Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sexualiteit en pastoraat (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sexualiteit en pastoraat (4)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gescheiden
Een derde categorie gemeenteleden die pastorale begeleiding nodig hebben zijn de gescheiden mannen en vrouwen. Ook in de christelijke gemeente neemt hun aantal toe. Dat is een trieste zaak. Wat God samengevoegd heeft, scheidt de mens dan (Matth. 19 : 6). Wat een golven van ellende komen uit deze scheidingen voort, ook voor de kinderen. Wat is het waar dat hier sprake is van zonde, d.w.z. het missen van het doel dat God aan mensen heeft gegeven.
Het is niet onze bedoeling hier in te gaan op de oorzaken en aanleidingen die kunnen leiden tot een echtscheiding. Wat we wel constateren is dat er vaak te laat pastorale hulp gevraagd wordt wanneer een huwelijk dreigt te mislukken. Vaak is men dan al in de fase van de besluitvorming gekomen of nog verder. Dan valt er vaak weinig meer te doen om het hoge heilige huwelijk te redden. Om mensen de weg tot verzoening te wijzen en daaraan te werken.
Een echtscheiding is daarom zo triest omdat er alleen maar verliezers zijn en er geschonden mensen achterblijven. Wanneer het initiatief tot pastorale hulp niet van de pastor of de gemeente uitgaat, maar de hulpaanvraag aan de betrokkene zelf wordt overgelaten, bestaat er kans dat er helemaal geen hulpaanvraag komt. Men schaamt zich te diep. Of men weet er geen raad mee. Echtscheiding gaat nogal eens gepaard met vervreemding van de christelijke gemeente. Ook met vervreemding van de Bijbel zelf en het gebed. Gezamenlijk Bijbellezen en gebed stonden tijdens de steeds hoger oplopende spanningen in het huwelijk natuurlijk allang onder druk.
Als er één situatie is waarin gemeenteleden oog voor elkaar dienen te hebben, dan is het wel die van echtscheiding. Het is niet waar dat echtparen die bewust meeleven met de christelijke gemeente 'zomaar' scheiden tegenwoordig. Tegen het drogbeeld dient gewaakt te worden. We doen elkaar daarmee onrecht.
Bij het bieden van pastorale hulp dient er om gedacht te worden dat men indien mogelijk zowel de man als de vrouw begeleidt. En geen partij kiest voor de één of de ander, of de breuk moet overduidelijk door één van beiden tot stand gekomen zijn. Meestal liggen deze dingen veel gecompliceerder dan op het eerste gezicht gezien kan worden. En als er duidelijk sprake is van een schuldige, dan dient 'het' zo iemand aangezegd te worden en getracht te worden hem of haar van een dwaling te bekeren.
Pastorale hulp bieden betekent overigens niet: rechter zijn, maar herder zijn. Al dienen we wel eerlijk tegenover elkaar te zijn. Dat herderlijke is zeer zeker nodig waar men stukgelopen is op het échec van liefde. Maar ook bijvoorbeeld waar de gang naar het avondmaal in het geding is. Het kan niet bestaan dat iemand van de pastorale zorg van de kerk niets merkt bij een scheiding, maar de zaterdag voor het avondmaal een telefoontje krijgt dat men het niet in zijn hoofd moet halen om naar het avondmaal te komen.
Gemeenteleden die gescheiden zijn, hebben blijvende pastorale begeleiding nodig. Dat geldt ook wanneer zich na verloop van jaren een nieuwe mogelijkheid van een huwelijk voordoet. Het is dan niet vanzelfsprekend, zo'n huwelijk kerkelijk te bevestigen en in te zegenen. We kunnen niet om de schuldvraag heen. Anderzijds is er ook vergeving. Vanuit die vergeving kan er toch sprake zijn van een geheel nieuw begin. Dan komt er ruimte om samen met God te beginnen in Zijn huis.

Samenwonen
Een volgende categorie dient zich aan: gemeenteleden die samenwonen. Ook deze gewoonte komt in iedere christelijke gemeente voor. We kunnen het samenwonen zien als een voorbereiding op of een alternatief voor het huwelijk. Het is niet de bedoeling van dit artikel om een uiteenzetting te geven van de redenen waarom mensen gaan samenwonen. Evenmin op welke bijbelse gronden het samenwonen dient te worden afgewezen. We verwijzen in dit verband naar de bestaande literatuur. Het gaat ons om de vraag hoe de verhouding tussen pastoraat en samenwonen is.
Dat hier een pastorale taak ligt zal iedereen toestemmen, al zal die wel geheel verschillend ingevuld worden.
Het lijkt me van belang te zien dat hier allereerst een preventieve pastorale taak ligt. Laat het pastoraat in prediking en catechese het samenwonen ter sprake brengen en duidelijk maken vanuit de Schrift dat we daar afwijzend tegenover moeten staan. Daarnaast kan ook in het kerkblad op deze materie worden ingegaan, alsook wat het beleid van de kerkeraad in deze is.
Is hier mee de pastorale taak ten einde? Absoluut niet. Samenwonen in de gemeente dient structureel pastorale aandacht te krijgen. Juist hierin uit zich de zorg voor elkaar, ook al kan die zorg als bemoeizucht uitgelegd worden. Helaas moet een pastor ook wel eens de teleurstelling incasseren dat hij van anderen hoort dat jongeren met wie hij bijvoorbeeld als catecheet een heel goede relatie had ineens zijn gaan samenwonen.
Deze handelswijze betekent echter niet dat er dan maar niet meer naar de samenwonenden omgekeken wordt. Integendeel, het is een reden te meer om als pastor zich verantwoordelijk te weten voor deze gemeenteleden. Daarom dient 'de kerk' kontakt met hen te zoeken.
Dan kan het hopelijk tot een eerlijk gesprek komen rondom een opengeslagen Bijbel.

