Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Torenspitsen-Gemeenteflitsen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Torenspitsen-Gemeenteflitsen

9 minuten leestijd

GIESSEN-NIEUWKERK en NEDER-SLINGELAND

De burgerlijke gemeente

Na de laatste herindeling behoort Giessen-Nieuwkerk tot de gemeente Giessenlanden. Daarvoor vormde Giessen-Nieuwkerk samen met Giessen-Oudekerk en Schelluinen de gemeente Giessenburg. Al eerder waren Peursum en Neder-Slingeland geannexeerd. Peursum ligt tegenover Giessen-Nieuwkerk aan de westelijke oever van de Giessen en is per brug bereikbaar. Giessen-Nieuwkerk ligt aan de oostelijke dijk.

De A.N.W.B.-borden maken het nog moeilijker. Zij geven wel Giessen-Oudekerk aan, maar noemen Giessen-Nieuwkerk: 'Giessenburg'! Giessen-Nieuwkerk was oudtijds een klein dorp met een lintbewoning langs het veenstroompje de Giessen. Pas na de Tweede Wereldoorlog en met het autobezit kwamen veel westerlingen in het vredige dorpje wonen; ze werden steevast 'Rotterdammers' genoemd, ook al kwam men b.v. uit Delft. De gemeente telde in 1945 ± 2600 inwoners en nu ± 4800 inwoners; bijna een verdubbeling! Dit zorgde voor grote veranderingen in de politieke en kerkelijke samenstelling én bij de autochtonen. Deze laatsten voelden zich in hun eigen dorp niet goed meer thuis.
Er is zelfs over Giessen-Nieuwkerk een proefschrift geschreven met als titel: 'Een dorp met een waterhoofd'!

De kerkelijke gemeente

Deze bestaat nu uit 453 belijdende lidmaten, het aantal lidmaten van 1945 is niet te vinden. Zij komen uit Giessen-Nieuwkerk, maar ook uit Neder-Slingeland, het verlengde van Peursum (dat weer kerkelijk tot Giessen-Oudekerk behoort) en uit de buurtschap Muisbroek; het verlengde van Giessen-Nieuwkerk. De gemeente heeft een Gereformeerde Bondskarakter, de allochtonen zijn vaak van een andere modaliteit. De Giessen-Nieuwkerkers zijn in het algemeen trouwe kerkgangers. Vooral 's morgens is de kerk goed gevuld tot vol. De avonddiensten zijn iets minder bezet. Opmerkelijk is ook de opkomst van vele jeugdigen. Er is dan ook een levendig verenigingsleven. Vooral ds. A. Breure heeft het verenigingsleven gestimuleerd door de oprichting van een Jongelings-en Mannenvereniging. Zijn opvolgers zijn hiermee doorgegaan.

Het kerkgebouw

Giessen-Nieuwkerk heeft een 'gezellig' kerkje. Als 's zomers of 's winters de zon door de ramen schijnt, weerkaatst het licht in de vier koperen kronen en verlicht het ook de zeven rouwborden, die aan de kerkmuren hangen en herinneren aan het verleden en de bewoners van het kasteel 'De Giessenburg'. De rouwborden dateren uit de achttiende eeuw. Over deze rouwborden en de restauratie ervan is niet ieder gelukkig. Er zijn kerkgangers, die de houten doodshoofden en beenderen, niet waarderen. Echter de mensen zien het als een waardige aankleding van de kerk.

De kerk heeft meerdere uitbreidingen achter de rug, waarover straks meer.

Uit 29 mei 1359 is een stuk bekend, dat 'men sal doen wijen dien Nijekerke an die Ghijssen'. Toen reeds was er sprake van een kerkje, wel bijna zeker op dezelfde plaats, waar nu de kerk staat. Zij staat op het hoogste punt van het dorp op een lage terp en was vroeger aan alle kanten door een kerkhof omringd. Dit kerkhof is nu deels kerktuin, deels straatweg.

