Een verdwijnende gemeente in een koopmansstad?
Mij is verzocht een causerie te houden over de Hervormde Gemeente te Rotterdam en dan in het bijzonder over de wijkgemeente 'De Samaritaan'.
Eerst evenwel iets over de stad Rotterdam en haar geschiedenis.
De naam is ontleend aan het riviertje de Rotte, dat in de buurt van Moerkapelle zijn aanvang neemt en dan kronkelend door het lage landschap zijn weg zoekt naar de Maas.
Tegen het einde van de 13e eeuw ontstond daar, waar de Schielands Hoge Zeedijk de Rotte met een dam sneed, een volksplanting van schippers, sjouwers, vissers en kooplieden. Nog in dezelfde eeuw, het was op 26 maart 1298, verleende Jan I, graaf van Holland, vrede en poortrecht aan zijn 'goede luyden van Rotterdam'. Dit gunstbewijs werd echter alras weer ingetrokken. Na ruim 40 jaar hadden de Rotterdammers meer succes: toen verwierf de kleine nederzetting – en nu voorgoed – van graaf Willem IV van Holland stadsrechten.
Geen dorp van enige omvang was er in die tijd zonder kerk. Laat staan een stad! Het is wel zeker dat er reeds eerder een parochie was, maar in het genoemde jaar 1298 duikt voor het eerst een met name genoemde pastoor op: Dirck, pape van Rotterdam. Het patronaatsrecht berustte bij de Benedictijner abdij van Sint Paulus te Utrecht, die in de omgeving van Rotterdam vele goederen bezat. De abt van Sint Paulus heeft tot aan de Reformatie zijn recht van voordracht van een pastoor uitgeoefend, voor het laatst in 1556. De benoeming geschiedde door de bisschop van Utrecht.
De oudste parochiekerk, van meetaf gewijd aan de heilige Laurentius, heeft waarschijnlijk gestaan op de plaats, waar u u thans bevindt. Het huidige machtige gebouw dagtekent uit de 15e eeuw en is na het bombardement van 1940 weer in oude glorie hersteld, zij het met een geheel gewijzigde indeling van het interieur.
De Hervorming nam in de zestiger jaren van de 16e eeuw gestalte aan in de stad aan de Maas. In 1566 leefde binnen Rotterdam 'een welgeorganiseerde Gereformeerde Gemeente'. Zij was, in tegenstelling tot menig andere, een gemeente, die zeer rustig haren weg ging' (dr. J.R. Callenbach). Aan de Reformatie in Rotterdam heeft dr. H. ten Boom zijn lezenswaardige dissertatie gewijd. Nadat de benden van Bossu vreselijk hadden huisgehouden, werd op de 15e november 1572 de eerste hervormde godsdienstoefening in de Laurenskerk gehouden. Daags tevoren waren de beelden en altaren uit het schip van de kerk verwijderd. Drie jaren later werden zij naar Engeland overgebracht en ten bate van de stad verkocht. Deze laatste bijzonderheid vermeld ik, omdat toen al de Rotterdammers geduchte kooplieden waren!
Als eerste predikant geldt Adriaen Damman, die in 1567 voor zijn leven moest vluchten, hetwelk ook geldt voor zijn drie medebroeders.
In de tijd van de Arminiaanse geschillen, waren de predikanten van remonstrantse gevoelens, zodat ze in 1619 uit hun ambt werden ontzet.
Heel erg kan ons dit niet verbazen, want Rotterdam is immers de stad van Erasmus, die zij zeer in ere hield en nog altijd houdt. Het eerste en tot in de 19e eeuw enige standbeeld dat in de noordelijke Nederlanden voor een mens werd opgericht was een houten beeld voor Erasmus en dat kreeg zijn plaats in Rotterdam. Het kwam hier te staan in 1549 ter gelegenheid van de intocht van Philips II. En nog altijd wordt hier een bronzen opvolger gevonden, 'niet zonder groote tegenkanting van sommige ijveraars' (Van der Aa) in 1622 het oudere beeld verving. Het staat tegenover de ingang van de Laurenskerk.
