Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Europa en de protestanten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Europa en de protestanten

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe is het gesteld met het protestantisme in Europa? Dat was de vraag, die een radioverslaggever mij voorlegde. Het protestantisme in Europa wordt geschat – zo las ik recent – op acht procent. Maar wat houdt dat dan in?
A. J. Bronkhorst omschrijft het protestantisme als volgt: 'die sector van het christendom, die in de dagen der Hervorming opnieuw leerde aan het Woord Gods het hoogste gezag inzake leer, leven en kerkinrichting toe te kennen…' (Christelijke Encyclopedie, 1960). Hij bakent het protestantisme dan af tegen de kerkelijke traditie bij Rome en de directe geestelijke inblazing der gelovigen, zoals dat in doperse stromingen plaatsvindt. Als zodanig rekent Bronkhorst tot het protestantisme het lutheranisme en het gereformeerd protestantisme, terwijl ook 'de Anglicaanse Kerk er met goede gronden toe kan worden gerekend'. Verder noemt hij ook de doopsgezinden en de quakers, alsook afgesplitste bewegingen zoals baptisten, congregationalisten. Hernhutters, Leger des Heils en methodisten.


De totale omvang van het protestantisme in de wereld stelde Bronkhorst in 1960 op 224 miljoen (inbegrepen de Anglicanen), dat is 28,9 procent van het totaal aantal christenen. Wanneer we bedenken dat de christenheid zelf 28,7 procent van de wereldbevolking uitmaakt, komt het protestantisme uit op ongeveer acht procent: 50 miljoen anglicanen, vijftig miljoen calvinisten, 80 miljoen lutheranen en 44 miljoen overigen. Ongetwijfeld zal er na 1960 wel enige wijziging in deze cijfers zijn opgetreden, maar toch waarschijnlijk niet zóveel, dat hiermee niet een verantwoorde indicatie is gegeven.

Waar en hoe?
De opkomst van het protestantisme in Europa viel samen met de opkomst van de nationale staten. Daardoor ontstonden in Duitsland, Scandinavië, Engeland, Schotland, Zwitserland en de Noordelijke Nederlanden landskerken of staatskerken, terwijl in zuidelijke landen als Italië, Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden het protestantisme, als vervolgde minderheid, een bestaan in de verstrooiing leidde. De Reformatie viel als zodanig uiteen in nationale grootheden, hoewel Calvijn zo internationaal dacht, dat hij de kerk in Europa op het oog had (men zie C. Blenk in zijn artikel Geen vaderlandse kerk? Bij Calvijn geen landelijke kerk in Uitdagend Gereformeerd, Boekencentrum, Zoetermeer).


In elk van de landen in Europa heeft de ontwikkeling van het protestantisme zo een eigen geschiedenis gehad.
Hier volgt een citaat uit de Atlas van het Christendom (Agon, Amsterdam) over 'de religieuze toestand van Europa in 1560':

'Luther stierfin 1546, Calvijn in 1564. In dat laatste jaar was Europa al diep, en in de ogen van velen voorgoed, verdeeld geraakt door de godsdienst. Heel Noordoost en Midden-Duitsland, evenals Denemarken en Scandinavië, waren luthers, en het lutheranisme had ook stevig voet aan de grond gekregen in delen van Beieren, en in de Habsburgse kernlanden Karinthië en Oostenrijk. Bohemen, Silezië en een groot deel van Polen herbergden ook lutherse gemeenschappen. Zürich, Basel, Bern en Genève vormden een "gereformeerd" of "calvinistisch" blok, en Schotland stichtte in 1560 een Kerk naar Zwitsers model. Engeland, dat het bisschopsambt en veel van de traditionele religieuze gebruiken handhaafde, vormde onder de protestantse Kerken een speciaal geval, maar in 1560 richtten zijn leiders om inspiratie te vinden hun blik in ieder geval in de eerste plaats op Zwitserland.
Het calvinisme vertegenwoordigde dus de toekomst van het protestantisme, en zou zich uitbreiden in de Nederlanden, Hongarije, en Midden- en Oost-Duitsland. Het feit dat bij de Godsdienstvrede van Augsburg (1555) geen rekening gehouden werd met de aanwezigheid van deze invloedrijke en expansieve nieuwe kracht op Duits grondgebied, zou een langdurige bron van politieke instabiliteit blijken te zijn.'

In Noorwegen ontwikkelde het protestantisme zich langzaam, omdat het daar werd gezien als een instrument van het Deense imperialisme.
In zuidelijke landen als Frankrijk en Italië ontwikkelde het protestantisme zich nauwelijks.
In Engeland verliep het hervormingsproces het meest langdurig en onbestendig.

