Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ook de boer kan niet meer terug naar de trekschuit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ook de boer kan niet meer terug naar de trekschuit

Gesprek over 'Boerenbelang'

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Acht jaar 'boert' Cornelis Johannes Verduyn (65) op een moderne, grote boerderij in Zeewolde. Zo'n boerderij krijg je, met de daarvoor beschikbare grond, alléén als je een 'goeie boer' bent. Verduyn melkt bijvoorbeeld een 'honderdduizend-liter-koe', een koe dus, die deze produktie al op naam heeft staan.Voordien was Verduyn boer in Alphen aan den Rijn, op een 'gewone' boerderij, die hij daar ongeveer dertig jaar geleden kocht, nadat hij twintig jaar in de fouragehandel had gezeten. Omdat er in Alphen ruimte moest worden gemaakt voor gemeentelijke uitbreiding ging Verduyn naar de Flevopolder. Verduyn heeft derhalve in de voorbije veertig jaar alle ontwikkelingen in de agrarische sector na de Tweede Wereldoorlog meegemaakt.Afkomstig uit een oorspronkelijk vrijzinnig milieu – hij bezocht enkele jaren de 'vrijzinnige' school in Alphen – heeft hij, in het voetspoor van zijn ouders, uit overtuiging gekozen voor de rechtzinnige richting en vervolgens de hervormd gereformeerde sector in de Hervormde Kerk. Jarenlang was hij in Oudshoorn-Ridderveld ouderling in de Sionskerk. Vanuit Zeewolde leeft hij nu mee met de hervormde gemeente te Huizen.Verduyn wil zijn principes ook graag tot gelding brengen in het boerenbedrijf. Hoe doe je dat? We hadden met hem een gesprek over het boek van Europarlementariër, oud-priester Herman Verbeek 'Boerenbelang' (uitgave Kok/Agora, Kampen, 304 pag., ƒ 43,90).Een impressie van dit gesprek staat bijgaand afgedrukt.

Ontwikkelingen
De ontwikkelingen in de landbouw in de afgelopen tientallen jaren zijn ronduit verbazingwekkend geweest. In de jaren vijftig werden op een boerderij 12 koeien per man in twee uur gemolken. In het moderne bedrijf vandaag melkt men 100 à 120 koeien in twee uur.
De melkproduktie per koe liep op van 5000 liter per jaar tot (landelijk gemiddelde) 7000 liter per jaar.
Het gehalte aan vet (nu 4,40%) en eiwit (3,35%) steeg, zodat een hoogwaardiger zuivelprodukt werd verkregen; dit mede dankzij de vooruitgang in de voeding ('goede grassen'), alsook vanwege de verbeterde genetische aanleg van de dieren.
Een beetje stier zorgt vandaag voor 100.000 inseminaties per jaar en de beste kwaliteit stier zorgt nu eenmaal voor het beste nageslacht.
Vandaag is het zelfs al zó, dat bepaalde stoffen van een stier aangewend worden voor mensen (stier Herman). Loopt dit niet, ethisch gezien, uit de hand?


Door de snelle ontwikkelingen in de agrarische sector steeg de produktie per hectare grond óók snel, zowel in de landbouw als in de veeteelt. In de jaren zeventig en tachtig werden die ontwikkelingen van regeringswege overigens sterk gestimuleerd en gesubsidieerd. Het teveel aan produkten werd immers geëxporteerd naar arme landen. Daar was er immers grote vraag naar. Door de snelle ontwikkelingen ging echter ook het milieu de tol betalen. Dus kwam er een tégen-beweging op gang. De produktie per hectare werd van overheidswege allengs aan banden gelegd. Het overschot aan produkten moest tegen lage prijzen worden verkocht (Superheffing). Dus werd vervolgens met minder koeien per hectare het quotum volgemaakt. Elke koe minder betekent namelijk minder mest en dus minder uitstoot van ammoniak, de grote milieu-boosdoener; bij de varkens overigens méér dan bij de koeien.
Tussen 1983 en 1993 is zó met twintig procent op de quota gekort. Daarbij kwam verder nog eens een milieuheffing voor de mest, voor het teveel namelijk per hectare aan mest, dat door de dieren werd afgescheiden.
Verder werd het teveel aan produktie in Europees verband (EEG) gezamenlijk geregeld door export van de overschotten tegen lage prijs. Ook hier 'betaalt' de boer intussen middels een daarvoor dienende 'spaarpot', waaraan elke Europese boer bijdraagt. Maar Verduyn waardeert de 'parapluie-functie' van de EEG. 'Het is niet goed als alleen de sterke overleeft', zegt hij.
Hoewel het voor de boeren wel even slikken was (investeringen en inleveren) vindt Verduyn achteràf de genomen maatregelen niet slecht. 'Een en ander is in het belang van de grond en het regelt de overproduktie, terwijl bovendien toch een redelijke prijs voor de produkten verkregen en gegarandeerd werd.'


