Boekbespreking
Jan Bonda, Het ene doel van God, een antwoord op de leer van de eeuwige straf, uitgave Ten Have, Baarn 1993, 286 blz., ƒ 39,90.
De kerkelijke leer van de eeuwige straf is het thema van het forse boek van ds. J. Bonda (geb. 1918). Een verantwoording die resultaat is van een langdurige en diepgaande bezinning, geboren uit de pastorale praktijk als predikant. Is het werkelijk waar, dat wij in de Bijbel met een God te maken hebben, die het merendeel der mensheid aan een eeuwig (= eindeloos) straflijden in de hel prijsgeeft? Aldus wat Augustinus leerde (de mens is 'massa perditionis' = verdoemelijke massa). Zo ook Calvijn met zijn 'verschrikkelijke besluit' van de eeuwige verwerping, de Dordtse Leerregels in hun leer van de dubbele predestinatie, de Kanttekeningen van de Statenvertaling. En op de achtergrond daarvan: het beeld van een God Wiens eeuwige straf het toonbeeld is van Zijn gerechtigheid waaraan nu eenmaal genoeg gedaan moet worden (Heid. Gat., zondag 4).
Het boek van ds. Bonda is een hartgrondig, bevlogen en bewogen pleidooi voor een breuk met deze moedbenemende, angstaanjagende en naar het inzicht van de auteur onbijbelse traditie. Hij kan er niet in berusten en roept ons op om ermee te breken. Dit boek, geboren uit de pastorale praktijk en bepaald geen produkt van abstracte studeerkamergeleerdheid, biedt zich dan ook aan als een diepgravend exegetisch onderzoek dat zich in sterke mate richt op de brief aan de Romeinen. Er is niet minder dan 44 bladzijden notenmateriaal aan toegevoegd.
Het is duidelijk, dat Bonda met zijn kritiek op de traditie meer doet dan het opperen van bezwaren tegen de dubbele predestinatieleer van o.a. de Dordtse Leerregels (zoals indertijd door H. Ridderbos en op de synode van de Ger. Kerken in Nederland van 1970). Hij wil het 'huiveringwekkende' godsbeeld dat daarachter steekt, aan stukken slaan en komt uit bij een God die ooit op aarde leefde, zal redden. Ook de bewoners van Sodom voor wie Abraham bad, al vernietigde God die stad. Ook de doden die in ongeloof stierven. Ook het ongehoorzame Israël en het reeds gestorven deel van Israël dat de Messias van de hand wees. Bonda ziet voor de christelijke gemeente overigens geen overlevingskansen, als deze nog langer gemeente zonder Israël denkt te kunnen zijn. Hij heeft zijn boek opgedragen aan de in 1992 overleden Messiasbelijdende jood Israël Tabaksblad, met wie hij vele gesprekken voerde.
Zo'n boek als van Bonda grijpt aan. Het grijpt mij aan, omdat de 'eeuwige verdoemenis' in mijn geloofsleven meer is dan een gedachtenspinsel; het heeft alles te maken met mijn existentiële nood. Het grijpt ons aan, wanneer ons althans de eeuwige verlorenheid van een (mede)mens ook maar enigszins op het hart gebonden is geworden. Maar juist dan immers komt het erop aan, dat wij niet onze wensen, zijnde de vader van de gedachten, de vrije hand geven, maar ons eerbiedig onderwerpen aan het ondubbelzinnige getuigenis van de Schrift, ook druist dit in tegen onze ideeën. Welnu, naar mijn bescheiden mening is het boek van Bonda er een voorbeeld van, hoe een vooropgezette mening – hardnekkig volgehouden – als een interpretatiesleutel gehanteerd wordt in het uitleggen van de Schrift. Vaak voegt de auteur zijn mening ook gewoon toe aan de teksten. God redt uiteindelijk iedereen. Het is overigens buitengewoon jammer, dat hij pas de Bijbel aan de orde laat komen, nadat hij eerst een uiterst zwak beeld heeft geschetst van de oud-christelijke en reformatorische traditie (met uitzondering van de kerkvader Origenes die hij meermalen in positieve zin citeert). Methodisch roept dit vragen op.