De huidige kerk heeft nog grote originele gedeelten van een kerk, die rond 1450 is gebouwd. De toren en het koor stammen uit die tijd. Het schip was in 1878 zo bouwvallig, dat men bij de toenmalige restauratie dit in een nieuwe stijl heeft omgebouwd; bij de restauratie van 1971 is het schip meer aangepast bij toren en koor. In 1878 werd ook een muur tussen schip en koor geplaatst. In het koor was toen de kerkeraadskamer en lagen de rouwborden opgestapeld voor oud vuil.

Een zeer oude inwoner wist nog te vertellen, dat de vellen erbij hingen als hij met zijn moeder, die de kerk schoonhield, door het koor dwaalde. Kennelijk was er oorspronkelijk zwart fluweel gebruikt bij de opmaak van de borden.

Bij de restauratie van 1971 zijn ze weer opgeknapt en enkele jaren geleden opnieuw van een deklaag voorzien. Ook waren in het koor twee grafkelders, die in 1971 geruimd zijn. Alleen het grafmonument van Cornelii de Boodt, Heer van Giessenburg, die in 1718 stierf, herinnert in het koor nog aan de graven van de kasteelbewoners. Ook werd in 1971 de muur tussen schip en koor weggebroken en de kerk vergroot. Toch bleef het kerkgebouw te klein doordat de galerij verdween, waarop ook het orgel stond. Een nieuw orgel werd gekocht en in het koor voor de tombe van De Boodt geplaatst. Deze galerij is enkele jaren geleden door plaatsgebrek weer 'in ere hersteld' en wordt door jong en oud gebruikt. Bij bijzondere diensten is het gebouw nog te klein. Na 1971 waren er 358 zitplaatsen, maar door een economischer indeling en de herinvoering van de galerij met 100 plaatsen kunnen er nu 485 personen in de kerk.

Het interieur

Op de galerij is weinig ouds te vinden; alleen een wijzerplaat uit 1878 hangt er aan de torenmuur, maar nu binnen het gebouw. In hetschip hangen vijf rouwborden van de families De Boodt en d'Ablaing van Giessenburg. Stille getuigen uit het verleden. Wie de taal van de heraldiek een beetje kent, ziet het verschil tussen gehuwde dames en heren of van een ongehuwde dame. Op sommige borden wordt veel roem over de gestorvene vermeld, op andere wordt niet eens de naam opgegeven en moet de persoon door de kwartierwapens en de sterfdatum uit een archief worden opgediept.

Ook de Heerenbank was van de bewoners van de Giessenburg. Hij is veel hoger dan de andere banken en stoelen. Zij waren dus 'in hoogheid gezeten'. Verschil moest er zijn! Deze bank was voor 1971 voorzien van een luifel. Maar deze is bij het terugbrengen van het meubilair niet meer gevonden. De collectanten, die er nu hun plaats hebben, weten wel wat een koude lucht er vooral 's winters naar beneden dwarrelt.

Op de scheiding van schip en koor is nu de preekstoel bevestigd met de inscriptie 'Jan Brouwers fecit anno 1684'. Aan de preekstoel zijn twee koperen kandelaars aangebracht om bij duisternis dienst te doen. Eén ervan is omgebouwd tot houder voor een zandloper. De zandloper was al lang aan gruzelementen, maar de jeugdverenigingen, waarvan de leden de preek mogelijk weer te lang vonden, hebben rond 1977 weer een exemplaar aan de kerkvoogdij geschonken. Wel werd hij geïnstalleerd, maar niet gebruikt!

De koperen lezenaar is als al het koperwerk uit de zeventiende eeuw.

Aan de preekstoel werd ook een koperen doopvont bevestigd met als Bijbeltekst Titus 3 : 5 en de naam van de gever: rien Vassen. Om de preekstoel staat het doophek, dat even oud als de preekstoel is (1684). Doophek en preekstoel zijn redelijk versierd met houtsnijwerk en het eerder genoemde koperwerk. Over de opening in het doophek is een koperen boog bevestigd met boven in het midden een sluitstuk de inscriptie:

'Alle die hier binnen t Plijn Haer ampt beklijn die dencken dat sij van den Heeren geroepen sijn Daarom neemt acht op u doen en laten opdat ijets van Godt neit wordt versmaden Anno 1684 Gerrit Vonck.'