Bekende predikanten hebben hier in de loop der tijden gearbeid. Enkele namen: Simon Simonides, Jacobus Borstius, Franciscus Ridderus, Gregorius Mees, Wilhelmus à Brakel, Abraham Hellenbroek, Jacobus Fruytier, Johannes Beukelman en Jan Scharp. In de 19e eeuw: J.J. van Oosterzee, J.I. Doedes, D. Chantepie de la Saussaye, A.H. de Hartog, J.J. van Toorenenbergen, Ph.J. Hoedemaker, A.J.Th. Jonker, S. Ulfers. In deze eeuw: C.B. Oorthuys, P.J. Kromsigt, F.J. Krop, P.G. de Vey Mestdagh, J.J. Stam, S.F.H.J. Berkelbach van der Sprenkel, A.R. Rutgers (die in Dachau omkwam), W.A. Zeydner, G. de Ru, H.S.J. Kalf, G.J.H. Gijmink, F. de Graaff en G. van Veldhuizen, zo bekend geworden door zijn werk in Crooswijk.
Het viel me op dat meerderen van hen van hier naar Amsterdam werden beroepen en vertrokken.
Burgerlijke gemeente
Wat de burgerlijke gemeente betreft – Rotterdam moest zich in de zgn. Gouden Eeuw tevreden stellen met een plaats onder de 12 kleine Hollandse steden.
De bevolking bleef lange tijd vrijwel constant. In 1650 woonden hier naar men schat 50.000 mensen. In 1810 was dit aantal slechts met 2.000 vermeerderd. Maar in 1870 bedroeg het 123.000. De groei verliep daarna stormachtig, mede als gevolg van migratie van het platteland, dat van 1878 tot 1895 een depressie beleefde. Het havenbedrijf en de industrie hadden evenwel vele arbeidskrachten nodig. Van 1870 tot 1900 nam de bevolking toe met meer dan 150% tot 332.100. In de tien jaren daarna klom de bevolking op tot bijna 427.000. Die piek ligt in 1965 met 731.564 inwoners. Daarna is de lijn dalende. Per 1 januari 1992 woonden hier 589.678 inwoners, waarvan 78.508 (dus: ruim 13%) allochtonen.
Nu is deze groei in de 19e en eerste helft van de 20e eeuw niet alleen aan een enorme bevolkingsexplosie toe te schrijven. De gemeente Rotterdam is de tijden door een grote slokop van omliggende gemeenten gebleken. De eerste annexatie vond al plaats in 1358 toen de stad een deel van het ambacht Cool annexeerde. Daarna zijn gevolgd: Weena, Feyenoord, het Huis te Crooswijk, Charlois, Katendrecht, Delfshaven (1886), Overschie, Kralingen, Hillegersberg, Hoogvliet, Pernis, IJsselmonde en Schiebroek, om nog maar te zwijgen van delen van Schiedam, 's-Gravenzande, Naaldwijk, Rhoon, Poortugaal, Kethel en Spaland, Berkel, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Spijkenisse, Geervliet, Heenvliet, Zwartewaal en Rozenburg.
Daardoor is de in oppervlakte kleine stad Rotterdam toegenomen van 725 ha. in plm. 1840 tot 20.435 thans.
Kerkelijk
Het merkwaardige verschijnsel doet zich voor dat de genoemde annexaties voor de kerkelijke indeling nauwelijks gevolgen hebben gehad. Op de rechter-Maasoever (waar op 1 jan. 1992 339.161 mensen woonden) worden vijf geheel zelfstandige hervormde gemeenten gevonden: aan de Maas: Kralingen, Rotterdam en Delfshaven; landinwaarts: Hillegersberg en Overschie. De gemeenten zijn sinds begin dit jaar in twee ringen ingedeeld, waarbij Rotterdam, dat tot dat moment een zelfstandige ring was, met Kralingen werd verenigd. Op de linker-Maasoever treft men de gemeenten van IJsselmonde, Rotterdam-Zuid, Pernis en Hoogvliet aan. Deze negen hervormde gemeenten in de burgerlijke gemeente Rotterdam – een zeldzaam record, plattelandssituaties daargelaten – vormen samen met Capelle en Krimpen a/d IJssel de classicale vergadering van Rotterdam, die de status van dubbelclassis geniet. Samenwerking tussen deze negen hervormde gemeenten is er nauwelijks of in het geheel niet.
Rotterdam-Zuid is een fusie tussen Feyenoord, Vreewijk en Charlois, waaraan IJsselmonde zich na een aantal jaren onttrokken heeft.
