Een parel van grote waarde…
Mattheüs 13 : 45 en 46
Bij de korte gelijkenis van de parel van grote waarde vergeten we meestal twee dingen. Ten eerste staat deze gelijkenis temidden van gelijkenissen, waarbij het kostbare verborgen is. Het mosterdzaad is in de akker gezaaid en is daar verborgen, totdat het tot verbazing van de aanschouwers verrijst in een boom. Het zuurdesem is verborgen in drie maten meel. En de schat van vers 44 is in de akker verborgen: je kunt de schat niet los kopen, je moet er de akker bijkopen. In al die gevallen gaat het om het Koninkrijk der hemelen.
Dat is een verborgen zaak en slechts in die verborgenheid kun je het Koninkrijk vinden en er deelgenoot van worden. Had dat niet alles voor de relatie tussen Israël en de heidenen te zeggen? En heeft ons dat niet alles te leren wat betreft de verbinding tussen het Evangelie van Jezus Christus en de wereld, de akker waarin die schat verborgen is? Uit de manier waarop mensen die schat deelachtig worden, blijkt dus dat de Heere een Koning is van deze hele aarde.
Het tweede dat meestal vergeten wordt bij het lezen van de gelijkenis, is dit. Het Koninkrijk der hemelen is niet gelijk aan de parel, maar een aan koopman die schone parels zoekt. Wie is die koopman? Nogal wat commentaren denken aan de zoekende mens. Maar zal een ontdekte en zoekende zondaar de prijs voor die allerschoonste parel kunnen betalen? Waarschijnlijker is dat het God in Christus is. Die hier op aarde één – zo staat het ook in het Grieks – heel specifieke parel zoekt en vindt, die niet slechts van grote waarde is, maar die Hem alles waard is. Ik denk niet dat we hier moeten speculeren over de prijs die God voor die parel betaalt. Het is wel duidelijk uit Jezus' woord in het gesprek met Nicodemus: 'Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe'. Rest ons nog te vragen: wat is dan die parel van grote waarde, die ene parel waar de Koopman alles voor over heeft? Het kan niet anders dan de gemeente zijn. En die gemeente bestaat uit twee delen: Israël temidden waarvan Jezus deze gelijkenis spreekt, en de gemeente uit de heidenen, allen die persoonlijk zijn uitverkoren en worden toegebracht. Is daar iets van waarde in te ontdekken? Ja en neen. Om met het gemakkelijkste te beginnen: nee. Zij die Zijn bruid moet worden, is zwart van dienstbaarheid en verdoemelijk in de ogen van een heilige God. Maar nu het wonder. Hij ziet haar zoals Hij haar gezien heeft in Zijn eeuwige verkiezing. 'Gelijk een duif door 't zilverwit…' Zij is schoon, niet omdat zij mooi is, maar omdat zij verkoren is door en in Hem. Zij gaat glanzen als Hij Zijn oog op haar slaat. En: alle deugden die zij be zat in de staat der rechtheid in het paradijs, worden in dat zoeken en kopen van de Koopman in haar hersteld. Zij is weer in Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis. Eigenlijk moet je de gelijkenis van de kostbare parel, beter gezegd: van de vrijgevige Koopman, lezen samen met gedeelten uit het Hooglied, zoals: Zie, gij zijt schoon. Mijn vriendin! En: Sta op. Mijn vriendin. Mijn schone, en kom!
C.A. Tukker, Epe
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1993
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1993
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's