Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als je vader of moeder verliest..,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als je vader of moeder verliest..,

Ontmoetingen met jongeren

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat kan de gemeente betekenen voorjongeren die in situaties van rouw terechtkomen? Als je nog jong bent en je verliest vader of moeder, o misschien een broer of zus, dan betekent dat niet minder dan een aardbeving in je bestaan. De dood had je veel verder weg gedacht De dood kon je oude opa of oma treffen, maar toch nog lang niet je ouders en zeker nietje broer of zus die van bijna dezelfde leeftijd is a jijzelf. Wat betekent dat voor je geloof, voor verhouding tot God? Hoe kun je zo 'n schok opvangen, hoe kun je zulk verdriet verwerken Op welke manier kan het pastoraat hierbij helpen en hoe ontvang je steun van de christe lijke gemeente om je heen?

Over deze vragen sprak ik met Peter, een jongeman van 21 jaar, die belijdend lid is van een hervormde gemeente in de buurt van mijn woonplaats. Twee jaar geleden verloor hij zijn vader na een ziekteperiode van bijna een jaar. Hij woont nog bij zijn moeder thuis, terwijl zijn oudere broers en zussen getrouwd zijn. Die ziekteperiode van vader was een tijd van heen en weer geslingerd worden tussen hoop en vrees. Eerst de tijd van spanning toen de aard van de kwaal nog niet bekend was. De vraag kwam al gauw op: het zal toch die gevreesde ziekte niet zijn? Dan de verwerking van het bericht dat het inderdaad kanker is en dat vader een lange weg van therapie voor zich heeft of misschien wel een korte weg als de ziekte snel om zich heen zal grijpen en de dood spoedig zal komen. De bestralingen vinden plaats, verschillende keren is een ziekenhuisopname noodzakelijk. Een korte tijd lijkt het alsof de therapie is aangeslagen. Vader herstelt in zoverre dat hij weer buiten kan lopen en 's zondags zijn vertrouwde plaats weer inneemt in de kerkbank. Maar helaas, de vreugde en opluchting zijn van korte duur. Nieuwe klachten komen op. Ze blijken te wijten te zijn aan uitzaaiingen, die dit keer niet meer behandeld kunnen worden. De dood werpt steeds duidelijker zijn schaduwen vooruit. Het is vaders diepe wens thuis te mogen sterven. Met grote, maar in liefde graag opgebrachte inzet van moeder en de kinderen wordt dit mogelijk gemaakt. Zo komt vader thuis te overlijden, na een heel intense periode van samen bidden en samen vechten, maar ook van overgave aan de HEERE.

Peter is in deze periode niet verbitterd of opstandig geworden tegenover God. Menselijkerwijs gesproken lag dat wel in de lijn van de verwachting. Het is te begrijpen dat een jongen of meisje op weg naar volwassenheid vastloopt in de waaroms, in de vraag hoe God het kan toelaten dat je vader of je moeder die je toch helemaal nog niet missen kunt nu al moet sterven, terwijl opa van 85 nog leeft in het bejaardencentrum. Natuurlijk gun je opa ook het leven, maar het is toch niet rechtvaardig dat hij bij het graf van zijn zoveel jongere zoon moet staan? Opa zegt het zelf ook: 'waarom heeft God mij niet uit het leven weggeroepen in plaats van mijn zoon? ' Dat zijn vragen waarop je geen antwoord krijgt en die voor heel wat jongelui ertoe geleid hebben dat ze van God vervreemd zijn, in eIk geval gedurende een bepaalde periode. Ik was ls dus wel erg benieuwd hoe Peter daarvoor je bewaard was geworden. Het antwoord op die vraag is uiteraard dat God hem ervoor ? bewaard heeft, maar de Heere werkt altijd middellijk. Dus mogen we doorvragen: ­ door middel waarvan en met behulp van wie heeft God je voor opstandigheid bewaard en is het zelfs zo geweest dat deze moeilijke periode je juist nader tot Hem heeft gebracht?

Punten van houvast

Op die vraag gaf Peter een duidelijk antwoord, waarin verschillende aspecten te onderscheiden zijn. Ik zet ze in het volgende op een rij:

• Het belangrijkste was wel het getuigenis van vader zelf. Vader was al voor zijn ziekteperiode een belijdend christen die met vrouw en kinderen sprak vanuit een diepe geloofsovertuiging. Toen duidelijk werd dat hij ernstig ziek was, heeft hij daar vanzelfsprekend strijd mee gehad. Maar zijn vertrouwen op God werd niet geschokt. Hij kon bidden, hij kon zingen, hij kon getuigen dat hij het eens mocht zijn met de weg die zijn hemelse Vader met hem ging. Dat betekende voor moeder en de kinderen onzegbaar veel. Vaak trokken ze zich op aan het geloof van vader. Als hij, die zo ziek was en zoveel moest doorstaan, niet opstandig bleek, dan mochten zij als omstanders dat toch ook niet zijn? Ook niet toen de vurige gebeden om het herstel van vader, na een moedgevende periode, toch uiteindelijk niét verhoord bleken te worden. Het was vaders overgave aan de wil en de leiding van God die voor het gezin een geweldige hulp hebben betekend om in deze weg achter de HEERE te blijven aankomen en te leren bidden 'Uw wil geschiede'.