Aan de andere kant van het sluitstuk staat nog eens de naam van de gever en het jaartal. Men was in die periode goedgeefs, maar liever niet anoniem.

Het prachtig versierde avondmaalszilver is ook zeventiende eeuws en komt van een onbekende Dordtse zilversmid. In het schip liggen geen grafzerken meer. Bij een opgraving op 50 meter van de kerk werd een pakket leien en grafsteenbrokken gevonden, mogelijk afkomstig van het verbouwde schip.

In het koor vinden we de meeste oude voorwerpen. Het eiken tongewelf met de weer in oude kleur geverfde schinkels dateert uit + 1450 en hoort daarmee tot de oudste dakconstructies van de Alblasserwaardse kerken. In de muur zit een nisje voor een kandelaar en een zgn. lavabeau, waarin de priester zijn handen kon wassen. Nog steeds bevindt zich achterin de lavabeau een gaatje, waardoor het water naar buiten stromen kon. Een gemeentelid vermoedt, dat hier het gezegde 'Gods water over Gods akker (de dodenakker) laten stromen' vandaan komt. In het koor liggen wel vele grafstenen. Eén is van de weduwe van Pieter Visser. Op de steen staat, dat zij in 1682 91 jaar oud werd, dat zij sterck en schoon was en aan de kerk de 'miedelste' kroon schonk. Deze kroon met o.a. een wapentje met drie vissen erop, is echter de middelste niet meer; er hangen er nl. nu vier; n is dus onzichtbaar nieuw. Ook liggen in de vloer twee grote omgekeerde altaarstenen met ingehakte kruisen, waarover straks meer. Voor de restauratie van 1878 was de kerkvloer + 90 cm hoger en waren in het koor twee grafkelders. De kerkvloer was in de loop der tijd verhoogd in verband met de vele watervloeden, die de waard teisterden. Men zoch in de kerk dan een veilige verblijfplaats. In 1809 werd een kind gedoopt, dat in de kerk onder de preekstoel was geboren tijdens de overstroming van 30 januari.

Buiten het koor is nog steeds de oude sacristie als aanbouwsel aanwezig, waar de priester zich voorbereidde op de dienst en zich er verkleedde. Het is nu de kerkeraadskamer en nog steeds bereidt de predikant iich er voor op de dienst en trekt hij er de toga aan.

De kerk en de overheid

In 1592 kwam na de Reformatie hier de eerste 'Gereformeerde' predikant, nl. ds. J. Lamotius en hij trof in het kerkgebouw nog een altaar aan en een tweede altaarsteen. Bovendien hingen in het koor nog afbeeldingen van heiligen. Het verwijderen ging toen niet zo gemakkelijk als tijdens de beeldenstorm. Eindelijk kreeg de predikant in 1599 (!) toestemming van de Staten van Holland om de altaarstenen buiten te brengen, maar de baljuw (stedehouder van de toen nog r.k. Heer van Giessenburg) liet de altaarsteen weer binnen brengen. Zelfs nog in 1621 klaagde men over de aanwezige schilderijen van heiligen in het koor, dat ook toen al dichtgemetseld was. Ook had de Heer het recht van approbatie en de r.k. Heren op de Giessenburg hebben de kerkeraad veel tegengewerkt bij het beroepen van een predikant en het benoemen van de schoolmeester. Tot in 1640 bezochten r.k. geestelijken het kasteel tot ergernis van de kerkeraad van Giessen-Nieuwkerk. Daarna ging de medewerking wat vlotter.

Ook in de Franse tijd is er tijdens de bediening van ds. Diemont, een Oranjeklant, het nodige gebeurd. Weken lang mocht er niet gepreekt worden doordat men de eed niet wdlde afleggen en door ruzie met Patriottische gemeenteleden, die als 'burgers' meer inspraak eisten bij de verkiezing van kerkeraadsleden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Torenspitsen-Gemeenteflitsen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's