Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. J.W. Maris: 'Geloof en ervaring', van Wesley tot de Pinksterbeweging (diss.); Leiden, 1992; 309 blz., ƒ 49,50.
Om een uitputtende en enigszins bevredigende bespreking te geven van de dissertatie van dr. J.W. Maris, de onlangs gepromoveerde christelijke gereformeerde predikant van Hilversum, tevens dogmaticus aan de Theologische Universiteit van Apeldoorn zou een reeks artikelen niet overbodig zijn. In het korte bestek van een boekbespreking in de Waarheidsvriend is niet meer mogelijk dan een impressie die zowel de inhoud van het gebodene raakt als ook een persoonlijke evaluatie van een recensent.
Wat het eerste betreft: de studie van Maris is het resultaat van een theologische uitdaging. In een tijd waarin 'ervaring' een hoofdrol lijkt te spelen in kerk en theologie – nog afgedacht van de 'opmars' van Pinksterbeweging en charismatische bewegingen – maar ook gelet op wat in de Gereformeerde geloofstraditie altijd de bevinding is genoemd, is een onderzoek als dat van Maris naar de verhouding tussen geloof en ervaring q.q. actueel.
De opzet van zijn studie is tweeledig:
1. Historisch. Waar komen pinksterbeweging en charismatische beweging precies vandaan? Vandaar de hoofdstukken 1 tot 4 over John Wesley en de heiligingsbeweging;
2. Leerstellig (systematisch)/exegetisch. Wat valt daarover vanuit de geloofsleer (c.q. de Reformatie, Calvijn) en vooral vanuit de Heilige Schrift te zeggen?
Voor zover ik kan oordelen, is de dissertatie van Maris een doorwrochte studie geworden, waarin onbevooroordeeld geschreven wordt over de vertegenwoordigers van die bewegingen buiten en binnen de kerk die altijd hebben gemeend de kerk op het punt van de Geest en Zijn gaven een onbetaalde rekening te kunnen declareren. Tegelijk is de studie van Maris een evenwichtig pleidooi voor een gezonde verhouding tussen geloof en ervaring. Daarbij blijft hij dicht in de buurt van de helaas vroeg overleden nieuwtestamenticus prof. dr. J.P. Versteeg in diens dissertatie over Christus en de Geest, al deelt Maris niet altijd de exegetische keuzes van Versteeg. Met bijzondere belangstelling heb ik geluisterd naar wat Maris schrijft over de gaven van de Geest in het Nieuwe Testament (vooral 1 Kor. 12-14). Dit lijkt mij zo instructief en van een eerbiedig luisteren naar de Heilige Schrift getuigend, dat het laatste hoofdstuk van zijn boek wel beslissend moet heten voor wat er te zeggen is over een Bijbelse waardering van de verhouding geloof – ervaring.
Gaarne wens ik dr. Maris Gods zegen toe over zijn studie en bij alle arbeid die hij mag verrichten ook in de vorming en toerusting van dienaren des Woords.
Als ik bij alle waardering die ik hiervoor koester, toch ook nog een vraag mag stellen, is het de volgende: zou Paulus' theologie het heilshistorische en het 'heilsordelijke' van de Godsopenbaring niet meer ineengevlochten liggen dan wij vaak denken? Toegespitst op de vraag naar de betekenis van de 'verzegeling met de Heilige Geest' zou dat wel eens kunnen betekenen, dat er naast de heilshistorische notie van het werken van de Geest (zo duidelijk aan de orde b.v. in het boek Handelingen) ook de heilsordelijke notie is. Ik denk – om slechts dit tekstgegeven te noemen – aan Efeze 1 : 13 waar de verzegeling met de Heilige Geest (door het geloof of 'na' het geloof; beide vertalingen zijn mogelijk) zeker niet verstaan dient te worden in de zin van een 'second blessing', maar ook niet als een zaak die altijd en voluit met de aanvang van het geloof gegeven is. M.a.w.: blijft het geloof niet om een gedurige bevestiging vragen van wat het in Gods beloften mag omhelzen, een bevestiging in het doorbrekende werk van de Pinkstergeest en in de vele gaven die die Geest daarin met Zich meebrengt?
C. den Boer

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1993

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's