De omgekeerde orde van Inge Lievaart
Een onderschatte dichteres
Christelijke kunst is niet 'in'. Dat geldt ook voor christelijke literatuur. Een literator, een woord-kunstenaar, die in zijn werk getuigenis aflegt van Jezus Christus als de enige weg tot behoud, oogst veelal weinig waardering.
Dat gebrek aan waardering komt van twee kanten. Allereerst vanuit het geseculeerde denkklimaat in de kring van de 'opiniemakers': literaire critici, recensenten, uitgevers. Voor velen uit dat wereldje is de Bijbel niet meer Gods Woord, maar hoogstens een boek met culturele waarde. Wie dan ook in poëzie of proza getuigt van de opgestane Heiland, staat buiten die kring en… valt al gauw uit de boot. Zulk literair werk wordt al gauw genegeerd, zonder op de verdiensten ervan te letten.
De andere kant is het christelijke volksdeel, de trouw meelevende kerkleden. Ook daar is vaak weinig begrip te vinden. Een christen-literator zal, als hij zijn werk ernstig neemt, proberen te vermijden dat hij clichés (afgesleten taal) produceert. Hij wil oude dingen op een nieuwe wijze zeggen. En dat houdt in: werken met de taal, om zo de lezer te verrassen, wakker te schudden en aan het denken te zetten. Voor kunst van niveau – ook christelijke kunst! – moet je altijd enige moeite doen. En dat kan de christelijke gemeente lang niet altijd opbrengen.
Een bekend voorbeeld is de 17e-eeuwse dichter Revius. In de lijdenstijd wordt thans vaak zijn bekende gedicht 'Hij droeg onze smerten' geciteerd, met de bekende beginregel: 't En zijn de joden niet, Heer Jesu, die U kruisten'. Maar… diezelfde Revius werd in zijn eigen tijd weinig gelezen: voor humanisten en remonstranten was zijn werk te orthodox, voor vele calvinisten was het te moeilijk of verraadde het teveel invloed van de heidense klassieken.
Zo'n onderschatte christelijke dichteres is mijns inziens ook Inge Lievaart, die in 1917 op Texel werd geboren. Ze heeft inmiddels een omvangrijk oeuvre op haar naam staan. Als natuurdichteres – met name het water en de zee spelen in haar gedichten een grote rol: ze bracht haar jeugd immers door op het eiland Texel! – evenaart ze zeker de zuiverheid van Jacqueline van der Waals. Maar haar poëzie is doorgaans moeilijker. Ze vraagt meer inzet van de lezer. En zo kan het gebeuren dat ook in de christelijke media aan haar werk weinig of geen aandacht is besteed.
En dat doet pijn, zeker als je je 'vak' ernstig neemt en je met het materiaal van de taal aan het werk gaat. Zelf zei ze eens in een intervieuw:
Het schrijven zet je apart. Vooral als je schrijft vanuit de worteling in de christelijke gemeenschap, terwijl je merkt dat je woorden daar niet aankomen.
Het ergste vind ik als ik uit de christelijke gemeenschap geen respons krijg. Die gemeenschap zou moeten weten wat verbeelding is en zou de verbeeldingstaal ook van de dichter moeten kunnen onderscheiden.
christelijk dichterschap
Inge Lievaart schreef gedichten met velerlei inhoud: verzen over de natuur, sociale gedichten (de verhouding tot de medemens en de wereld) autobiografische gedichten (jeugdherinneringen), poëticale verzen (gedichten over het dichten zelf), om enkele categorieën te noemen. Maar de basis van haar werk is de relatie met de levende God. En van die relatie wil ze getuigen met woorden, zoals ze zegt in haar gedicht 'Biddende':
Zo ben ik een dichter die bidt:
ik bid met heel mijn leven maar vooral met alle
bevleugelde woorden die als zaden vallen
als liefde mij ontroert en schudt.
Ze beseft dat haar stem alleen maar kan klinken omdat ze de Stem heeft gehoord:
Als antwoord
Vanwege de stilte die vrede is
vanwege de adem
dat wonderlijke gewone
vanwege de Stem die mij schept
tot een ruisen van leven
een wel: zie hier ben ik
besta ik als antwoord
nu en voorgoed
Die Stem schept voor de dichteres een 'wel', een bron. Daardoor kan ze zingen:
het zwijgen is stem geworden
en zingen
het opent mij
Naast gebonden verzen – 'Biddende' bijvoorbeeld – schreef ze vooral vrije verzen, zoals 'Als antwoord': gedichten zonder vaste regellengte en strofenbouwen zonder regelmatig rijmschema. Moderne poëzie qua vorm dus, zonder leestekens.
En deze dichteres doet wat met taal! Zo noemt ze in een bepaald gedicht christenen 'lichtgelovig'. Dat woord verraadt het taalspel van de literaire kunstenaar. Het heeft een dubbele bodem. Wie het woordenboek (Van Dale) erop naslaat, leest daarbij 'lichtgelovig': 'geneigd om gauw iets te geloven, zonder te onderzoeken of het wel waar kan zijn', of zelfs: 'onnozel'. Dat is het verwijt van niet-christenen aan christenen. Maar er is nog een tweede betekenis, die niet in het woordenboek staat en die de dichteres zelf in het woord legt: gelovend in het Licht! Dat noem ik werken met taal: de mogelijkheden van het woord uitbuiten, de taal nieuwe kracht en extra dimensies geven.