'En de gedumpte overschotten naar arme landen dan, dat is toch mooi?'
Dat lijkt mooi, maar het bevordert de zelfwerkzaamheid in die arme landen niet. De van overheidswege opgelegde maatregelen hebben bij de boeren hier een aangescherpte verantwoordelijkheid gekweekt. Dat mag ook in derde-wereldlanden worden bevorderd.
De schaduwzijde in eigen land is overigens, dat grenzen worden gesteld aan eigen initiatief. 'Creatief boeren', uitlopend op hogere produktie, heeft geen zin, omdat de produktie beperkt moet blijven. Hier wordt de boer-in-hart-en-nieren toch ook wel belemmerd in zijn mogelijkheden tot ontplooiing.

Herman Verbeek
Herman Verbeek, oud-priester en nu Europarlementariër voor Groen Links, wil echter bepaald méér. Hij wil het hele landbouwgebeuren over een heel andere boeg gooien. Hij schreef een boek 'Boerenbelang'; een boek, aldus Verduyn, dat heel wat stenen in de vijver werpt; een boek ook van iemand die weet, waarover hij spreekt en die met 'sociale bewogenheid' mensen probeert wakker te schudden over wat er in de agrarische sector is gebeurd.
'We zijn – aldus Verduyn – inderdaad teveel doorgeslagen. We hebben onderschat wat we ten aanzien van het milieu met bestrijdingsmiddelen en overproduktie hebben aangericht.' De boeren zijn echter door de voorlichting ook sterk gestimuleerd: 'We zijn opgejaard'.

De doorgaande rode draad in het boek van Verbeek is intussen – en daartoe beperken we ons in het gesprek – de nadruk op 'ecologisch boeren'. Dat wil zeggen: géén bestrijdingsmiddelen en géén kunstmest. Alles uit overwegingen van het milieu en het behoud van de natuur, de áárd van de grond (ecologie).
Dat betekent natuurlijk door de bank genomen een lagere produktie. Dat moet de burger dan in de visie van Verbeek maar betalen middels hogere prijzen. Dat geldt te meer als bedacht wordt, dat de boer terug moet naar meer handarbeid, waardoor het aantal werknemers groter moet worden.
Er zijn intussen in Nederland wel een aantal ecologische boeren. Als ze een gemengd bedrijf hebben – akkerbouw èn veeteelt – kunnen ze hun eigen zaakjes bedruipen; de hand van de landbouw helpt de voet van de veeteelt. Hebben ze echter alleen akkerbouw, dan moeten ze hun organische (natuurlijke) meststoffen betrekken van andere ecologische boeren.
De ecologische boer heeft verder zijn eigen afzetmarkt, bijvoorbeeld bij de ecologische bakker, die overigens brood levert, dat de volgende dag hard is.