• Daarnaast was het pastoraat van belang. Vader kreeg regelmatig bezoek van de predikant en de ouderlingen. Ook moeder werd in de pastorale zorg betrokken. De kinderen zelf eigenlijk niet zozeer. Er is in die periode nooit een initiatief genomen door predikant of ouderling om apart met Peter of met de andere kinderen te praten. Maar indirect heeft de pastorale zorg van vader en moeder toch ook voor de kinderen een positieve uitwerking gehad. Ze zagen immers dat vader en moeder veel aan zulke bezoeken hadden, dat ze door die pastorale gesprekken werden geholpen en bemoedigd. Het zou heel anders zijn geweest als vader door een ongevoelig 'pastoraat' in de put was getrapt. Peter heeft het boek van Maarten 't Hart Een vlucht regenwulpen gelezen. In het gesprek haalde hij het karikaturale voorbeeld van een huisbezoek dat in dat boek voorkomt aan en zei: als er zo'n 'huisbezoek' bij vader was gebracht, ja, dan zou dat ontzettend veel kwaad bloed bij mij en mijn broers en zussen gezet hebben. Dan zouden we agressief zijn geworden tegenover de kerk en tegenover God. Gelukkig ging het heel anders: de kinderen zagen heel duidelijk welke positieve betekenis pastorale zorg kan hebben voor mensen in nood.

• Na het bericht van het overlijden van vader ontvangen te hebben, was de dominee zo snel mogelijk op bezoek gekomen. Hij had met moeder en de kinderen een halfuurtje meer gezwegen dan gesproken. Op dat moment deed het heel erg goed dat de pastor gewoon nabij was. Hij behoefde nauwelijk iets te zeggen. Een kort bijbelgedeelte en een gebed aan het einde van het bezoek waren voldoende.

• De rouwdienst is ook van betekenis geweest bij de verwerking van het verdriet. De predikant hield zich bij de invulling van de rouwdienst aan wat vader zelf had aangegeven: de te zingen liederen en het schriftgedeelte dat uitgangspunt was voor de meditatie had vader tevoren zelf uitgekozen. Vader had zo zelf zijn stempel kunnen zetten op de rouwdienst. Het was geen onpersoonlijk gebeuren, waarbij alleen maar algemene waarheden naar voren worden gebracht die de predikant in elke willekeurige rouwdienst zou kunnen herhalen. De familie had echt het gevoel: zo zou vader het gewild hebben, het is helemaal in de lijn van zijn geloofsleven. De ondersteunende betekenis van de pastorale begeleiding werd op deze wijze als het ware nog eens samengevat in de rouwdienst.

• Wat Peter in die maanden van vaders ziekte zo goed gedaan heeft, was het meeleven van de gemeente. Iemand die je aanhoudt als je door het dorp fietst om te vragen hoe het nu toch met je vader gaat, mensen die je na de kerkdienst aanklampen op het kerkpad. Dat was niet altijd gemakkelijk, maar toch deed het goed. Net als de voorbede met naam en toenaam in de kerkdiensten, de kaartjes van gemeenteleden, het aanbod van mensen om naar het ziekenhuis te rijden, de vele bezoeken thuis die het zelfs nodig maakten een rooster op te stellen, zodat de patiënt niet overbelast zou worden, enzovoorts.

Ter bezinning

Ik vond het erg fijn dit positieve verhaal uit de mond van een jongeman te horen. Tegelijkertijd realiseerde ik mij dat het allemaal heel anders kan gaan. Maar het is in elk geval goed eens te onderstrepen dat het zo óók kan en van tijd tot tijd zo ook gaat. Het is niet alléén maar kommer en kwel in de verhouding geloof en jongeren of kerk en jongeren. Er gebeuren heel fijne dingen, waarin we de voortgaande werking van de Heilige Geest, met inschakeling van mensen, mogen opmerken. Naar aanleiding van het verhaal van Peter noteer ik nog enige punten ter verdere bezinning en overweging.