Een christen
Wat is een christen? Hoezeer ook mens als andere mensen, wie met Christus verbonden is, is toch anders. Inge Lievaart brengt dit prachtig onder woorden in het volgende gedicht:
De christen
Hij is een mens als iedereen:
zeer boos, zeer bitter en geschonden
en schendend anderen om zijn wonden,
en zeer verloren en alleen –
maar hij, door Christus' hart gevonden,
wòrdt anders, door dit alles heen.
Want Christus, mens als iedereen,
maar boos noch bitter, en geschonden
slechts om te helen door zijn wonden,
laat geen verloren, geen alleen:
wie tot Hem komt, hoe vol van zonden,
die maakt Hij nieuw, door alles heen.
Knap is de wijze waarop de dichteres in strofe 1 en 2 dezelfde woorden gebruikt, maar subtiele, veelzeggende variaties aanbrengt: de mens is 'zeer boos, zeer bitter' en hij wondt anderen, Christus daarentegen is 'boos noch bitter' en Hij heelt door zijn wonden.
Die band met Christus is niet maar een oppervlakkige relatie. Er is allereerst de 'afgrond van de schuld':
Er bleef alleen voor die haar trots verloor,
de bange noodschreeuw om een luisterend oor,
het schreien uit de afgrond van de schuld:
als U bestaat, ontferm U God en hoor.
En bovendien, Hij is de eerste. Hij leerde zoeken en liet Zich vinden:
Nog voor ik Hem hier eenmaal om verzocht,
had Hij mijn hart tot vragen overmacht;
Hij kwam, opdat Hij mij Hem zoeken leerde,
Hij liet zich vinden toen Hij werd gezocht.
Christus' lijden
Jezus zweeg voor Pilatus: 'Maar Hij antwoordde hem niet op een enig woord…' (Matth. 27 : 14). Bij Jesaja lezen we al: 'Als een schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders'. Wat Jezus doorstond, kan een mens – ook een mens die het Leven kent – hoogstens vermoeden. Zelfs de uiterste Godverlatendheid kende Hij: op de klacht 'Mijn God. Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?', kwam geen antwoord. Maar toch is de zwijgende Jezus ook de Sprekende. Deze gedachten vinden we terug in het gedicht 'Doodgezwegen'.
Doodgezwegen
Wie kan bevroeden wat Hij leed
de bodemloosheid van die stilte
dat zwijgen zonder antwoord
dat al dieper sneed
tot Hij
het ademende Woord was
doodgezwegen
onverhoord
wie peilt de diepte van die dood
dat weggeraakt zijn uit de liefde
zelfs die nog weet van ademnood
maar door de Sprekende
daaruit is opgetild is uitgeheven
vermoedt hier slechts
– hij raakt er aan
een schrik een stamelen:
van waar vandaan? –
hij kent het Leven
Weer zo'n verrassende gedachte: Jezus wordt 'doodgezwegen' en Hij heeft zichzelf 'doodgezwegen'!
Opstanding
De zwijgende en de sprekende Christus is de stem van de stommen. Zijn laatste woorden aan het kruis waren: 'Vader, in Uw handen beveel ik Mijn geest'.
Het lege kruis en het lege graf zijn getuigen van een nieuw begin voor mensen die 'gevallen' zijn en aan de dood… vervallen':
Stem van de stommen
Leeg is het kruis
en leeg is het graf
want niet langer leeg is
de plaats van de mens
die onze Maker ons gaf
waar wij zijn gevallen
aan de dood zijn vervallen
geen antwoord op liefde
is Hij die de liefde is
opgestaan
stem van de stommen
zeggende: Vader
onze Vader
is Hij Hem tegengegaan
De omgekeerde orde
Het open graf op de paasmorgen is de omgekeerde orde. Christus is opgewekt. Het graf is geen eindpunt maar een nieuw begin. Hij was sterker dan satan en dood. Daarover gaat 'Sporen van leven', het tiende gedicht in de paascyclus 'Een stem in ons midden'.
Sporen van leren
Overal sporen van leven
dat eenmaal opgewekt
tegen de keer ingaande
de wegen zoekt van het recht
het vindt elkander vanwege
de stem die gezegd heeft: vrede
het loopt al lachend te hoop
want het weinige weet het veel
en het kleine weet het groot
de omgekeerde orde
van hem die er onderdoor ging
naar het scheen voorgoed teloorging
maar wiens liefde niet kon sterven
en dus sterker was dan de dood
Een christen die de Levende kent en door het Leven dat Hij uitdeelt is aangeraakt, heeft weet van die omgekeerde orde. Het 'leven' dat in een christen is opgewekt, gaat niet 'te keer', maar gaat 'tegen de keer in' – zie regel 3 – werkt in een richting die tegenovergesteld is aan de normale. Hij is geraakt door de Liefde, die sterker is dan de dood.
Is dit niet het geheim: liefde als omgekeerde orde in onze verhouding tot God en de naaste?
Pasen stelt ons persoonlijk voor de vraag: Heb ik deel aan die 'omgekeerde orde'?
J. de Gier, Ede
[Tekst foto: Golgotha]
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1994
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 1994
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's