Al in het begin van deze eeuw, om precies te zijn van 1912 tot 1914, zijn er besprekingen gevoerd om op de rechter-Maasoever tot vereniging te komen van Rotterdam met Kralingen en Delfshaven. Maar de jarenlange onderhandelingen brachten de drie gemeenten geen stap tot elkaar, hetgeen ds. J.P. van Melle te Kralingen de opmerking ontlokte, dat Rotterdam zonder Kralingen en Delfshaven geen toekomst zou hebben, omdat veel kapitaalkrachtige Rotterdammers het centrum van de stad verlieten. Rotterdam is aan het eind van zijn latijn ('Rotterdam is au bout de son Latin'), zei hij (H.W. Blom, red., Kralingen – 150 jaar Hoflaankerk en de Viersprong, blz. 104). Het zijn woorden, die van een ver vooruitziende blik getuigen! Want vooralsnog bloeide Rotterdam, dat in 1930 in de persoon van dr. W.S. van Leeuwen haar 18e predikant beriep. Het zielental van de hervormde gemeente bedroeg toen 122.000. Zoals gezegd waren er 18 predikanten (ruim 6.700 per predikant) en beschikte de gemeente over 6 kerkgebouwen, waarin des zondags vele diensten werden gehouden. Het aantal belijdenis-catechisanten (die in die tijd in één dienst werden 'bevestigd') schommelde tussen de 300 en 500 per jaar. Er was een zeer groot aantal ouderlingen en diakenen en talrijk waren de niet in het ambt gestelde vrijwilligers.
Graag spreken oudere gemeenteleden over deze glorieuze tijd met zijn volle kerken. Een kerkgebouw als de Prinsekerk met zijn ruim 1.000 zitplaatsen was op de zondagmorgen doorgaans tweemaal geheel bezet. En de kerkgangers voor de tweede dienst moesten genoegen nemen met lange rijen wachtenden voor zich.
Neergang
Wat de modaliteiten betreft was er een precieze verdeling: van de 18 predikanten behoorden er 9 tot de ethische, 6 tot de confessionele en 3 tot de Gereformeerde Bondsrichting. De vrijzinnigheid had geen enkele kans. Wie zijn kind bij een vrijzinnig predikant ten doop wilde houden, moest uitwijken naar Rijswijk of Poortugaal. Dit veranderde in 1955, toen dr. J. Sperna Weiland vanuit Brouwershaven beroepen en alhier bevestigd werd.
De gemeente was toen al lang qua omvang over haar hoogtepunt heen. Tussen 1930 en 1940 liep het aantal hervormden al met 9.500 terug. In 1962 bedroeg het 68.000 (met 17 predikantsplaatsen), in 1982 nog maar 17.000 (met 10 predikantsplaatsen). Thans bedraagt het aantal 10.800, waarvan ruim 6200 lidmaten en doopleden en ruim 4600 'overigen'. Door de sterke vergrijzing slinkt het aantal lidmaten snel: de gemiddelde leeftijd is voor de belijdende leden ruim 60 jaar voor wat de zusters en bijna 67 voor wat de broeders der gemeente betreft.
Door steeds weer nieuwe samenvoegingen bedraagt het aantal wijkgemeenten thans zeven, waarbij te voorzien is dat twee binnen enkele jaren zullen worden opgeheven. Daarbij is er het Laurenspastoraat en de diakonale predikantsplaats in Crooswijk. Er zijn acht predikanten, met in totaal ongeveer 4.25 formatieplaatsen. Dit aantal zou zonder het vermogen van de hervormde gemeente al helemaal niet denkbaar zijn, daar het levende geld niet zoveel voorstelt.
Het aantal kerkgebouwen bedraagt 1. Althans in eigendom bij de hervormde gemeente. Nog drie jaar, dan wordt ook dit laatste gebouw (de Opstandingskerk) afgestoten, waarna het overigens wel voor de hervormde gemeente beschikbaar blijft.
De Koninginnekerk, Noorderkerk en Het Trefpunt zijn gesloopt. De Laurenskerk en de Prinsekerk zijn elk in een afzonderlijke stichting ondergebracht en nog wel voor de hervormde gemeente beschikbaar. Drie keer in de maand wordt in de befaamde Pauluskerk een dienst gehouden. Tweemaal in de maand wordt de voormalige gereformeerde Nieuwe Oosterkerk gehuurd, thans in eigendom bij een Pinkstergemeente.
