Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De identiteit van de dorpsschool

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De identiteit van de dorpsschool

Christelijk onderwijs in de branding

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe kan de dorpsschool nog bestaan zonder reformatorische school te worden en toch een goede identiteit te behouden?
In dit artikel willen we ons richten op de christelijke basisschool: de school voor leerlingen van vier tot en met twaalf jaar; de samenvoeging van het kleuter- en lager onderwijs van vóór 1985. We willen diverse zaken belichten vanuit de invalshoek van het bestuur, de school en de ouders.

Het bestuur
In veel gevallen was er eerst de lagere school, opgericht door een vereniging of stichting met als grondslag het Woord van God, te weten de Heilige Schrift (met soms als toevoeging: de Statenvertaling) naar de verklaring, daarvan gegeven in de Drie Formulieren van Enigheid, zoals deze zijn vastgesteld op de Nationale Synode te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619.
Pas in de latere jaren kwam de kleuterschool in het dorp als veelal aparte school en bestuur.
Vanuit deze Gereformeerde grondslag zijn besturen aan de slag gegaan om scholen te stichten, waar kinderen opgevoed en geleerd mochten worden in aansluiting op de doopbelofte van de ouders.
Om dit in praktijk te brengen hadden èn hebben besturen een grote verantwoording, vooral in deze tijd, waarin ook zij hebben te waken voor de identiteit van de school.
Deze identiteit is vaak goed weergegeven in de statuten van de vereniging. Het is van groot belang dat er afspraken zijn voor het toelatingsbeleid van nieuwe leden voor de schoolvereniging. Zij moeten schriftelijk kunnen instemmen met de grondslag van de vereniging. Zo mogen we verwachten dat bestuursleden (gekozen uit de vereniging) kerkelijk meelevende mensen zijn.
Het is voor menig bestuur een zorg om geschikte bestuursleden te krijgen, die op al de terreinen van het onderwijs mee kunnen denken toetsend aan Gods Woord.
Besturen moeten zoveel tijd besteden aan allerlei ontwikkelingen, zowel als op onderwijstechnisch en personeelsgebied, waardoor de bezinning in de knel dreigt te raken.
Vooral op dit laatste punt is het van belang, dat besturen elkaar kunnen vinden in hun organisatie, waarbij zij aangesloten zijn. Dit alleen al zou de moeite van het bezinnen waard zijn, omdat helaas in de praktijk blijkt dat de grote organisaties steeds verder van de grondslag komen te staan en als zodanig niet meer herkenbaar zijn voor een bestuur. Gelukkig zijn er andere, weliswaar kleinere, organisaties waar een bestuur zich kan thuis voelen binnen de eigen identiteit, zoals de Vereniging van Scholen van Gereformeerde Belijdenis.
De grootste en allermoeilijkste taak van het bestuur is het benoemingsbeleid van de school. Zij moet uitzien naar positief christelijke leerkrachten, die van harte achter de grondslag van de school staan in leer en leven. Daaraan vooraf moeten gesprekken zijn in een open, eerlijke sfeer, waaruit iets mag blijken van het innerlijk van de sollicitant, zoals b.v. hoe hij/zij het kind ziet tegenover God (mensbeeld). Ook zal er in zo'n gesprek de sollicitant de nodige informatie gegeven moeten worden over het leefklimaat van de school en haar omgeving. Het is de kunst in het benoemingsbeleid om mensen in de school te krijgen, die bij de gemeenschap passen. Dit geldt bovenal voor de direktie. Het team moet zich in het dorp kunnen thuisvoelen om zo een band te krijgen met ouders en kinderen. Een band die de basis is voor opvoeding en onderwijs. Expres zetten we dit voorop, want het bestuur mag nog wel meer verwachten van leerkrachten: een positieve inzet, kwaliteiten op het gebied van het onderwijs, aandacht voor het kind.
De opleidingen spelen hierin een grote rol. We hoeven ons niet alleen te richten naar één enkele pabo. De ervaring heeft gelukkig geleerd dat er overal in den lande wel jonge mensen zijn die aan onze scholen willen werken. Vanaf deze plaats willen we de positief christelijke leerkrachten oproepen scholen, uitgaande van de gereformeerde grondslag, niet voorbij te lopen maar daarin hun taak en roeping te verstaan door naar deze scholen te solliciteren.
Na de benoeming begint het begeleiden van de nieuwe leerkracht. Dit is overwegend de taak van de directeur. Deze kan zich gesteund voelen door zijn bestuur. Concreet krijgt dit o.a. gestalte doordat een bestuur regelmatig schoolbezoeken aflegt, zodat de contacten blijven bestaan rondom bestuur en personeel. Op deze wijze kan ook het bestuur de identiteit en de sfeer blijven proeven op school.
Belangrijk is het wederzijds vertrouwen. Daar zal steeds aan gewerkt moeten worden om met elkaar de identiteit van de school te bewaren.
Het beleid van het bestuur zal van dien aard moeten zijn dat het werkbaar is voor het onderwijzend personeel. Zij zal zich uitspreken over principiële zaken, waar het team binnen begrensde lijnen kan werken, b.v. afspraken voor het gebruik van video op school.