1. Het is leerzaam om eens op een rijtje te zetten wat er allemaal negatiever had kunnen zijn dan in Peters relaas is aangegeven. Stel dat vader tot op het einde toe gesloten was geweest over de zaken van het koninkrijk Gods of zich zelfs vol vertwijfeling had geuit en de wanhoop nabij was geweest. Wat zou dat het rouwproces voor het gezin hebben verzwaard. Vrouw en kinderen zouden niet in de gelegenheid zijn geweest om van nabij te ervaren hoe Christus aan de gelovige troost en houvast schenkt in leven èn in sterven. Na het overlijden van va-

der zouden ze gepijnigd worden door de vraag: waar zal vader nu zijn? In de rouwdienst zou niet met vrijmoedigheid gesproken kunnen worden over het thuiskomen van de overledene in het Vaderhuis met de vele woningen. Wat is het dan niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze naaste familieleden van de grootste betekenis dat we mogen weten waar ons levensreis heengaat en dat we daarvan ook in onze gezonde dagen op eenvoudige en eerlijke wijze getuigenis mogen afleggen!

2 Het crisispastoraat zou op beslissende momenten gefaald kunnen hebben. Het gebeurt helaas wel dat er in dagen van ernstige ziekte tevergeefs een beroep wordt gedaan op de pastorale zorg van predikant of ouderlingen. Eigenlijk onvoorstelbaar, maar er zijn trieste voorbeelden van. Wat kan dit ook voor de kinderen in zo'n gezin blijvende schade berokkenen. Ze kunnen een afkeer krijgen van de kerk: 'toen we ze nodig hadden, gaven ze niet thuis. Nu hoeft het voor ons ook niet meer'.

3. Wanneer de gemeente niet meeleeft in dagen van spanning, van teleurstelling, van verdriet en rouw, hoe kunnen we dan van jongeren die zulke pijnlijke ervaringen hebben, verwachten dat ze zich thuis voelen in de gemeente? Ze ervaren geen warmte en verbondenheid, maar slechts kilte en ongeïnteresseerdheid. Langs elkaar heen leven, de naaste in nood niet zien is een ernstige zonde. Kinderen en jongeren die daarmee tijdens perioden van spanning en rouw geconfronteerd worden, ontvangen op die manier een effectieve opvoeding tot onkerkelijkheid.

4. Bij al het positieve in het verhaal van Peter valt toch wel op dat er in al die maanden nooit specifieke pastorale aandacht voor hem persoonlijk is geweest. Hij zegt van zichzelf dat hij niet zo makkelijk zelf signalen uitzendt en dat hij de dingen graag in stilte verwerkt. Ook hebben de open contacten binnen het gezin hem erg geholpen. Maar toch deed hem het meeleven van anderen zo goed. Het was best fijn geweest als hij gedurende het ziekteproces van zijn vader eens had kunnen uitpraten tegenover een pastor (predikant, catecheet, jeugdouderling, wijkouderling of jeugdwerkleider). Worden de huisgenoten van ernstig zieken in pastoraal opzicht niet teveel vergeten?

Nu weet ik ook wel dat pogingen om met een jongere in gesprek te komen weleens stranden op een zekere teruggetrokkenheid en geslotenheid. Er zou dan over nagedacht kunnen worden of er misschien niet iemand anders dan de predikant of ouderling is^die voor die jongen of dat meisje als vertrouwenspersoon zou kunnen fungeren. Gedacht kan worden aan de schoolpastor of een buurman, kennis of familielid die vanuit het priesterschap aller gelovigen ondersteuning kan bieden. Laten we daarin maar wat creatief zijn en niet te gauw denken: 'ach, hij of zij wil blijkbaar alles alleen uitvechten'.

5. Tenslotte nog dit: of kerkelijke jongeren door mooie en moeilijke ervaringen heen tot persoonlijk geloof komen of juist gaan afhaken van geloof en kerk, hebben mensen niet in de hand. Uiteindelijk stoten we altijd weer op het geheim van de Geest en op de soevereiniteit van de genadige God. Het kan in pastoraal opzicht allemaal zo positief verlopen als in het verhaal van Peter en toch heel anders uitpakken in het leven van een jongere. Omgekeerd kunnen alle mogelijke fouten worden gemaakt in het optreden van gemeenteleden en kerkeraadsleden, terwijl jongeren toch in geloof door het verdriet heenkomen. Maar dat besef sluit op geen enkele manier onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid in de zorg voor jongeren uit. De jongeren zullen ons in de kerk een zorg zijn, zeker als ze zelf in zorgen en verdriet zitten!

J. Hoek, staffunctionaris HGJB

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Als je vader of moeder verliest..,

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 januari 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's