Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het vergaderloze tijdperk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het vergaderloze tijdperk

Vakantie

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onlangs heeft oud-minister Nijpels, thans burgemeester van Breda, opgemerkt dat het tijd wordt dat we weer terugkeren naar het vroegere vakantiepatroon. In de maanden juli en augustus immers is, vanwege de vakantiespreiding, alles ontregeld. Er kan niet meer vergaderd worden. Afspraken voor besprekingen kunnen beter achterwege blijven. Voor het afwikkelen en afhandelen van bepaalde opdrachten moet men een flinke periode van geduld inbouwen. Brieven blijven langer dan normaal onbeantwoord.
We leven dezer dagen inderdaad weer in het vergaderloze tijdperk. Bovendien is het zo, dat er ook al andere perioden in het jaar zijn, waarin het gewone ritme wordt onderbroken: voorjaarsvakantie, herfstvakantie, kerstvakantie.
Nu is het op zichzelf geen ramp als vergaderingen wat minder frequent plaatsvinden. Er zijn nu eenmaal vergaderingen, die net zo goed níét gehouden kunnen worden, die niets bijdragen tot de noodzakelijke voortgang der dingen. Er zijn ook vergaderingen, waar wordt volstaan met de agenda vast te stellen voor de volgende vergadering. Vergaderen is ook een cultuurverschijnsel geworden. Voor alles is overleg nodig, veel meer dan vroeger, toen het leven nog niet zo gedemocratiseerd was.

Luxe
Hoewel we allen op enigerlei wijze deelnemen aan het moderne vakantiegebeuren en het dus niet aangaat hier vanuit een ivoren toren te oordelen, moeten we toch in alle eerlijkheid en nuchterheid vaststellen, dat we hier te maken hebben met een luxe- en welvaartsverschijnsel. Het is in deze weken al vakantie wat de klok slaat: 'al weggeweest?', 'weer terug?', 'goed gehad'? Dit soort vragen zijn nu over een periode van twee maanden te horen, in winkels en op markten, tot in de kerk toe. Herhaaldelijk valt zelfs de uitdrukking 'vakantie vieren'. Eigenlijk is dit alles abnormaal. Het feit, dat we het ons permitteren om twee maanden het gewone leven te ontregelen drukt ons met de neus op de feiten: wij leven in het meest welvarende deel van de wereld. Op het geheel van de wereldbevolking is het dan ook uitzonderlijk wat we doen.
Prof. dr. W. van 't Spijker schreef in De Wekker van 23 juli l.l. onder het kopje 'catastrofaal':
'Met deze uitdrukking karakteriseerde de minister van verkeer in ons buurland de situatie op de Duitse autobanen j.l. zaterdag. Een groot deel van Europa begaf zich naar de vakantiebestemming. De route naar de warmere landen was overbezet. Lange files vormden zich, wachttijden die buitengewoon hoog waren.
De mensen doen wat om rust te vinden. Maar het wegennet is op zo'n massale uittocht niet berekend. Het was duidelijk te merken. Maar men kan zich afvragen in welk opzicht van een catastrofe sprake was. Dat de wegen niet een grotere capaciteit hebben, is dat een ramp? Dat half Europa, voorzover het 't zich veroorloven kan op stap gaat naar de kusten waar warmte en zon te vinden zijn, is dat te vergelijken met wat er in Amerika aan dijkdoorbraken en overstromingen plaatsvindt? We denken eerder aan een andere, een veel grotere catastrofe, die zich juist in deze tijd voltrekt. De cijfers zijn bekend geworden van de mensenmassa's die op de vlucht zijn op zoek naar warmte en een beetje zon, naar eten en drinken, naar een echte kans om te leven. De wegen van Europa zijn vol met asylzoekers. Ze komen uit arme landen. Hebben ze geluk, dan kunnen ze aan het werk komen in de rijke landen. Aan dàt werk namelijk dat een westerling niet meer doen wil: schrobben, opruimen, vegen en al die dingen waarvoor de ras-Europeaan niet geschapen is.'


Inderdaad komen de contrasten in de wereld in deze vakantietijd wel sterk op ons af. We weten intussen ook, dat velen in eigen samenleving zich ook de luxe van een vakantie niet (meer) kunnen permitteren. Vanwege werkloosheid of vanwege recessie in de economie en de dienovereenkomstige teruggang in het zakenleven is het financieel niet voor ieder mogelijk met vakantie te gaan. Het schrijnende is echter vaak, dat vakantie in onze cultuur zó vanzelfsprekend is geworden, dat het voor mensen een drempel betekent om toe te geven, dat ze niet met vakantie kùnnen gaan. Ook de kinderen moeten op school dan omtrekkende bewegingen maken om te verklaren waaròm ze niet, net als de anderen, met het gezin op stap gaan. Om over de gebroken gezinnen maar te zwijgen. En verder, hoeveel alleenstaanden blijven niet thuis, omdat ze niemand hebben om een periode elders samen echt te delen? Er is hier ook verborgen leed.


