Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kruistheologie (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kruistheologie (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een belangrijke studie
In zijn boek Cruciale verborgenheid, dat in november 1992 als proefschrift diende aan de Theologische Universiteit te Kampen, heeft E. van der Veer ons een Lutherstudie geboden die hoge lof toekomt. Ik had nog maar luttele bladzijden gelezen, of ik kreeg het gevoel lectuur onder ogen te hebben die van uitzonderlijke klasse is. Nu ik het boek uit heb, aarzel ik niet om te zeggen dat het een plaats verdient onder de klassieke Lutherstudies die wij rijk zijn. Het blinkt niet alleen uit door een heldere zinsbouw en compositie, een trefzeker taalgebruik (al lijkt me een studie naar – in de ondertitel – geen Nederlands!) en een sterke denkkracht, maar vooral ook door een evenwichtige beheersing van het theologische probleemveld, die respect afdwingt. Bedenkt men hierbij, met een nog slechts 28-jarige auteur van doen te hebben, groeit het respect uit tot bewondering. Van der Veer is een jonge theoloog die zijn vak verstaat. Dat blijkt ten eerste uit de zorgvuldige manier waarop hij naar de Lutherbronnen luistert, ze analyseert, rangschikt, verbindt en waardeert, ten tweede uit de grote mate van zelfstandigheid waarmee hij een schat aan secundaire lituratuur verwerkt (ik miste merkwaardigerwijs A.E. McGrath, Luther's Theology of the cross). De schrijver is er naar mijn besef volledig in geslaagd om aan te tonen dat we in Luthers kruistheologie niet slechts met een fase of een onderdeel van diens theologie te maken hebben, maar met het hart daarvan. Dit impliceert dat deze studie – ogenschijnlijk een deelonderzoek – stellig de waarde heeft van een dieptepeiling van Luthers grondintenties.

Verbondenheid
Hiermee zou ik mijn totaalindruk kunnen afsluiten. Toch zou dat àl te zakelijk zijn. Eén aspect bleef nog ongenoemd. Ik bedoel dit: afgezien van de hoge wetenschappelijke kwaliteit waardoor deze studie uitmunt, proeft men door heel het boek heen een liefde voor en een affiniteit tot Luthers theologie die weldadig aandoet. Het is geen blinde liefde. De auteur slikt zijn kritische vragen niet in. Maar het zijn de vragen van een geestverwant, vragen die in existentiële verbondenheid en met de bescheidenheid van een leerling worden uitgesproken. Zijn kritische notities staan (nagenoeg) steeds in het raamwerk van begrip en nabijheid. Dat getuigt van een habitus die elke wetenschapper siert. Walther Nigg heeft in dit verband eens opgemerkt: 'Slechts voor wie een gestalte waarlijk liefheeft, onthult zij haar diepste wezen'. Ik vind Van der Veers dissertatie hiervan een voorbeeldige bevestiging.

Overzicht
Graag geef ik iets door van de inhoud. De auteur richt zijn onderzoek voornamelijk op vier belangrijke Luthergeschriften, t.w. de Operationes in Psalmos (1519-21), het Magnificat (1521), De servo arbitrio (1525) en het Grote college over Genenis (1535-45), resp. in de hoofdstukken II-V. Het zijn stuk voor stuk documenten die als kroongetuigen dienen voor het gewicht van Luthers kruistheologie. Maar Van der Veer laat niet na om – in zijn eerste inleidende hoofdstuk – ook de jònge Luther op dit punt te ondervragen. Hij doet dat aan de hand van kernpassages uit de Dictata super Psalterium (1513-15), het College over de Romeinenbrief (1515-16) en de Heidelberger Disputatie (1518).
Daaraan verbindt hij de onderneming om zich een weg te banen door het dichte struikgewas van interpretaties en discussies die Luthers kruistheologie in de (vooral) Duitse en Scandinavische vakliteratuur heeft opgeroepen. Als oriëntatiepunten dienen hierbij de thema's van de deemoed, van Wet en Evangelie en van de verborgenheid Gods. De voorlopige conclusie is dat de continuïteit tussen de jonge en de oudere Luther het wint van de accentverschillen. Ofschoon de term theologia crucis pas in 1518 opduikt, is de zaak van meetaan present, en wel als een kenmerkende (en constante) grondnotie van Luthers theologiseren. Dit blijkt uit de onlosmakelijke samenhang van geloof en deemoed, uit de onopgeefbare wisselwerking van Wet en Evangelie en vooral uit het thema van de verborgenheid Gods.

