die liefde geeft ook de gemeenschap der heiligen. En in de liefde schuilt geen kwaad.
Ik rond af! Schuldbelijdenis en vergeving van zonden maken wij niet. Zowel het een als het ander wordt ons geschonken. Maar weet goed, dat de Heere het graag schenkt aan allen die nederig naar Hem vragen. Ook dit is waar: wie zijn zonden belijdt en laat; die zal barmhartigheid verkrijgen.

G.S.A. de Knegt

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1993

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Raken wij iets kwijt?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1993

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's