De school
Zo komen we geleidelijk aan naar de plaats waar elke dag gewerkt wordt, naar de mensen (kinderen en leerkrachten) in de school, de plaats waar het onderwijs inhoud krijgt.
Een heel moeilijk punt is het toelatingsbeleid van de school. De dorpsschool heeft een wat open karakter: ieder kind moet zijn plek kunnen vinden in de school. Dat kunnen kinderen zijn van ouders met verschillende kerkelijke achtergronden. Veel ouders kunnen met de grondslag instemmen. Maar ook kinderen van randkerkelijken en zelfs buitenkerkelijken worden toegelaten, zij het wel na een uitvoerig gesprek met de ouders over de identiteit die de school probeert na te streven. In dit gesprek worden heel concreet zaken genoemd over het godsdienstonderwijs, het leren van psalmen (en welke berijming) en het gebruik van welke bijbelvertaling.
Van deze ouders wordt verwacht, dat hun kinderen in dit alles mee zullen doen. Deze laatste groep ouders komt steeds meer in de school. Enerzijds is het een mogelijk­ heid om ook die kinderen met het Evangelie in aanraking te brengen. Zelfs moet geconstateerd worden, dat juist die kinderen er heel erg in geïnteresseerd zijn. Anderzijds dient wel het benoemingsbeleid in de gaten gehouden te worden. Te vrezen valt dat door een grote instroom van kinderen zonder kerkelijke achtergrond de identiteit doet wijzigen. Een bestuur zal haar beleid hierin dan moeten herzien, hoe moeilijk dat ook zal zijn.
Verder zal er gestreefd moeten worden naar een eenheid in de school, die vooral tot uiting komt in het door de hele school heen gebruiken van dezelfde vertaling en berijming. Deze zijn dan ook in grote lijnen herkenbaar voor de kinderen thuis en in de kerk. We beseffen heel wel, dat dit niet overal zo gemakkelijk ligt, maar we zullen hierin ook de lijnen aan moeten geven om zo een basis te hebben waarop het onderwijs verder kan bouwen.
Het is vandaag de dag geen eenvoudige zaak om dit onderwijs in te richten naar de normen van Gods Woord. We hebben daar allerlei hulpmiddelen en methoden voor nodig. Het is voor de doorsneeleerkracht ondoenlijk om dit alles zelf uit te vinden. Vroeger konden we met een gerust hart een taaiboekje voor de christelijke school bestellen en ermee werken. Tegenwoordig valt het niet mee om methodes te kopen die verantwoord zijn naar inhoud en achtergrond.
Zelfs moeten we de illustraties kritisch bekijken.
Gelukkig is er een tendens gaande dat uitgeverijen bepaalde methoden willen aanpassen aan de positief christelijke scholen. Reakties uit begeleidingsdiensten en bijvoorbeeld Bijbel en Onderwijs hebben dit teweeg mogen brengen. Ook worden er uit de kring van de eigen mensen methoden geschreven, bijv. op het gebied van het godsdienstonderwijs, zoals Bijbelwerk van Evert Kuyt.
Ook is er een nieuwe taalmethode in ontwikkeling. Diverse methoden, die vooral gebruikt worden op reformatorische scholen, gaan ook hun weg vinden in de scholen van gereformeerde belijdenis. We moeten met een methode leren omgaan. Dan kan het zelfs zo zijn, dat een zgn. neutrale methode werkbaar gaat worden in de christelijke school. Dit is dan een taak voor het team van de school.
Zij zal steeds weer inhoud moeten geven aan het onderwijs: met elkaar zoeken naar een verantwoorde invulling. We mogen ons dan ook verheugen in de begeleiding van onze schooladviesdienst, die op al deze identiteitsgevoelige zaken meedenkt. Na jarenlang is er toch een landelijke erkenning gekomen voor de Christelijke schoolbegeleidingsdienst 'Centraal Nederland'.
Niet alleen over de inhoud van het onderwijs moeten we ons buigen, maar ook telkens weer moeten we ons bezinnen over de eventuele buitenschoolse aktiviteiten, als koninginnedag, sportdag, damtoernooi e.d. Aan welke doe je mee en wat heel belangrijk is: hoe doe je mee? De grenzen worden zo heel makkelijk verlegd, zodat op den duur veel, zo niet alles mogelijk is. Als team en bestuur zul je steeds weer hierop attent moeten zijn, vooral omdat de druk van buitenaf groot kan zijn.
We proberen in het voorgaande steeds aan te geven hoe praktisch te werken in verantwoording aan Gods Woord. Dit komt niet alleen tot uiting in de godsdienstles en in het beginnen en eindigen van de dag met (dank)gebed. Op die manier zou de Bijbelse geschiedenis op zichzelf staan. We hebben de taak de Bijbelse notities waar mogelijk door te geven.
Hierbij moeten we vooral denken aan het voorbeeld van de leerkrachten. Deze hebben alleen al door hun houding naar het kind toe een belangrijke taak. Hoe spreken ze en denken ze over de kinderen, ook over de minder-begaafden? Is de leerkracht een moeder- of vaderfiguur voor hen?
Ook mogen we van hen een voorbeeld verwachten wat betreft stijl van kleden, zonder daarvoor al te extreme regels voor te schrijven.
Omdat veel ouders de bedoeling van verschillende beslissingen en handelswijzen van de school niet altijd begrijpen, zullen zij geïnformeerd moeten worden, door middel van b.v. schoolkrant en ouderavonden.
Op deze wijze kan voor ouders de identiteit van de school herkenbaar gemaakt worden.