Wat zegt Verduyn van de ecologische boer?
'Als Verbeek z'n zin krijgt gaan we 50 procent terug in produktie.' Als zodanig is dat natuurlijk een weg om regulatie door de overheid overbodig te maken.
Er is echter een wezenlijk tégen-argument. Dat de kwaliteit van de produkten tegenvalt is nog tot daar aan toe. Maar draagt de agrarische sector vandaag, met ongeveer vijftig procent export, ook niet een stevige steen bij aan de economie van het land? Is dank zij de agrarische sector er ook niet een agro-industrie, die voor werkgelegenheid en economisch rendement zorgt?
Handel en industrie zullen de consequenties dragen van het ecologisch boeren. Daarbij komt, dat ecologisch boeren niet on-schadelijk is voor de gewassen. Men denke aan de aardappelziekte phytoptora, die, eenmaal uitgebroken, niet te beheersen is, hetgeen een regelrechte ramp voor de volksgezondheid betekent.


Kortom, ook de moderne boer vandaag kan, evenmin als de héle maatschappij, terùg naar het tijdperk van de trekschuit. Daar gaat de hele samenleving niet naar terug, daar kan ook de boer niet eenzijdig naar terug.

'Heeft Verbeek dan in het geheel geen boodschap, of alléén een boodschap voor de ecologische boer?'
Verduyn: 'Het boek van Verbeek gaat te ver. Voor de totale landbouw is dit geen haalbare kaart'. De ecologische boeren zonderen zich bovendien af van de 'normale' landbouw. Ze kunnen er zijn, omdat er enerzijds mensen in de samenleving zijn, die erachter staan (soms uit ideologische, niet-christelijke overwegingen) maar ze kunnen er ànderzijds ook zijn, omdat de meerderheid van de boerenstand niet-ecologisch boert.


Verduyn denkt intussen wel mee.
'Heeft het sabbatsjaar van het Oude Testament hier iets te zeggen?'
Toen moest het land toch ook een jaar braak liggen? De Heere God had toch ook het land in het oog als het gaat om de noodzakelijke rust?
Verduyn merkt op, dat er vandaag in de akkerbouw al sprake is van een braakvergoeding. Als zodanig is het tegengaan van overproduktie goed. Verduyn echter houdt het dan vooral op de zondag. 's Zondags wordt er op het bedrijf (behoudens uiteraard het voor het vee noodzakelijke) niet gewerkt.
Wordt er in een sabbatsjaar één-zevendedeel van de produktie ingeleverd, voor hèm mag dat elke week het geval zijn. Hij ziet intussen hoe ecologische boeren ook van de zondag een werkdag maken. De ecologische boer is hem wat dit betreft niet voorùìt in zorg om het land. De zondag is ook een van Godswege gegeven bescherming van het land. 'De zondag is mijn sabbatsjaar', zegt Verduyn.


Maar intussen mag ook de economische factor in het oog gehouden worden. Verduyns vader zei: 'zorg dat je bedrijf rendabel blijft'. Dat behoort ook tot het goede rentmeesterschap. Want 'met je talenten moet je werken'.
Verduyn zelf is in zijn bedrijf met de ontwikkelingen in de tijd meegegroeid en mocht zijn bedrijf rendabel houden. Daarin onderkent hij de zegen des Heeren. 'Alle zegen, die ik ontving, is niet van mijzelf.'

Naschrift
Aan bovenstaand gesprek voeg ik gaarne nog enkele regels toe.
De christen-boer vandaag staat niet minder in het spanningsveld van het beginsel en de noodzaak om te (over)leven dan de gemiddelde christen-burger. Alle vragen, die vandaag ten aanzien van óver-produktie, milieuvervuiling en economisch rendement aan de boer te stellen zijn, zijn aan de (christen)-bùrger te stellen. En alle maatregelen, die van overheidswege worden getroffen om de schade te beperken, dienen alle burgers te raken.
Dat er intussen signalen worden afgegeven door enkelingen, die een idealistische weg lijken te gaan en als zodanig niet in een vast patroon in te passen zijn – zoals Herman Verbeek doet – kan alleen maar dienen tot opscherping inzake de door de Schepper gegeven verantwoordelijkheid. Want het gaat wel om verantwoord beheer van het geschapene, ongeacht rendement.


We danken de heer Verduyn intussen voor het gesprek. Reacties zijn welkom.

v. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Ook de boer kan niet meer terug naar de trekschuit

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's