Er is een begin gemaakt met een meerjarenplan, dat voorzien moet (?) in nog maar vier full-time predikantsplaatsen samen met de gereformeerden, die er thans nog 1, 6 hebben. Sommigen vrezen dat ook dit viertal op iets langere duur niet houdbaar zal zijn.
Daarnaast kan er ruimte zijn voor diakonale predikanten.
Deze structuur behoeft met een diakonie, die multi-miljonair is (nu de beurskoersen weer wat aangetrokken zijn, bezit zij zeker 17 miljoen) geen problemen op te leveren. Van deze zeven wijkgemeenten is wijkgemeente 'De Samaritaan' er één. Zij ontleent haar naam aan een wijkgebouw van die naam, dat aan het eind van de jaren '20 werd gesticht door dr. A.F. Krull, de man die in 1901 promoveerde op Jacobus Koelman en de Rotterdamse gemeente diende van 1907 tot 1929.
Op haar kom ik dadelijk terug.
Thans zijn aan de gemeente verbonden: ds. H. de Lange (prinsekerk, Blijdorp); ds. J. Bogaard (Opstandingskerk, oude Noorden); ds. J. Kooren (in het hart van de stad, wijkgem. De Kern; in de kerk die in zijn wijk staat, de Laurenskerk, is het hem toegestaan eenmaal in de maand een dienst om 09.00 uur te houden); ds. A. J. Lamping voor het Laurenspastoraat; ds. T.R. Noorman (voor de wijkgem. 'Maaskant' en de vrijzinnigen); de twee laatstgenoemden hebben de beschikking over de Laurenskerk voor de morgendiensten, elk om de andere week; ds. A. Polhuis, als diakonaal predikant onder Marokkanen en andere moslims in Crooswijk. Ds. Noorman is samen met mevr. ds. J.N. Falkenburg voor de helft van de tijd studentenpredikant. De van de drugs en televisie bekende predikant Hans Visser is directeur van de Stichting voor Kerkelijk Sociale Arbeid en predikant voor buitengewone werkzaamheden.
Het kerkbezoek is gemiddeld per zondag 750 voor de gehele gemeente. De ouderen zijn op de nieuwe, zo sterk ontkerkelijkte situatie in de regel niet ingesteld. Zij zien doorgaans terug naar de goede oude tijd en weten met deze tijd geen raad.
Aspecten
Over deze ontkerkelijking wil ik nu eerst enkele opmerkingen kwijt. Er zitten voor de situatie hier ter stede naar het mij voorkomt enkele bijzondere aspecten aan. Ik noem ze puntsgewijs:
1. De saecularisatie in het algemeen, die in de grote steden het heftigst om zich heen grijpt.
2. Het vertrek uit de stad, waar het vol, vies en onveilig is. Met name de gereformeerde hervormden zijn deze stad met haar goddeloze cultuur graag ontvlucht en mijden haar. Wie in Rotterdam zijn werk vindt, komt er niet wonen. Hierdoor glijdt de stad al verder weg.
3. De heersende theologie, die ieder op zijn eigen ook onkerkelijke en ongelovige wijze laat zalig worden.
4. De wijkgemeente is nog maar een jong verschijnsel en kwam voor Rotterdam te laat. De Rotterdammers waren zeer leraarlievend en zijn het nog wel. Vertrek, emeritaat of overlijden van 'hun' predikant betekende en betekent nog vaak tevens het einde van hun kerkelijk meeleven.
5. Veel kerkelijk meelevende Rotterdammers zijn zwervers. Zij gaan waar het hun het beste smaakt, zij kerken daarom heel gemakkelijk elders.
6. De sloop van de kerkgebouwen heeft de onkerkelijkheid krachtig bevorderd.
7. De wijze van beheer door de Gecommitteerden tot de zaken van de Nederduits Hervormde Gemeente te Rotterdam is niet altijd gunstig geweest.
8. De geesteloze instelling van centrale kerkeraad en ministerie. In dit laatste gezelschap is geen enkele onderlinge band.
9. Het gereformeerde deel van de gemeente ondervindt niet altijd alle medewerking.
'De Samaritaan'
Nu terug naar wijkgemeente 'De Samaritaan' waaraan ik verbonden ben. Zij is ten gevolge van diverse samenvoegingen de erfgename geworden van een traditie waaraan voor deze eeuw de namen verbonden zijn van de predikanten P. van Toorn (1913-1944), S. van Dorp, M. van Grieken, J. de Bruin, J.D. Kleijne, C.A. Korevaar, W.L. Tukker en N. Kleermaker. Voor wie de stad enigszins kent: het grondgebied van deze wijk wordt omsloten door ongeveer de Jonker Fransstraat, Crooswijkse- en Boezemsingel, Boezemweg tot het Oostplein en de Goudsesingel.