Wat het gewone arbeidsritme betreft, mogen we ons echter dunkt me best eens afvragen of we een juiste verdeling aanbrengen tussen arbeid en vrije tijd. Als we ons de luxe kunnen permitteren van een ontregeling van het maatschappelijke leven gedurende een periode van twee maanden, is er voorlopig nog geen reden om over crisis te spreken in het maatschappelijke leven.

Noodzaak
Vakantie op zich behoeft intussen niet ter discussie te staan. Het heeft de Heere behaagd ons in Zijn goedheid wekelijks een afgezonderde dag te schenken, die ook dienen zal voor rust van lichaam en geest. In de Schrift wordt bovendien herhaaldelijk gesproken over rust ter noodzakelijke onderbreking van de arbeid. Als zodanig mag ook vakantie worden beleefd als rust om te genieten van het goede, dat God ons heeft gegeven en gelaten.
Intussen realiseren we ons ook zeer wel, dat het arbeidsproces en daarin ook het vergadergebeuren van onze tijd perioden van rust noodzakelijk maakt. Oudere mensen willen er nog wel eens op wijzen, dat er vroeger helemaal geen vakantie was of dat een dagje uit naar diergaarde Blijdorp of Artis het enige uitje was, dat men zich jaarlijks met de kinderen permitteerde. Zo steekt het leven vandaag echter niet meer in elkaar. Het arbeidsproces was vroeger toch rustiger en minder gespannen. Onze eigentijdse mogelijkheden, mede dankzij de meest moderne apparaten, stuwen de vaart in de arbeid op tot ongekende hoogte, terwijl daarnaast de zìn van de arbeid veel minder wordt beleefd dan vroeger, gegeven de verregaande differentiëring van het werk.
Maar verder is het wel zo, dat ieder aan vakantie tóé moet zijn op het moment dat de kalender de maanden juli en augustus aankondigt. Hier mogen we ons toch afvragen of de huidige vakantiecultus dan wel de echte elementen van rust waarborgt. Mensen zoeken vaak plekken op waarheen ieder gaat. In Europa staat men bumper aan bumper. Op de stranden zit men rug aan rug. Veel vakantiecentra zijn gekenmerkt door een overmaat aan lawaai. Straten zijn overvol. Mensen komen dan ook soms vermoeider van vakantie terug dan toen ze weggingen.


De stilte kan menigeen overigens kennelijk niet meer verdragen. Het vliegwiel van de arbeid kan weliswaar tijdens de vakantie soms ook nog even doordraaien, zodat het enkele dagen duurt voordat mensen tot rust kunnen komen. Maar menigeen gùnt zich die echte rust ook niet. Men stort zich direct in het vakantiegewoel. Men is dan ook gezegend als men zo vakantie houden kan, dat men stille plaatsen vindt, stilte begeert en stilte aan kan. Velen raken van de stilte echter depressief of zelfs in paniek. Wie thuis overigens het ritme van de arbeid niet weet af te wisselen met perioden en momenten van echte rust en stilte, zal aan echte vakantie ook moeilijk toekomen. Het valt telkens weer op, dat in kerkbladen predikanten hun gemeenteleden nogal eens vermanend toespreken, hen waarschuwen voor een werelds vakantiepatroon of voor verwaarlozing van de zondagse samenkomsten. Dat is begrijpelijk. Zelden echter roept men in positieve zin de mensen op zich te oefenen in stilte en de stilte te zoeken. Want alleen in de stilte kan de ziel ook stil zijn tot God. Dat mag toch met recht re-creatie heten, òp-léving om het leven weer aan te kunnen.

De kerk
De kerk is in de vakantiemaanden op vele plaatsen ook goeddeels ontregeld, hetzij doordat de eigen gemeente voor een belangrijk deel afwezig is, hetzij doordat er een vreemde gemeente op bezoek is. Ook de kerk moet haar activiteiten in de vakantieperiode een tijdje staken. Ook kèrkelijke vergaderingen zijn een tijdje taboe. Was vroeger de kerkelijke arbeid, inclusief de catechese, over het hele jaar een doorgaand gebeuren, nu laveert de kerk ook mee met de golfbewegingen in de samenleving. Nu mag ook de kerkelijke vergadercultus best eens kritisch onder het mes, maar vakantie beperkt toch ook de kerk in haar mogelijkheden om mensen te bereiken. Ergens heeft dat ook een verschralende uitwerking met betrekking tot het leerelement.