Dat gesprek raakt veel kanten. Onder andere de plaats van de sexualiteit. Samenwonenden zijn niet getrouwd, maar leven wel alsof ze getrouwd zijn. Ze hebben geslachtsgemeenschap buiten het huwelijk. Men gaat mee met een moraal die zich niet afvraagt wat de Bijbel daarvan zegt of de Bijbel zo tijdgebonden uitlegt dat men Deze van Zijn gezag berooft. In het pastorale gesprek kan ook de verhouding tot belijdenis doen en avondmaalsgang ter sprake komen.
Laten we trouwens in het pastoraat de ouders van samenwonenden niet vergeten. Ik denk dan met name aan die ouders die er verdriet over hebben dat hun zoon of dochter samenwoont. Die de generatiekloof aan den lijve ervaren. Laat dit punt op huisbezoeken toch niet doodgezwegen worden, maar besproken worden en in het gebed neergelegd worden. Gelukkig gebeurt het nogal eens dat samenwonenden op een gegeven moment toch kiezen voor het huwelijk. Dat is een goede zaak. Wat te doen als zij vragen om een kerkelijke bevestiging en inzegening van het huwelijk? Dat gaat niet zomaar. Er dient in een persoonlijk gesprek onder 6 of 8 ogen gesproken te worden over de vraag hoe men staat tegenover samenwonen. Langs deze weg van verootmoediging en schuldbelijden aan de Heere kan een echt nieuw begin worden gemaakt. Dan kan van harte worden meegewerkt aan de kerkelijke bevestiging en inzegening van het huwelijk.

Homofielen
De laatste groepering ongetrouwde gemeenteleden wordt gevormd door hen die homofiel zijn. Zij worden niet aangetrokken door personen van de andere, maar van de eigen sexe. Over homofilie en homosexualiteit (resp. de aanleg en de praxis ervan) is de laatste jaren al heel wat geschreven. We wijzen bijvoorbeeld op het boekje van T.E. Molenaar en J. van der Wal (red.) Homofilie en de christelijke gemeente, Leiden 1990 en van J. Jansen Kavels tarwe in de woestijn, Goes 1989.
Homofielen leven in veel gemeenten nog helemaal in de anonimiteit. Statistisch bezien zijn zij er in elke gemeente, alleen we weten niet wie het zijn. In het een aantal gevallen is het duidelijk waarom ze verborgen blijven. Ze zijn bang om er mee voor de dag te komen omdat ze vrezen dat ze afgewezen, miskend worden, alsof ze een besmettelijke ziekte hebben. Met alle konsekwenties van dien. Het gevolg is een eenzame strijd, die soms in één woord verschrikkelijk is. De anonieme homofiel is soms echt de lijdende mens. Hij of zij leeft meer dan eens aan de rand van de wanhoop. En soms ineens wordt het alles te veel.
Het is duidelijk dat in zo'n situatie het pastoraat aan homofielen heel moeilijk ligt. Menig pastor wordt gekweld door de gedachte: straks gebeurt er wat met hen en ik weet het niet. Hoe kan ik hen bereiken? Anderen hebben angst voor de confrontatie met dit probleem. En zo ontstaat een situatie die zo gecompliceerd is, dat men niet weet waar en hoe te beginnen. In elk geval kan de pastor in de voorbede van de gemeente aan hen denken en bidden voor hen die het moeilijk hebben met hun geaardheid. Vroeg of laat kan dat gebed de homofiele broeder of zuster de moed geven om kontakt te zoeken.
Dat kontakt hoeft niet altijd met de predikant gelegd te worden. Het kan uiteraard ook met iemand anders, die je vertrouwt. Is er sprake van een pastoraal kontakt, dan is het zaak dat de pastor zich verdiept in de specifieke problemen die de homofilie met zich mee brengt. In overleg met het homofiele gemeentelid kan de pastor hierin enigszins thuis raken, waarbij het belangrijkste is dat de pastor zich vooral laat voorlichten door de homofiel zelf. Ook hier is pastoraat bedrijven allereerst luisteren.
Wat kan het een steun betekenen wanneer er een vertrouwenspersoon is gevonden, bij wie men terecht kan met zijn of haar noden. Ook met de zonden, omdat het (weer eens) verkeerd ging. Als bijvoorbeeld de verleiding van het 'circuit' niet kon worden weerstaan.
Ook in deze vorm van pastoraat is de Schrift bron en norm. Al staan de gegevens in de Schrift in een bepaalde kontekst, die de onze niet is, het is mijn overtuiging dat de Schrift in onze situatie dezelfde nonnen zou hebben aangereikt. Een homosexuele relatie, ook al is deze van lange duur is iets wat God naar Bijbelse normen niet gewild heeft. Evenmin als heterosexuele handelingen, die de toets van de Bijbelse kritiek niet kunnen doorstaan.
Betekent dat dan dat de homofiel er niet mag zijn? Dat zijn of haar identiteit niet erkend wordt? Ik bestrijd dat. Ieder mens is door God gewild. Als mens, als schepsel van God. We geloven in de rechtvaardiging van de goddeloze. Dat geldt voor homo- en heterofielen. In de overgave aan God worden we niet veroordeeld, maar om het bloed van Christus wil aanvaard. Dat is het Evangelie, dat in de Wet zijn bedding zoekt. Dat Evangelie mag een krachtbron zijn om te strijden en steeds weer opnieuw te beginnen. De rechtvaardiging van de goddelozen bindt gemeenteleden samen, schept een diepe eenheid, waarin steun ervaren mag worden in een gemeenschap die biddend meestrijdt.

