Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Vader, die in de hemelen zijt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Vader, die in de hemelen zijt

Het Onze Vader

8 minuten leestijd

Na de artikelenserie over Het Apostolicum, die enige tijd geleden werd afgesloten, beginnen we in dit nummer met een gelijksoortige serie artikelen over Het Onze Vader. Aan elk van de beden wordt in één of twee artikelen aandacht gegeven door verschillende predikanten, die elk voor zich een bede behandelen.Red.

Wij behandelen in dit artikel de aanspraak van het allervolmaakste gebed. Wanneer wij bidden, beginnen wij maar niet in het wildeweg. Wij concentreren ons op één adres, om zo maar te zeggen. Dan gaan alle verstrooiende gedachten aan de kant en dan komt de Vader op de voorgrond. Tot Hem gaan wij spreken. Daarmee geeft dit woord al terstond aan, wat bidden eigenlijk is. Bidden is spreken tot God. Tot de Vader gaan en Hem eenvoudig zeggen, wat mij kwelt. Hem vertellen alle noden van mijzelf en de noden van de anderen, die mij bekend zijn. Ik zie geen uitweg meer met al mijn zorgen, ik weet geen oplossing meer, maar nu spreek ik er tot mijn God over. Hij weet raad. Hij kan licht schenken. Hij geeft vrede in ons onrustig hart. Bidden is spreken tot God, het is zo eenvoudig en simpel – en niet alleen een spreken tot God, maar vooral ook met God. Dat veronderstelt dus vooral luisteren. Bidden is maar niet: hoor, Heere, Uw knecht spreekt, maar veelmeer nog spreek Heere, Uw knecht hoort. Het gaat er niet om dat wij, ik weet niet wat allemaal kunnen spreken, maar dat wij bovenal stil kunnen zijn. Juist in de stilte horen wij het antwoord, dat God geeft in Zijn Woord. Echt bidden beduidt daarom: ik spreek tot God en Hij antwoordt mij. Op liever: wij kunnen het beter omkeren! Echt bidden is: God spreekt tot mij en ik antwoord Hem.


Bidden is altijd de reactie, de echo op het Woord Gods. Wij zouden tot God niet kunnen spreken en met Hem niet kunnen verkeren, wanneer Hij niet eerst tot ons gesproken had. En zie, nu raken wij het geheim van het gebed. Echt bidden, dat is niet als het ware een woordenstroom op God afvuren. Neen, echt bidden beduidt de deur van ons hart opendoen, omdat de Meester daarop klopt. Het is Jezus toelaten tot ons hart en Hem alle noden voor tijd en eeuwigheid voorleggen, van Hem hulp en vrede in onze harten verwachten.


En nu luidt de aanspraak van het gebed: Onze Vader. Dat is een wondergroot voorrecht. Wij mogen de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde, de God der goden 'Vader' noemen. Dat is maar niet een gunst, maar het is ons zelfs geboden. De catechismus zegt immers duidelijk: waarom heeft Christus geboden God alzo aan te spreken? De Vader beveelt ons: Roep Mij aan in de dag der benauwdheid en nu gebiedt de Zoon: Roept Hem als uw Vader aan. Voor velen klinkt zulk een aanspraak te familiair. Maar de Heere Jezus bedoelt daarmee alleen onze Vader in Christus Jezus. Wanneer wij nu weigeren God als Vader aan te spreken, miskennen wij het woord des Vaders in Christus Jezus. Dan willen wij eigenlijk niet erkennen dat God ons in Christus Jezus verhoren wil uit alle nood, ja, dan slaan wij Hem alle weldaden uit de hand. Dan zou Jezus Christus tevergeefs geleden hebben. Daarom beledigen wij dan de Vader en daarom gebiedt Christus ons Hem als Vader aan te spreken.


Ònze Vader bidden wij voorts. Dat maakt de grenzen vrijd en breed. Niet alsof God in Christus niet mijn Vader vrilde zijn, maar dat beduidt veeleer: wij hebben ook te bidden voor anderen. Wij staan niet alleen op de wereld. Daar is de nood van de ganse kerk, vooral die duizenden broeders en zusters: kinderen van dezelfde Vader en ook hun nood en hun zorg moet ik in mijn gebed gedenken.


Het gebod van Christus God als Vader aan te roepen heeft ten doel eerbied en vertrouwen in ons hart te wekken. Daarmee is een fijne karakteristiek van het gebed aangeduid. Wat is een gebed zonder deze grond? Een gebed zonder vreze wordt een bevel. Een en gebed zonder vertrouwen stijgt niet regelrecht naar de hemel, maar fladdert als een aangeschoten vogel neer op aarde. In de vreze ligt de onderwerping, de kinderlijke afhankelijkheid uitgedrukt. In het vertrouwen de overgave. God is ontzaglijk hoog boven ons, maar ook zeer nabij. Heiligheid en gemeenschap, ziedaar de grond van het gebed. Vreze en vertrouwen geven de gebedsgestalte van het hart weer, maar niet de grond van de gebedsverhoring.