Kerk op vakantie of vakantiekerk, het zijn toch ietwat vreemde zaken. Dat klemt temeer als we bedenken, dat de noden van de mensen niet op vakantie gaan.
Ook de voorgangers storten zich in de vakantiecaroussel. De rust hebben zij uiteraard niet minder nodig dan anderen. Het predikant-zijn is vandaag bepaald geen gemakkelijke aangelegenheid. Ik veroorloof mij hier echter een kritische notie ten aanzien van het feit, dat ook predikanten in overgrote meerderheid vakantie nemen als de samenleving vakantie heeft. Dat heeft voor een deel te maken met het feit, dat ook zij schoolgaande kinderen hebben. Maar daarmee is niet alle afwezigheid van het predikantencorps verklaard. Het is voor hen, die de preekbeurten verzorgen, bijna onbegonnen werk om het rooster in de zomermaanden voor elkaar te krijgen. De zondagen rondom 1 augustus zijn ware probleemzondagen. Niet alleen de candidaten krijgen in deze periode extra kansen, maar ook onbevoegden zien hun kansen schoon en krijgen die ook. Overigens komt het voor, dat candidaten in die periode voor diensten gevraagd worden, terwijl erbij wordt gezegd: we zijn in onze gemeente niet gewend candidaten te laten preken. Met andere woorden: het is een noodgeval, want het is vakantie. Gelukkig zijn dit uitzonderingen. Maar waar zulks geschiedt, mag men zich afvragen of beseft wordt de zegen van het dóórgaande kerkvergaderende werk van de Heilige Geest, waarbij ouderen de fakkel overgeven aan jongeren.


Moeten we enerzijds zeggen, dat wat de maatschappij betreft spreiding van vakanties over twee maanden een ongehoorde luxe is, wat de kerk betreft mogen we wel zeggen, dat met betrekking tot het pastoraat en de verkondiging spreiding van vakanties gewènst is. Dat geldt niet alleen voor gemeenten, waar veel vakantiegangers komen, omdat daar extra vakantiepastoraat te verrichten is, maar ook voor gemeenten waar de mensen wegtrekken en de achterblijvenden soms extra problemen hebben in hun eenzaamheid. En bovendien, de dood gaat nooit met vakantie. Daarom moeten predikanten zich, als het om werksituaties gaat, dunkt mij, niet willen laten gelijkschakelen met andere beroepen. Ik doel hiermee uiteraard niet op normale arbeidscondities.

Heilige vergadering
De kerk wordt in de Nederlandse Geloofs Belijdenis intussen zèlf een vergadering genoemd, namelijk 'een heilige vergadering van ware christgelovigen'. Dat is ze ook. En als zodanig functioneert zij met name in de vergaderingen, de samenkomsten van de gemeente. De kerk is een permanènte vergadering, een vergaderd worden door de Heilige Geest. De Kerk gaat in feite nooit op vakantie. Daarom is – vakantie of geen vakantie – de kerk elke zondag toch geopend voor de eredienst. Waar twee of drie in Christus' Naam bijeen zijn, vergáderd zijn, is het voor de Heilige Geest geen belemmering om te werken. En waar mensen van elders in grotere of kleinere getale de erediensten bezoeken, geschiedt niets 'vreemds'. Gasten zijn in kerkelijke gemeenten nooit vréémdelingen, als ze tenminste niet hun eigen gemeente ontvluchten, maar ook in vakantietijd hun vertrouwde rust-punt zoeken. Want de gemeente van Christus is wereldwijd. En in de ene Naam tot zaligheid gegeven zijn we samen verbonden. Waar die Naam wordt verkondigd, wordt ware rust geschonken. De ontvangende gemeente zal dan ook als het goed is een gastvrije gemeente zijn, waar Christus de Gastheer voor allen is.


Wie in de vakantie de echte rust zoekt, kan daarbij de rust van de zondag niet missen. Juist ook de zondag kan een hoogtepunt zijn in het beleven van de rust. Ook de ontmoeting met de ander, ook met hen, die van 'een andere stal' zijn, kan de gemeenschap der heiligen oefenen. De broeders en zusters ziende of horende kan men moed scheppen. Wat dat betreft is het leven bij 'de band' op zondag – wat zeer in zwang gekomen is – toch maar behelpen. De zondagse samenkomsten omvatten meer dan de preek. Het gaat ook om de gemeenschap. De gemeente zèlf is immers een vrucht van het kerkvergaderende werk van de Geest.


Daarom mag er in het vergaderloze tijdperk wel extra zorg zijn voor de vergadering van de gemeente. Wie in vakantietijd de gemeente verwaarloost, zal haar buiten de vakantietijd ook niet bouwen.

J. van der Graaf

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1993

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Het vergaderloze tijdperk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 1993

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's