Maar moeten we niet zeggen dat dit allemaal heel idealistisch klinkt en dat de praktijk in de gemeente daar gewoon heel ver van af staat? Inderdaad, in veel gevallen is dat waar. Dat heeft ook te maken met de fase waarin men cultureel-maatschappelijk verkeert als bevolking. Maar het is waar dat het wemelt van misverstanden, van vooroordelen, van liefdeloosheid enz. in de gemeente. Het is absoluut nodig in prediking, catechese, kringwerk, huisbezoek, via kerkblad enz. de gemeente tot bekering op te roepen op dit punt.
Er zijn voorbeelden dat er in de gemeente bepaalde kernen zijn waarin homofielen een veilige schuilplaats hebben gevonden. Kerkjes in de kerk om zo te zeggen. Misschien moet het zo beginnen.
Aan de andere kant is het een misverstand te denken dat aandacht en liefde voor de homofiele medemens betekent dat men nu ook het gedragspatroon van de ander goedkeurt. Daarom kan pastoraat ook tucht inhouden. Ook rondom Avondmaalsvieringen, zoals dat trouwens ook ten aanzien van heterofielen geldt. Het gaat er dan niet om iemand te veroordelen, maar om iemand van een dwaalweg terug te roepen. Als het goed is, doet de roepende dat als iemand die mede-lijdt met zijn broeder of zuster.
Helaas kan het gebeuren dat de pastorale relatie wordt verbroken door de homofiel. Dat is erg. Dan lijkt het pastoraat mislukt. Dat kan de pastor in gewetenskonflikt brengen. Zo zelfs dat hij zelf hulp moet zoeken.
Ik zou willen pleiten voor pastorale ontmoetingsplaatsen in het land voor homofielen, waar men kan oefenen als homo- en heterofielen in christelijke aanvaarding van elkaar. Samen levend van genade. Samen biddend om de komst van Gods Koninkrijk.
Pastoraat aan ouders van homofielen is ook geboden. En aan (ex-)huwelijkspartners. Zo zouden er meer relaties te noemen zijn.

Tenslotte
We ronden dit artikel af. Veel moet onbesproken blijven. Ik denk aan het pastoraat aan gehuwden die een bijzonder kruis te dragen hebben, bijvoorbeeld door ziekte of dementie van de huwelijkspartner.
Het probleem van incest komt in een speciaal artikel aan de orde.
We hebben getracht enkele punten te noemen in de verhouding van pastoraat en sexualiteit, die ons van belang lijken te zijn. Van harte hopen we dat deze of gene er wat aan heeft en er iets mee kan doen.
Als er één ding is waarin sprake is van de gebrokenheid van het leven dan is het wel de sexualiteit. Op zich is en blijft de sexualiteit een schone gave van God. Maar in zondige mensenharten en -handen kan de gave in zijn tegendeel veranderen.
Van Gennep noemde zijn boekje over sexualiteit: Mensen hebben mensen nodig. Men hoeft het niet met de inhoud van dit geschrift eens te zijn om van harte in te stemmen met deze titel. Een vondst.

W. Verboom, Hierden/Harderwijk

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Sexualiteit en pastoraat (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's