Tot vandaag vinden we deze ontwikkelingen uit de tijd direct na de Reformatie terug op de kerkelijke kaart van Europa.
In zuidelijke landen overheerst de Rooms Katholieke Kerk. In Italië zijn er daarnaast de kleine Waldenzengemeenschappen. In Frankrijk vormen de protestanten, afkomstig van de Hugenoten, een zeer kleine minderheid, vooral in het Zuiden gesitueerd. In Spanje zijn er slechts enkele kleine protestantse groeperingen, in de loop van de tijd ontstaan door evangelisatorische activiteiten van elders.

Het protestantisme vinden we dan ook voornamelijk in Nederland, Duitsland, Engeland en de Scandinavische landen. Van Oost-Europa valt met name Hongarije ­te noemen als het land, waar de gereformeerde Reformatie het diepst doordrong. Spreken we dus over acht procent protestanten in Europa, dan vallen daaronder zowel de anglicanen als de sterk ontkerkelijkte staatskerken in de Scandinavische landen en Duitsland, zowel de versplinterde gereformeerde denominaties in Nederland en Engeland als oecumenisch ingestelde groeperingen en kerken in Duitsland en Scandinavië. De kaart van protestants Europa vertoont als zodanig een bonte mengeling van uiteenlopende kerkelijke groeperingen, die, hoewel ze op één protestantse noemer staan, toch wel heel eigen tellers hebben.

Omslag
De tijd van de Reformatie was, als gezegd, gekenmerkt door het ontstaan van nationale staten en zo ook van nationale kerken. Vandaag beleven we politiek gezien een omslag. Vandaag wordt immers gewerkt aan een verenigd Europa.
Naar het zich laat aanzien zal, op de dag waarop dit nummer verschijnt, lage opkomst bij de Europese verkiezingen opnieuw een bewijs ervan zijn, dat 'Europa' bepaald nog niet leeft onder de mensen. Maar daarom gaan 'Straatsburg' en 'Brussel' nog wel gewoon door.
De principiële tegenstand tegen het verenigde Europa mag bovendien niet zo groot lijken, hoewel die er om uiteenlopende redenen, verborgen en openlijk en ook in tóénemende mate, toch wel is, maar nochtans zal blijken, dat ontwikkelingen, die in gang zijn gezet, moeilijk terug te draaien zijn.
Ondanks het feit, dat allerwegen de roep gehoord wordt, om eerder weer toe te groeien naar kleinere, want wèrkbaarder verbanden, dan naar grótere verbanden, is er toch sprake van een zodanige verbreding van belangen, dat hóé dan ook europese integratie niet meer weg te denken zal zijn.


Bij dit alles rijst dan de vraag hoe daarin de kerken een plaats zullen hebben. 'Geef Europa een ziel', zei Jacques Delors, voorzitter van de Europese Commissie. Waaruit zal die ziel bestaan? Dat mag en zal toch betekenen, dat het in Europa om méér gaat dan om eigen materieel en economisch belang en gewin! Het zou wel het toppunt van structureel materialisme zijn, wanneer alles gezet wordt op de kaart van de europese markt en de ziel van Europa buiten beschouwing blijft. Niet dat een gezonde europese markt onbelangrijk is. Er zou bovendien voor die sterke markt nog iets te zeggen zijn, wanneer een groot en economisch sterk Europa zich tegelijkertijd garant zou stellen voor een wegstervend continent, dat een zee verder ligt: het door honger, aids en politieke ontbinding geteisterde Afrika.
Een ziel van Europa zal zeker ook kenbaar zijn uit het jagen naar recht en gerechtigheid onder de volkeren. Maar het gaat toch ook om het geestelijke karakter van Europa.


Op de kaart van Europa vormt het protestantisme dus een kleine en dan nog verdéélde minderheid. Het samengaan (werken) der volkeren in Europa zou echtereen mogelijkheid kunnen geven om het uiteenvallen van de Reformatie in nationale kèrkelijke eenheden enigszins bij te stellen en te komen tot een nieuw zicht op onze gemeenschappelijke reformatorische roeping. Want ook al hebben de kerken in de diverse landen dan een eigen, en op zich ook te waardéren ontwikkeling gekregen, de kerk zal toch nooit nationalistische trekken mogen vertonen. Het zou overigens niet voor het eerst in de geschiedenis zijn, dat de kerk aansluit bij nationalistische gevoelens in de samenleving, die tot een levensgevaarlijke ideologie kunnen uitgroeien. Dat gevaar is vandaag bijvoorbeeld ook niet denkbeeldig in de nieuwe politieke situatie in de Oostbloklanden. De kerk, ook de kerk der Reformatie is echter niet landsgebonden.
Het zou evenwel een zegen voor Europa kunnen zijn als de protestantse kerken samen, in een geestelijke reformatorische herleving een bijdrage zouden kunnen vormen voor 'de ziel van Europa'.

