Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat is uw Liefste meer dan een ander liefste, o gij schoonste onder de vrouwen, wat is uw Liefste meer dan een ander liefste, dat gij ons zo bezworen hebt. Mijn Liefste is blank en rood, Hij draagt de banier boven tienduizend.(Hooglied 5 : 9, 10)

Het huwelijk tussen Salomo en Sulamith is een afschaduwing van de verhouding tussen Christus en Zijn kerk. Christus heeft Zijn kerk lief. Hij heeft Zijn leven voor haar afgelegd om zo haar schuld voor God te verzoenen en haar te verlossen van het eeuwig verderf. De liefde van Christus wordt bij de wedergeboorte in het hart uitgestort door de Heilige Geest. Door het geloof in Jezus Christus worden we als vijanden met God verzoend. Er ontstaat in ons hart wederliefde tot God zoals Hij Zich in Christus heeft geopenbaard. De liefde van Christus tot Zijn kerk is aan geen veranderingen onderhevig. Dat kan van onze liefde tot Hem niet gezegd worden. Helaas dwalen we zo vaak als een verloren schaap in het rond dat onbedacht zijn herder heeft verloren. In het boek Hooglied komt dat duidelijk naar voren. In Hooglied 5 lezen we dat de Bruidegom klopte op de deur van de woning van Zijn Bruid, maar dat zij Hem niet open wilde doen.
Als we wederomgeboren worden tot een levende hoop, worden alle dingen nieuw. We krijgen honger naar Gods Woord. Telkens als het Woord bediend wordt, wordt ons hart geraakt. Er is een vurige begeerte om met anderen over God en Goddelijke zaken te spreken. In die tijd kunnen we ons niet voorstellen dat het ooit anders zal worden. Hoe langer een mens op de weg des heils is, des te meer komt hij er achter dat hij nog een zondige aard heeft. Ledeboer dichtte: 'Ik wist niet dat mijn tere ziel, zoveel van 't aardse overhiel.' Er kunnen weken voorbijgaan dat de verkondiging van het Woord ons niet raakt. We kunnen weer zo in onze aardse beslommeringen opgaan dat de behoefte aan de gemeenschap der heiligen verkwijnt. Toch blijft er te allen tijde een wezenlijk verschil tussen het gemoed van de kinderen van het licht en de kinderen van de duisternis. Het geestelijk leven kan wel kwijnen, maar helemaal verdwijnen doet het nooit.
De Bruid uit het Hooglied liet in eerste instantie haar Bruidegom kloppen, maar later stond ze op om Hem open te doen. Wat schrok zij toen zij merkte dat Hij weggegaan was. Toen kwam er toch uit dat de liefde van Christus uitgestort was in haar hart. Christus had haar lief en daarom had zij Hem lief. Nu zij Zijn tegenwoordigheid miste was zij krank van liefde. Ze dreigde te bezwijken onder het gemis van Zijn tegenwoordigheid. Zelf voelde de Bruid zich diep ongelukkig. De dochters van Jeruzalem aan wie zij haar nood bekendmaakte, zagen dat anders. Zij noemden de Bruid de schoonste onder de vrouwen. Waarom? Wel zij kwamen onder de indruk van het feit hoezeer de Bruid onder haar gemis van haar Bruidegom gebukt ging. Daarin kwam tot uiting hoe groot haar liefde tot Hem was. Zelfs de aanvechtingen van Gods kinderen zijn nog een getuigenis voor anderen. Een christen is een gelukkig mens. 'Hoe zalig is het volk, hetwelk het geklank kent.' Ook al voelt een christen zich ongelukkig, dan nog is hij gelukkig. Hij is rijk in Christus. Uiteindelijk zijn ook zijn aanvechtingen daarvan een bevidjs. We kunnen alleen gebukt gaan onder het gemis van Christus' tegenwoordigheid, als het God behaagd heeft Zijn Zoon in ons te openbaren.
De dochters van Jeruzalem waren medegelovigen van de Bruid. In het lichaam van Christus zijn verschillende leden. In het boek Hooglied is de Bruid het beeld voor hen die geoefend zijn in de genade en de dochters van Jeruzalem vertegenwoordigen degenen die door genade de goede keuze gemaakt hebben, maar nog niet die vastheid in Christus hebben die het leven van meer geoefende christenen stempelt. De Heere had de ogen van de dochters van Jeruzalem geopend. Zij zagen de schoonheid van Christus' Bruid. Van nature kan een mens geen heerlijkheid in de dienst van Christus bespeuren. Zolang we zelf koning willen zijn, ligt dat anders. We kunnen dan onmogelijk de schoonheid van Koning Jezus zien. We vinden Zijn juk veel te zwaar. Dat verandert als God ons trekt uit de duisternis tot Zijn wonderbare licht. Zijn dienst wordt dan een liefdedienst. Zo lag dat voor de dochters van Jeruzalem. Wat wilden zij er nu graag meer van weten. Als God mensen tot Zich trekt, worden dat geen gearriveerde mensen. Gods volk is rijk in haar Heere, maar arm in zichzelf. Alles wat Gods kinderen meer worden, is te veel. De dochters van Jeruzalem stelden aan de Bruid de vraag: 'Wat is uw Liefste meer dan een ander liefste?' Zij waren leergierig. Zo moet dat trouwens altijd blijven.
