Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vloeken is aangeleerd! Word geen naprater! (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vloeken is aangeleerd! Word geen naprater! (2)

4 minuten leestijd

In het voorgaande artikel is erop gewezen, dat vloeken in de zin van misbruik van Gods Naam zondig is en dat dit kwaad dient te worden bestreden. We willen nu aandacht schenken aan enkele vragen, die er omheen naar voren komen. Eén van de vragen is: Geldt het vloekverbod wel voor iedereen? Is het niet een bevel van God via de bijbel alleen aan hen, die geloven? Degene, die niet onder de christenen wil worden gerekend, hoeft zich er toch niet aan te storen? Als dat waar zou zijn, kunnen alle ongelovigen frank en vrij hun gang gaan in hun taalgebruik. Hooguit kun je proberen hen tegen te houden met het argument dat het niet fatsoenlijk is en de medemensen er zich aan storen. Maar daarmee houdt het ook op. Bovendien is er in Nederland een groeiende instroom van buitenlanders, die niet ongelovig genoemd willen worden, maar een niet-christelijke religie aanhangen. Welke betekenis hebben voor hen de geboden van de God van de bijbel?
Het is niet de bedoeling hier breedvoerig op dergelijke problemen in te gaan. Ik wil ze slechts kort aanroeren en het volgende stellen: Hoe begrijpelijk het ook is, dat ongelovigen zich door Gods Woord niet willen laten normeren, toch behoeven we het er niet mee eens te zijn. De Heilige Schrift is er duidelijk genoeg over dat onze Schepper de God is en wil zijn van de ganse wereld en niet alleen van Israël en van de christelijke kerk. Alle einden der aarde worden opgeroepen Hem te vrezen en te dienen. Ook in het zendingswerk zit de pretentie opgesloten dat we – hoe nederig en bescheiden ook – de Naam des Heeren hebben uit te dragen onder alle volken. Zoiets kan irritant overkomen bij andersdenkenden. Het zit echter wel in de bijbelse boodschap als zodanig opgesloten dat de God van de bijbel zijn geboden, maar ook zijn beloften wil laten uitwaaieren over alle schepselen.
In dat licht mogen we ook het gebod over Gods Naam doorgeven aan iedereen. Van groot belang is natuurlijk wel de manier waarop het gebeurt. Het gaat nu echter vooreerst om het principe. Een tekst uit de Schrift (Pred. 12 : 13) zegt helder: 'Vrees God en houdt Zijn geboden, want dit betaamt alle mensen (ofwel: dit geldt voor alle mensen)'.
Mogen ook mensen van andere religies zich door het vloekverbod aangesproken weten? Het lijkt me toe van wel. Al zou men bij het woord 'God' aan de 'eigen' God denken, dan nog kunnen we ons voorstellen, dat die God zich verzet tegen het lasteren van zijn naam. Ten diepste gaat het er echter om dat vanuit de bijbel van de christenen een signaal in de wereld wordt gezonden, een signaal dat van toepassing is op iedereen, ongeacht ras en levensovertuiging.
Hebben we het in het bovenstaande gehad over de principiële roeping om het vloeken te bestrijden, nu de vraag: Is dit alleen de taak van kerken en instellingen, zoals b.v. de 'Bond tegen het vloeken', kortom van de ene medemens tegenover de andere, of en in hoeverre heeft de overheid hier een roeping? Kan de verantwoordelijkheid van de regering zelfs leiden tot het uitvoeren van de doodstraf aan een vloeker?
Misschien vindt iemand deze kwestie niet relevant, omdat we leven in een heel andere tijd dan vroeger. Toch blijven de woorden van de Heidelbergse Catechismus (antw. 100) haken: 'Er is geen groter zonde, noch die God meer vertoornt, dan de lastering van Zijn Naam, waarom Hij die ook bevolen heeft met de dood te straffen.' We kunnen het op een bepaalde manier uitleggen door te zeggen, dat zoiets gold voor de tijd waarin de geboden zijn opgesteld, maar dat wij er anders mee moeten omgaan. Als we deze zonde echter bezien vanuit God en Zijn Woord en beseffen, dat Hij door de eeuwen heen Dezelfde blijft, hebben we dan het recht om op grond van 'andere tijden' Gods geboden en straffen te minimaliseren? Wij raken hiermee een veel breder probleem, namelijk de verhouding O.T. tot N.T. en in hoeverre de voorschriften van het oude verbond regelrecht van toepassing zijn op het nieuwe. Het is iets waarover al boeken vol zijn geschreven. Ik beperk me nu tot een enkele overweging rondom de vraag: Heeft de overheid ook nu nog een taak inzake het vloeken en zo ja, hoever reikt die?
(Wordt vervolgd).

B.J. Wiegeraad, Reeuwijk

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 december 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Vloeken is aangeleerd! Word geen naprater! (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 december 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's