Zij telt 947 past. eenheden met in totaal 1.457 namen. De gemiddelde leeftijd is 60 jaar, die van de belijdende leden ruim 68. In de leeftijdscategorie van 0 tot 19 jaar zijn 105 personen, waarvan 8 gedoopten en 83 'genen'.
Het merendeel is niet meelevend en niet financieel bijdragend. Het wijkblad komt op 113 adressen. De overige exemplaren daarvan – de oplage bedroeg de laatste keer 485 – gaan naar mensen in andere wijken op aangrenzende gemeenten, die met 'De Samaritaan' meeleven.
Voor de pastorale en diakonale zorg voor deze meelevenden van buiten de wijk, heeft de centrale kerkeraad een orgaan van bijstand in het leven geroepen, zoals dit ook bestaat voor de vrijzinnige kant van de gemeente. Samen met de wijkkerkeraad telt dit orgaan maar een klein aantal ambtsdragers meer. Het niet ophoudend vertrek uit de stad heeft de gelederen in hevige mate uitgedund.
Thans zijn er in totaal: 2 ouderlingen, 1 ouderling-kerkvoogd, 2 diakenen en 1 lid van het orgaan van bijstand, dat geen ambtsdrager is. Bovendien zijn er 2 kerkvoogden die geen ouderling zijn. Van het wijkwerk bloeit nog het meest een ouderen-soos, die elke dinsdagmiddag wordt gehouden en door plm. 25 mensen, meest dames, plus de leiding wordt bezocht. Er zijn drie groepjes catechisanten, een Bijbelkring en een lidmatenkring. Goed werk doet de HVD, die uit 9 dames bestaat. Er is een bezoekersgroep, juist weer met 4 mensen van start gegaan. Aan gericht evangelisatiewerk valt met deze onderbezetting niet te denken. Het is er wel jarenlang geweest, maar heeft praktisch niets opgeleverd.
Op de meeste adressen in de wijk is bezoek van de kerk niet welkom. Zo moet de nadruk wel vallen op consolidatie van de kleine gemeente. Zeer nadelig is het feit dat zij van haar eigen gebouwen is beroofd: eerst de Koninginnekerk en enkele jaren geleden van 'Het Trefpunt'.
Het door-de-weekse werk vindt nu plaats in een tweekamerflatje, de zondagse diensten (het zijn er per gratie 2, waarvan de wijk de 2e dienst jaarlijks voor ƒ 5.000,– moet kopen) worden elke zondag wisselend in één van de vijf beschikbare kerkgebouwen gehouden, waar we in het algemeen weinig welkom zijn. Dit laatste, dit altijd maar weer rouleren van de diensten, bevordert de kerkgang niet. Integendeel. De ouderen hebben ermee leren leven, maar de jongeren accepteren dit niet. Zij hebben praktisch allemaal er de brui aan gegeven tot mijn groot verdriet en elders een vast stekje gezocht, waar tevens iets minder grijsheid is.
De Heilige Doop wordt slechts enkele keren per jaar bediend en meermalen is het dan een schipperskind. Het heeft ruim 5 jaren geduurd, eer ik een kind uit het grondgebied van de wijk doopte en dan nog zijn de ouders maar aan de rand meelevend. Zó ziet globaal het beeld van de centrale en wijkgemeente eruit.
Bemoedigend is dit niet. De toekomst lijkt niet rooskleurig. De centrale gemeente zal nog verder afnemen en tenzij er een wonder gebeurt, zal straks van wijkgemeente 'De Samaritaan' gelden: men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.
Het vervolg van de geciteerde Psalm zal dan nog wèl gelden, maar niet van deze wijkgemeente, die leven wil naar de Heilige Schrift en haar geloof verwoord vindt in de belijdenis der Reformatie.
L.J. Geluk, Rotterdam
Lezing voor vergadering hervormd gereformeerde ambtsdragers in de grote steden op zaterdag 24 april 1993 in de Laurenskerk te Rotterdam.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1993
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1993
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's