Al weten we nog zoveel van Christus en Zijn liefde, dan weten we nog maar heel weinig. Als we hoog worden in onszelf, weet God ons wel te vinden om ons weer laag aan de grond te brengen.
De vraag van de dochters van Jeruzalem werd door de Bruid beantwoord. Als was het nog zo donker voor haar, wie Christus voor haar was kon geen leed ooit uit haar geheugen wissen. Bij de vraag die haar gesteld was, ging het niet om haar maar om Hem. En dan begint zij met de woorden 'Mijn liefste'. Toen zij over haar Bruidegom ging spreken, week het duister. Hoe menigmaal hebben Gods kinderen dat al ervaren. Zij spraken met anderen over de heerlijkheid van Christus en het werd weer licht in de eigen ziel. De Bruid kon niet ontkennen dat haar hart naar haar Bruidegom uitging. Wat nog belangrijker was: zij mocht weten dat Zijn hart naar haar uitging. Zijn onbezweken trouw zou nooit haar val gedogen. De Bruid betuigde dat haar Liefste blank en rood was. Hij is blank. Hij is rein en heilig, maar Hij is ook rood. Hij die geen zonde had, heeft de zonden van al de Zijnen op Zich genomen. Christus is het Lam Gods dat de zonde der wereld weggedragen heeft. Hoe zwaar wij ook gezondigd hebben, hoe menigmaal we Gods geboden ook overtreden hebben. Zijn bloed wist alle zonden af. De Koning der kerk draagt de banier boven tienduizend. Wie kan met Hem vergeleken worden? Want wie is U gelijk bij al de hemelingen? En, welke vorsten ooit het aard'rijk moog' bevatten, Wie hunner is, o HEER', met U gelijk te schatten?' Christus is het hoofd van de ongevallen engelen. Het is hun lust op de wenken van Zijn wil te staren. Christus is het Hoofd van alle gevallen zondaren voor Wie Hij Zijn bloed heeft gestort en die Hem door een waarachtig geloof worden ingeplant. Door middel van de verkondiging van Zijn Woord richt Hij hier op aarde Zijn banier op, opdat zondaren zich onder die heilsbanier scharen. De eeuwen door zijn er mensen geweest die dat gedaan hebben. Zij kwamen er achter dat zij vijanden van God waren. Zij werden als vijanden met God verzoend. Alle roem komt aan God alleen toe. Deze taal vinden we bij profeten en apostelen, bij Augustinus, bij de Hervormers, bij de mannen van de Nadere Reformatie, bij Philpot, Spurgeon en Floor. Dit is de taal van al Gods kinderen. Geliefde lezer is dit al de taal van uw hart? Onder wiens banier bevindt u zich? Velen beweren, als het over deze dingen gaat: 'Zo lag het vroeger. Dit is taal van honderd jaar geleden.' Och wie zo spreekt veroordeelt zichzelf. Die maakt daarmee duidelijk dat hij geen levend lid is. van de kerk van alle eeuwen en plaatsen. Het getuigenis van Luther, Bunyan en Floor, om maar een drietal namen te noemen, zou vandaag gegeven kunnen zijn. Omgekeerd geldt van een levend getuigenis dat nu door één van Gods kinderen wordt gegeven, dat dit ook honderd of zelfs vijfhonderd jaar eerder zo gezegd had kunnen worden. De taal van Gods volk verandert niet. Want de zaak die God de Zijnen leert verandert niet. Een kind van God kan zich ongelukkig voelen, evenals de Bruid uit het Hooglied, maar wat is hij gelukkig. Zij die krank zijn van liefde, zullen aan deze ziekte niet sterven, maar leven en des HEEREN daân, waardoor zij zoveel heil verwerven, elk tot Zijn eer doen gadeslaan. Als u Christus niet kent, dan bent u ongelukkig, ook al meent u nog zo gelukkig te zijn. Lezer, wanneer u nog buiten Christus bent, dan raad ik u dringend als een gezant van Christus, ja dan bid ik u alsof God door mij bade: Laat u met God verzoenen.

P. de Vries, V.D.M.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's