Ouders
Ook ouders hebben hun taak ten aanzien van de identiteit van de school. Zij hebben voor de school gekozen. Bewust, omdat zij achter de identiteit staan; onbewust (of minder bewust) omdat iedereen naar die school gaat. De afstand school – huis kan ook doorslaggevend geweest zijn. Om ouders te informeren over de school en haar achtergronden is het zinvol hen op een andere wijze hierover in te lichten.
Ouders hebben bepaalde verwachtingen van de school. Zij vinden dat kinderen met plezier naar school moeten gaan en goede resultaten moeten behalen. De indruk ontstaat wel eens dat dan de school goed is. We willen het belang van plezier hebben in het schoolgaan zeker niet miskennen. De taak van de leerkrachten om ieder kind naar de van God geschonken gaven te begeleiden geldt evenzo voor de ouders. We mogen de opvoeding van onze kinderen niet alleen aan de school overlaten. Daarom wil ik hier ouders oproepen het onderwijs dat uw kind mag volgen te dragen in uw gebed en in uw verantwoording.
Wanneer u vragen hebt over de identiteit van de school, leg ze dan neer bij bestuur en directie. Het gevaar in onze kringen is dat we te laks zijn en het zo maar door laten sudderen. Dan lopen we met elkaar de kans dat de school doorschuift naar een verkeerde kant.
Er zijn zaken, waarin een bestuur en school machteloos staan. Dat mogen we ook naar buiten brengen om met elkaar die zorgen te delen.
Ouders hebben hun eigen verantwoording, ook hoe zij hun kinderen kleden. Het is niet aan de school gelegen om hiervoor regels te stellen. Dat is niet altijd een gemakkelijke zaak voor de ouders. Ze zullen steeds in gesprek moeten zijn met hun kinderen over het hoe en waarom van hun leefwijze. Doordat onze kinderen ook met andersdenkenden op school in aanraking komen, hebben ouders daarin een taak op een liefdevolle en eerlijke wijze met en over die ander te spreken, ook naar hun kinderen toe.
Het is van wezenlijk belang hoe we in en rondom de school met elkaar omgaan: in liefde vanuit Gods Woord naar onze naaste, ook diegene, die niet van God weten.
Veel zaken die hier beschreven zijn, zullen ook vanuit het reformatorisch onderwijs beaamd worden. Wij voelen ons dan ook vaak verwant met hen. Voor regels ten aanzien van uiterlijkheden als kleding e.d. ligt ons inziens de verantwoording bij de ouders en de kerkelijke gemeente.
Om toch een goede identiteit te behouden in de school is een zaak van gebed van alle betrokkenen. Ook als er omstandigheden zijn, waardoor dingen dreigen te ontsporen, zullen we elkaar in liefde moeten aanspreken en opscherpen.
Uiteindelijk zal het moeten gaan om het ene doel, nl. de eer van God.

G. van Roekel, Uddel

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De identiteit van de dorpsschool

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's