Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rijker dan Midas. Vrijheid, genade en predestinatie in de theologie van Jacobus Arminius (1559-1609) door dr. E. Dekker, Zoetermeer, Boekencentrum 1993, 318 pag. ƒ 54,50.
Het valt niet mee om een impressie te geven van het proefschrift van dr. E. Dekker, waarin hij de theologie van Arminius aan een nauwgezet onderzoek onderwerpt. Wie, zoals de recensent, niet vertrouwd is met het modaal-logische instrumentarium dat de schrijver gebruikt, heeft vooral in het begin van het boek – met allerlei wiskundig aandoende formules – heel wat weerstand te overwinnen in zijn poging om te willen verstaan wat de inhoud is. Het is daarmee direct al duidelijk dat het een moeilijk boek is, dat m.i. slechts voor een selecte kring toegankelijk is. Dit betekent echter niet dat er bij volharding niet ook veel aanwezig is dat boeiend is. De bijzonder nauwkeurige analyse van Arminius' scholastieke definities rond de thema's van de vrijheid van de wil, de genade, de predestinatie bij Arminius heeft ook iets verhelderends. Arminius wordt oppervlakkig gezien toch vaak gekend en gemeten aan de brede en ook diverse stroming van het 'arminianisme', dat van hem de naam ontvangen heeft. Het is nuttig dat er hier een poging wordt ondernomen om op het spoor te komen van de theologie van Arminius zelf. Deze heeft zich ontwikkeld in discussie met de zogenaamde 'calvinisten' (Perkins, Gomarus) en mede onder invloed van roomse theologen uit de 'Genadestrijd', zoals Molina en Suarez en is in hoge mate scholastiek.
Dekker beperkt zich strikt tot de logische analyse van de begrippen in Arminius' theologie. Daarbij komt wel aan de orde hoe hij gereageerd heeft op andere standpunten dan de zijne, maar hoe er op hem zelf gereageerd is blijft grotendeels buiten beschouwing. De discussie komt op mij in dit boek daarmee enigszins eenzijdig en daarmee ook wat onbevredigend over. We leren Arminius hier wel in het diepste van zijn argumenteren kennen. En daarmee is deze studie een belangrijke bijdrage tot het verstaan van de strijd die er rond de verkiezing aan het begin van de zeventiende eeuw is geweest en die beslist werd in Dordt. Een uitgebreide confrontatie van de standpunten zoals weergegeven in dit boek en de Artikelen van Dordt lijkt mij een interessante opdracht voor een vervolg. De schrijver geeft aan dat Arminius' verdediging van de vrije wil, zijn vasthouden aan 'twee graden van vrijheid', die van God en van de mens, niet te maken hebben met een verlangen om de autonomie van de mens te waarborgen. Arminius wil op deze wijze de gedachte buiten sluiten dat God de auteur van de zonde zou zijn en ook garanderen dat de mens werkelijke liefde tot God kan hebben. De analyse van Arminius' gedachtenstelsel gaat gepaard met een beoordeling daarvan. Dekker concludeert dat zijn denken niet geheel coherent is geweest. De dubbelsporigheid in het denken over de genade moet als knellend ervaren zijn. De schrijver wil in zijn spoor verder theologiserend ook voor het heden een lans breken voor een scholastieke theologie en meent dat de intentie van Arminius naar een ander kader kan worden getransponeerd, waardoor deze duidelijker en coherenter kan worden verwoord. De vraag is of een ieder zijn liefde voor een dergelijke wijze van theologiseren zal delen. Ik mis er teveel de toon van de Schriften in. De weg naar de rijkdom van Gods genade zie ik niet zozeer lopen in fijnzinnige onderscheiding van noodzakelijkheid en mogelijkheid, wat God of mens zou kunnen of moeten etc. Ik zou aan het eind van dit boek in plaats van een lofprijzing op het theologisch uitgangspunt van het 'fides quaerens intellectum' liever een verwijzing zien naar 1 Kor. 2 : 14-16: 'Want wie heeft den zin des Heeren gekend, die Hem zou onderrichten? Maar wij hebben dan zin van Christus'.
M. A. van den Berg

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1994

De Waarheidsvriend | 21 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1994

De Waarheidsvriend | 21 Pagina's