Het evangelicale lid van het Europese Parlement, Catherwood, heeft gezegd, dat in de strijd tegen de secularisatie Rome bondgenoot is. Dat mag in zóverre waar zijn dat, wanneer het om bijvoorbeeld pro-life vragen gaat, de zuidelijke rooms katholieken in de christendemocratie soms gelijke lijnen trekken als onversneden protestanten in het Europese Parlement. Maar daarmee zijn de eigen roeping en het eigen gezicht van het protestantisme, juist ook tegenóver Rome, in Europa nog niet opgegeven.
Maar wel heeft Catherwood gelijk als hij zegt:

'Als we geloven in de kracht van het evangelie, zouden we niet zo defensief moeten zijn. Als dit evangelie waarheid is, en de kracht van God tot behoud van hen die geloven, dan past het ons de heropening van de grenzen, die de reformatoren zo vaak overstaken, te verwelkomen. De joden waren de Romeinen liever kwijt dan rijk; maar dankzij het feit dat Juda een deel was van het "grenzeloze" Romeinse Rijk, konden de apostelen het evangelie verkondigen aan alle volken, die daarbinnen vielen. De Europese Gemeenschap hoeft niet gezien te worden als een bedreiging van het christelijk erfgoed van een land, maar juist als een mogelijkheid om die rijke traditie te delen met anderen.
In elk geval zullen de godsdienstige verhoudingen nog wel wat veranderen in de komende tien jaar. Nu Oost- en West-Duitsland zich hebben verenigd, staan ze samen garant voor hun protestantse erfgoed, dat nog is versterkt door alles wat christenen hebben moeten lijden vanwege hun geloof. Zeer waarschijnlijk wordt het protestantse Noorwegen ook lid van de EG, een land met een sterke en actieve evangelische protestantse vleugel binnen de Lutherse kerk. En wellicht worden Zweden, Finland en zelfs Zwitserland lid.
Nationalisme is gevaarlijk. (…) laat niemand een lans breken voor christelijk nationalisme'.

Met zo'n man valt in het Europese Parlement te werken, zegt drs. C. Blenk, bij wie ik dit citaat aantrof (in Europa, Nederland en onze identiteit, de Groot, Kampen).

Zicht op elkaar
De inspanningen binnen Europa om tot meer samenwerking of samenhang der naties te komen, zou in ieder geval kunnen leiden tot meer samenhang van de kerken in Europa. Het kerkelijk, politiek en maatschappelijk verkavelde protestantisme, zoals we dat voornamelijk in Nederland met zn sterke verzuiling kennen, zal nauwelijks een bijdrage kunnen geven aan die ziel van Europa, al onderschatten we het getuigenis van enkelingen niet. Maar wanneer het protestantisme zelf weer terug zou keren tot haar eigen bronnen en haar katholieke allure herkrijgen zou, zou het in Europa nog een zoutend zouf kunnen zijn.


De afgelopen tientallen jaren hebben protestanten hier en daar in Europa weer toenemend zicht op elkaar gekregen. We denken, wat Nederland betreft, aan de in de loop der jaren gegroeide en nog steeds groeiende contacten met Hongarije, Frankrijk, Engeland. Hier en daar worden ook in allerlei landen pogingen ondernomen om protestantse krachten te bundelen. Zicht op elkaar zou niet alleen kunnen betekenen steun áán elkaar, maar ook opscherping tot één gemeenschappelijke roeping in Europa. Dat betekent niet het prijsgeven van de nationale reformatorische kerken. Die hebben hun van God in de Historie gegeven plaats gekregen. Het gaat wèl om het gemeenschappelijke zicht op de roeping in de geestelijke strijd tegen de secularisatie en de daarmee gepaard gaande ontbinding, die allerwegen te constateren valt, alle pogingen tot integratie ten spijt.
In ieder geval zou weer aan het licht kunnen komen, dat de Reformatie een internationale beweging wilde zijn en niet bedoeld was om zich te verlópen in nationale kerkelijke belangen.

v. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Europa en de protestanten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's