Verborgenheid
Inzonderheid de laatstgenoemde notie is van fundamenteel belang in Luthers theologie van het kruis. Dat God de Verborgene heet, betekent niet dat Hij de onkenbare en ongenaakbare is, maar dat Hij de God is Die Zich in de verborgenheid van Christus' vleeswording en kruis aan ons openbaart. Zo is de Verborgene dus juist de Zich openbarende! Deze openbaring voltrekt zich in de verhulling, in de verberging onder het tegendeel: de genade gaat schuil achter het toorngericht, heil achter onheil, leven achter dood. In (de kennis van) het kruis ziet Luther de ware theologie en Godskennis gelegen. D.w.z. wij bereiken en ontdekken God niet via het denken of de moraal – dat is de vruchteloze weg van de theologie der glorie –, maar door het geloof in de Gekruisigde. 'Dat God zich alleen op (deze) verborgen wijze aan de mens openbaart, tekent meteen het vonnis over deze mens, over zijn (speculatieve) Godskennis zowel als over zijn moraal, kortom over heel zijn vleselijke existentie' (p. 51).

Kruis
Dit bedoelt Luther met zijn spreuk: 'Het kruis alleen is onze theologie'. In zijn Psalmencommentaar (Operationes) komt dit uitgesproken aan de dag. Van der Veer wijdt hieraan een diepgravende beschouwing. God is niet te vinden op de hoogtes waar wij mensen Hem verwachten en Hem met onze redelijke en zedelijke ladders trachten te bereiken, maar Hij heeft zich neerwaarts begeven, in de diepte van de menswording en in de smaad en duisternis van het kruis (p. 63). Luthers christologie is er weliswaar stellig niet één van beneden, maar even stellig wel één naar beneden. 'Wij kunnen Christus niet diep genoeg in het vlees trekken'! De kruisverborgenheid behelst voor Luther ook meteen dat Christus' heerlijkheid en hoogheid schuilgaan in de aanvechting waaraan Hij onderworpen was. En dit impliceert op zijn beurt weer de aanvechtingen voor de gelovige, die Christus gelijkvormig wordt. Aan deze voor Luther onontbeerlijke gestalte van het christenleven wijdt Van der Veer zeer verhelderende passages, waarbij hij overtuigend aantoont hoe de kruistheologie (heil onder de gestalte van het tegendeel!) een beslissend stempel drukt op Luthers aanvechtingsbegrip.

Praedestinatie-aanvechting
Met voorbijgaan aan de leerrijke excurs over Luthers verhouding tot de mystiek, attendeer ik op de m.i. vruchtbare differentiatie die Van der Veer aanbrengt, wanneer hij m.n. de praedestinatie-aanvechting een afzonderlijke plaats toekent. Deze komt niet zoals de andere aanvechtingen van God, maar uitsluitend van de duivel. De duivel legt zijn 'beste' papieren op tafel: hij bestookt ons nu niet met het verwijt van onze zonde en onwaardigheid (waarop de mens nog vluchten kan naar de genade!), maar hij maakt uitgerekend Gods genadewil twijfelachtig, door Zijn soevereiniteit voor te stellen als onberekenbare willekeur, waarin Hij óók verwerpen kan. Hier kan de aangevochtene eigenlijk alleen maar wachtend zwijgen, in een onvoorwaardelijke onderwerping aan Gods ondoorgrondelijke wil (de resignatie!). Toch blijkt dit niet Luthers laatste woord. Juist op dit schijnbaar absolute nulpunt mag men zich Christus in herinnering brengen, Die tot in het diepste duister van de Godverlatenheid is neergedaald, en zich nochtans aan zijn God heeft vastgeklemd. Zo weet Luther zelfs deze ogenschijnlijk zinloze en uitzichtloze praedestinatie-aanvechting te integreren in zijn kruistheologie, door de aandacht van de vertwijfelde mens heilzaam heen te buigen naar Hem die zich door de verborgenheid van de verwerpende God exemplarisch heeft heengeloofd.
In een tweede artikel wil ik deze bespreking vervolgen en afronden.

A. de Reuver, Delft

N.a.v. E. van der Veer, Cruciale verborgenheid. Een studie naar de reikwijdte van Luthers theologia crucis. Kampen 1992, 323 blz., ƒ 59,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kruistheologie (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's