Door heel deze studie loopt de lijn van een gepersonaliseerd heilsuniversalisme dat de schrijver brengt tot een alverzoeningsleer à la K. Barth. Hij maakt geen goed onderscheid in Paulus' theologie tussen wat H. Ridderbos (in zijn boek 'Paulus') noemt de 'corporate personality'-gedachte (Christus als de tweede Adam) en de persoonlijke toeëigening des heils; twee zaken die in Paulus' brieven steeds harmonisch samengaan. De 'allen die Christus vertegenwoordigd zijn de velen die Hem in het geloof toebehoren (vgl. Mark. 10 : 45).
Achter de uiteenzettingen van Bonda schuilt bovendien een onverantwoord omgaan met wat de Schrift ons openbaart omtrent de eenheid van God en Zijn deugden. Dat wreekt zich vooral in zijn uitleg van de brief aan de Romeinen. Hier is immers de grote vraag aan de orde, wat ervan Gods gerechtigheid op de aarde ooit terecht is gekomen, sinds deze onder Israël lijkt 'afgegaan' te zijn. En het antwoord dat de apostel op die vraag geeft, is a) dat Gods gerechtigheid in Christus overeind is gekomen; b) dat deze zichtbaar wordt in het geloof en c) dat dit geschiedt in de weg van verkiezing (vrijmachtig; in een rest, ook van Israël).
Het ontzag voor deze majesteitelijke en aanbiddelijke gang van de God van Israël in Zijn vrijmachtig welbehagen – zo diep in de christelijke traditie geworteld – is bijbelser dan Bonda ons wil doen geloven.
Ik ervaar zijn exegese dan ook vaak als een escape. Als hij de aangrijpende uitspraak van Jezus over de eeuwige pijn in Matth. 25 : 46, toedekt met een uiteenzetting over wat Jezus erop laat volgen. Als hij een zeer fragmentarische en eenzijdig beeld geeft van wat ons het laatste Bijbelboek (geheel in de lijn van het Oude Testament) zegt met betrekking tot de wraak van God over alle ongehoorzamen (vgl. o.a. Openb. 21 : 8).
Inmiddels laat Bonda ook de vraag onbeantwoord, waarom God nog zou straffen, wanneer Hij toch van plan is iedereen te redden. Het antwoord op die vraag naar de zingeving van Gods straffen kan moeilijk zijn, dat straf vroeg of laat tot bekering leidt. Want dat is niet zo. De volmaakte liefde van 1 Joh. 4 : 18 leert ons anders.
De studie van Bonda lijkt hoopgevend. Maar de prijs die voor deze hoop betaald wordt, is ons te hoog. 'Onze God is een verterend vuur.' Er is een betere hoop. Er is een weg des heils. Er is een heden der genade. En 'die in de Zoon gelooft, die heeft eeuwig leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft (!) op Hem (Joh. 3 : 36).
Het is niet verantwoord de eindeloze eeuwigheid korter te maken dan de Schrift dat doet. Noch voor allen die rondom de troon van het Lam zijn. Noch voor allen die de Zoon ongehoorzaam bleven. En wie dat gelooft, kan niet meer rustig slapen, zolang hij niet is geborgen in dat Lam.
C. den Boer, Bennekom
B. Gijsbertsen: 'Andersom denken'. Een christen vandaag, Boekencentrum, Zoetermeer, 110 pag. ƒ 19,75.
De schrijver, hervormd predikant in Zoetermeer, schreef door de jaren heen meditaties zoals elke collega van hem dat heeft te doen. Het bijzondere aan deze hier gebundelde overdenkingen is dat hij ons 'andersom denken' wil leren. Hij bedoelt ermee: hoe staan we als kerk maar ook in onze Westeuropese cultuur tegenover Israël.
Dat 'andersom denken' zal van invloed zijn op tal van levensterreinen. Toegevoegd zijn gespreksvragen om te gebruiken op kringen.
J. Maasland
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1993
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1993
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's