Dit geeft het leerboek tenslotte nog aan in deze woorden: namelijk dat God onze Vader door Christus geworden is en dat Hij ons veel minder afslaan zal, hetgeen wij Hem met een recht geloof bidden, dan onze Vader ons aardse dingen ontzeggen. God is onze Vader door Christus geworden. Dat was Hij eerst niet. Wanneer daar niet is het geloof in de Zoon, staat God als een vertoornd Rechter boven ons. Dan zijn wij van nature kinderen des toorns. Wanneer vrij van kinderen des toorns kinderen zijner liefde geworden zijn, dan is dat niet aan ons te danken, maar aan Christus. Door Zijn liefde en gehoorzaamheid zijn de verhoudingen omgekeerd. Zonder ons toedoen. Door het geloof in Christus alleen worden wij nu ook tot Gods kinderen gerekend. God staat dan tot ons in dezelfde verhouding als tot Zijn Zoon en om Christus' wil, wil Hij ons alles geven. Wel te verstaan: wij ontvangen niet alles wat wij bidden, maar de hemelse Vader beschikt in Zijn wijsheid ons toe, wat wij behoeven. En wel zo, dat de gebedsverhoring tot Gods eer dient en bovendien tot welzijn van ons leven.


Nu bidden wij niet enkel: Onze Vader. Maar ook. Die in de hemelen zijt. Wij kennen de vogelhemel, de sterrenhemel en de troonhemel. Juist die laatste bedoelt deze aanspraak. De hemel is Gods hoofdkwartier. Daar concentreert zich de glorie van Gods almacht. Vandaar zendt God Zijn engelen uit; daar beslist en bestuurt God het levenslot der mensen. Onze gedachten mogen in dit gebed niet kleinsteeds blijven. Wij mogen verstaan, dat God het goede voor ons zoekt. Maar dat houdt wel in, dat wij voor sleur en alledaagsheid ons moeten wachten. Wij gaan in het gebed naar het hemelse hof. Naar het hemelse paleis. Naar Gods majesteit. Wij mogen niet aards van God denken.


In een wereld vol geweld behoeft de gemeente van Christus niet hopeloos te zijn. Zij heeft een machtig bondgenoot. De almachtige Vader van haar Vriend en Bruidegom. Van deze Vader van Jezus Christus mogen wij alle nooddruft des lichaams en der ziel verwachten. Hier ziet u de kern van het gebed. Het is al onze nood in de sterke handen van de Vader te leggen en nu eerbiedig wachten wat Hij doet. Dat is moeilijk. Daarom is bidden ook moeilijk. Aan bidden gaat afwachten gepaard en uitzien naar wat de Heere uitwerkt. Dat is nu de zwaarste gebedsbeproeving. Want God handelt op Zijn tijd en naar Zijn wijze. Dan kan het gebeuren dat wij jarenlang moeten wachten, alles schijnt voor niets. De satan fluistert ons in: houd er nu maar mee op, 't geeft geen baat. Maar het waarachtig geloof zegt: ik houd vol. Daarnaast kunnen we proefondervindelijk zien en leren of het geloof standhoudt. Geloofsgeduld en geloofsvolharding worden daar geoefend. Wij moeten van God nooit aards denken, dus ook geen aardse dingen van Hem verwachten.


Wij mogen niet aards van God denken. Dat zit overigens wel ingeroest in ons hart. De heidenen meten hun afgoden of naar zichzelf en beoordelen hun goden naar hun eigen handelingen en naar hun eigen wet. Zij stellen zelfs een eeuwige wet boven hun goden, waaraan die goden ook onderworpen zijn. Die heidense trek zit in ons aller hart. Ook wij willen zo graag kritiek op God leveren, vooral als Hij het niet zo maakt, zoals wij dat zondaren willen. En als wij dan zeggen: Onze Vader, die in de hemelen zijt, dan gaan wij God niet maar afmeten naar onszelf en dan houden wij op met onze kritiek, dan beoordelen wij niet meer, of Hij het wel goed gedaan heeft, of op tijd, want dan zeggen wij, dat Zijn wegen hoger zijn dan onze wegen en dat Zijn gedachten hoger zijn dan onze gedachten.


In deze aanspraak van het Onze Vader klinkt geheel het volmaaktste gebed reeds door. Het is om zo te spreken, de ouverture van het muziekstuk. De lijnen beginnen er in zichtbaar te worden van het gebed, dat volgt. Wij zullen er goed aan doen veel na te denken over dit gebed. En dan niet vliegend van het ene naar het andere. Maar van het vele naar het ene. Twee gevaren zijn er. In de eerste plaats, dat wij slaafs zijn, zodat wij alleen maar zien de afstand, de transcendentie Gods. Dan worden wij niet vertrouwelijk. Dan gaan wij tot de troon vol vrees en schrik en beving. Van het uitstorten van ons hart komt dan niets terecht.


En voorts is er het gevaar, dat wij vrijpostig worden. Aan de omgang met Hem zo gewoon raken, dat wij niet beseffen wat wij doen. Vandaar Onze Vader die in de hemelen zijt!

A. van Brummelen, Huizen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Onze Vader, die in de hemelen zijt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's