Een troostrijk afscheidswoord
'En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.'Matth. 28 : 20
Vindt u dat ook zo'n kostelijke, moedgevende tekst, die laatste woorden uit het Mattheus-evangelie? Welk een belofte spreekt de Zaligmaker hier uit, kort voor Zijn afscheid van deze aarde!
'Ik ben met ulieden…' Er is er maar Een Die dat zo zeggen kan en dat is Hij, Die de Getrouwe Getuige is, de Amen, de Waarachtige, in Wiens mond nooit bedrog en onwaarachtigheid is gevonden. Onze tekstwoorden zijn in de eerste plaats gericht tot de discipelen, de fundamentstenen van Christus' Kerk. Maar in hen ziet Hij gelijkertijd heel die schare van ongelukkige en ellendige zondaren en zondaressen aan die Hem nalopen en naschreien; die Hem moesten zoeken; doe Hem moesten missen; voor Wie Hij onzeglijk dierbaar geworden is en die met alle vezelen van hun bestaan aan Hem verbonden raakten. Die niet anders meer weten dan: 'U moet ik hebben'. Met dezen is Hij al de dagen tot de voleinding der wereld. Met alle anderen kan Hij niet zijn. Daar kan Hij alleen maar tegen zijn.
'Ik ben met ulieden…' In het oorspronkelijke staat het er zo: 'Ik, Ik ben met ulieden…' Er valt dus grote nadruk op dat 'Ik'. Waarom? Wel, als Christus ons Leven geworden is, onze Wijsheid, onze Levenskracht, dan krijgen wij te maken met de aanvallen van duivel, wereld en vlees. Een jager schiet niet op dode hazen, alleen op levend wild. Alhoewel de duivel al tijden aan de ketting ligt, hij ligt nooit stil. 'Laat niemand denken', zegt Luther dat de duivel nu slaapt of dood is, want net zoals Hij is, Die Israël bewaart, is ook hij die Israël haat: hij slaapt of sluimert niet! Een gelovige heeft het soms onuitsprekelijk moeilijk. In de wereld zult gij verdrukking hebben. Strijd van binnen en strijd van buiten. Maar gelijkertijd heeft ook niemand het zo gemakkelijk als een kind van God. Want wat geen enkel ander mens heeft, bezit een gelovige. Hij/zij heeft een Rustpunt. Een Steunpunt. 'Ik steun op God, mijn Toeverlaat, dies heb ik mets te vrezen.' En: 'In Hem is al mijn heil, mijn eer, mijn sterke rots, mijn tegenweer. 'Want zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? De Kerk heeft toch niet een machteloze Koning? Nee! Want 'Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.' Niet de duivel regeert, noch het noodlot! Maar God regeert! En iedere macht die Zich tegen Hem verzet is ten ondergang gedoemd! Hebben wij ook z'n Rustpunt, lezer? Luther durfde zelfs te zeggen: 'Laat dan de hel vrij woeden…!' Dan hebt u geleerd te bidden: 'Niet mijn wil geschiede, maar de Uwe.' Kennen wij dat zalig begraven liggen van onze wil in die van Hem? 'Niet mijn raad zal bestaan, maar die van u.' Maar dan ook: 'Vergeef het mij dat ik daar zo menigmaal weer tegen in ga! En geef me die genade om niet meer op omstandigheden te letten, maar op U.'
'Ik ben met ulieden al de dagen…' Hoe kan de Heere dat eigenlijk zeggen als Hij straks ten hemel ingaat? Wel, omdat Zijn hart op aarde blijft. De Catechismus zegt zo fraai: 'Naar Zijn Godheid, majesteit. Geest en genade wijkt Hij nimmermeer van de Zijnen.'
'Ik ben met Ulieden…' In dagen van druk. In dagen van droefheid: in dagen van vreugde. Niet menen dat Gods kind niet weet van tranenbrood. Paulus had zijn doorn. Job zijn ashoop. David weende op de puinhopen van Ziklag. Jacob stond bij het graf van zijn Rachel. Maar als we in God een Rustpunt hebben dan hebben we niet alleen een fles in de hemel waarin de tranen vallen, maar ook een verberging temidden van gevaren en een Trooster in het felst verdriet. Dan is het leed geheiligd leed en gaat het onder 't heiligend kruis naar het Erfgoed Boven.
'Ik ben met ulieden al die dagen…' En dat vervult de Heere op Zijn wijze. Hij handelt naar Zijn raad en wijsheid. En niet een kind van God zal ooit kunnen zeggen dat de Heere het verkeerd gedaan heeft in Zijn leven. 'Heilig zijn o. God Uw wegen…' En als wij nu maar niks zijn, dan zal Hij het in de vrucht bewijzen: 'Ik ben met ulieden…' Want de Heere wijdt Zich geheel aan Zijn volk. Daar wil Hij alles voor zijn.
Laten we onszelf er dan maar op onderzoeken of wij het op Hem aangelegd hebben. Want dan wil Hij ook voor u, jou zijn wat Hij was voor de discipelen. Want Hij is gisteren en heden en tot in der eeuwigheid Dezelfde.
'Ik ben met ulieden… tot de voleinding der wereld'. De grondtekst maakt duidelijk dat het met deze wereld naar een bepaald doel gaat. Het gaat voor Gods kind heen naar de allerbeste toekomst, de Bruiloft des Lams. Het gaat heen naar de ondergang van wereld, duivel, zonde en dood. Straks klinkt op de puinhopen van deze wereld het lied van de vrijgekochten des Heeren: 'Wij gaan ten hemel in en erven het Koninkrijk…'
'Dan zullen de blijde zangers staan, de speellien op hun harp en cimbel slaan en het vrome volk in God verheugd huppelen van zielevreugd, daar zij hun wens verkrijgen…' Dan eeuwig bij het Voorwerp van onze liefde! Dan Hem aanschouwen van aangezicht tot aangezicht in Wien ze geloofd hebben. Geen onbekende God; geen onbekende hemel, en geen onbekend werk gaan verrichten. 'Ik zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheid'. Het lied van Mozes en van het Lam.
'Amen', het zal waar en zeker zijn!
ds. J. Belder, Katwijk aan Zee
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1994
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1994
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's