Kinderen aan het avondmaal?
Inleiding
De redactie van de Waarheidsvriend vroeg mij om enkele gedachten rondom de vraag naar kindercommunie op papier te zetten. Het onderstaande is een poging daartoe. Hoewel er al veel over geschreven is (ik denk bijv. aan de artikelen in Kontekstueel in 1988) is het toch goed om je telkens weer af te vragen welke onze houding hierin moet zijn. Immers steeds meer gemeenten worden ermee geconfronteerd, bijvoorbeeld omdat andere (wijk)gemeenten het gebruik van kindercommunie kennen. Waarom dan in de eigen (wijk)gemeente niet? En is het wel terecht dat kinderen niet toegelaten worden, ook al is dat in overeenstemming met de kerkorde?
Vandaar nogmaals de vraag: mogen kinderen aan het avondmaal deelnemen? Bij de kindertijd denk ik aan de leeftijd tot aan het twaalfde jaar.
Kinderen aan het avondmaal
Het is al heel wat jaren geleden dat de discussie rondom dit onderwerp op gang kwam. B. J. Aalbers schreef in 1971 al het boekje Kinderen aan het avondmaal? Daarin vertelt hij hoe in 1962 de synode van de Hervormde Kerk het rapport aanvaardde, getiteld 'Open en oecumenisch Avondmaal'. In dat rapport staat het volgende: 'De vraag is opgeworpen of het niet goed zou zijn, degenen, die zich tegen het einde van het catechetisch onderricht op de openbare belijdenis voorbereiden, reeds aan het avondmaal toe te laten, ja zelfs ook jongere kinderen, die tot de gemeente behoren, bij voorkeur samen met hun ouders.' De synode meent hierin nog geen bepaalde aanwijzingen te moeten geven, maar beveelt de zaak wel in de ernstige overweging van de kerkeraden aan.' (blz. 14)
Nu, dat laatste is gebeurd. In veel gemeenten is men, soms na veel aarzelen, en na de nodige meningsverschillen, ertoe overgegaan om kinderen toe te laten tot de viering van het avondmaal. Meestal ging en gaat het dan om zogenaamde 'gezinscommunie'. D.w.z. dat ouders met hun kinderen (vanaf een bepaalde leeftijd) samen aan het avondmaal deelnemen. Hetzij zittend aan een tafel, of staande in een kring of nog op een andere wijze. In de loop van de jaren verscheen er ook heel wat catechesemateriaal om de kinderen op de eerste communie voor te bereiden en bij de eerste keren dat ze naar het avondmaal gingen te begeleiden. Meestal gaat het om materiaal waarin de betekenis van het avondmaal op kinderlijke wijze wordt uitgelegd. De betekenis van symbolen speelt daarin een grote rol.
Motieven
Welke motieven zijn het nu die ertoe hebben geleid om het avondmaal open te stellen voor de kinderen van de gemeente? Dat zijn motieven van uiteenlopende aard. Ik noem er enkele.
In de eerste plaats gaat men van de gedachte uit dat kinderen volwaardige leden van de gemeente zijn. De doop betekent de ingang in de christelijke gemeente. Iemand die als klein kind gedoopt is, behoort vanaf dat moment bij de gemeente. Aangezien het avondmaal de maaltijd van de gemeente is, dienen ook kinderen daaraan toegelaten te worden.
In de tweede plaats beroept men zich nogal eens op de kerkelijke praktijk in de tijd van de Reformatie. Men zegt dat ook toen al kinderen aan het avondmaal deelnamen. Men denkt dan aan hetgeen Calvijn schreef in de Institutie, IV, 19, 30. Hij heeft het daar over kinderen van tien jaar, die zich aanbieden aan de gemeente om belijdenis des geloofs af te leggen, waarna ze tot het avondmaal kunnen worden toegelaten. Hierbij moeten we wel bedenken, dat Calvijn bedoelt dat de catechese ter voorbereiding op de eerste avondmaalsgang op 10-jarige leeftijd begint. Deze duurde naar mijn berekening 2 jaar, zodat de leeftijd van belijdenis en avondmaalsgang 12 jaar was (zie onder). Men beroept zich op deze leeftijd bij het pleidoooi om kinderen tot het avondmaal toe te laten.
Dan in de derde plaats komt het verzoek om kinderen tot het avondmaal toe te laten voort uit de gedachte dat het kind een volwaardige plaats dient in te nemen in kerkdienst en gemeenteleven. We roepen allerwege, dat we het kind serieus moeten nemen, dat het er helemaal bij hoort, dat het in de gewone kerkdienst thuis hoort, maar als het dan op het avondmaal aankomt, dan ineens valt de slagboom naar beneden en is de toegang gesloten. Dat acht men inconsequent en niet eerlijk naar het kind toe.
Een vierde invalshoek is het gebruik in Israël om kinderen toe te laten tot de Paschaviering. Zowel in de tijd van het Oude Testament als vandaag is het gebruik dat de gezinnen zich om de Paschamaaltijd scharen en dat het jongste kind zelfs de eer te beurt valt om te vragen, waarom deze avond anders is dan alle andere avonden van het jaar, waarna de vader het verhaal van de uittocht uit Egypte vertelt. Het is dus een bijbelse zaak dat kinderen deelnemen aan het sacrament van Pascha. Als dat bij het Pascha het geval was, waarom dan niet bij het avondmaal? We hebben toch de lijn van Besnijdenis naar Doop ook doorgetrokken? Waarom dan ook niet de lijn van Pascha naar Avondmaal, als het gaat om de kinderen?
Tenslotte noem ik nog het gebruik in andere kerken. Door de oecumenische contacten van de kerken onderling komen christenen in aanraking met gebruiken, waarbij kinderen aan het avondmaal deelnemen. In de Oosterse kerken is dat zelfs met zuigelingen het geval, die in wijn gedompeld brood ontvangen. Ook in de Rooms-Katholieke Kerk kent men de kindercommunie. Vanaf het zevende jaar gaat het kind ter communie. Later, op ongeveer 12-jarige leeftijd ontvangt het pas het vormsel. Ook in de Lutherse kerken is het gebruik dat kinderen op 12-13-jarige leeftijd de confirmatie ondergaan en vanaf dat moment het avondmaal meevieren.
Zo zouden er nog wel meer motieven te noemen zijn, waarom kerkeraden kinderen toelaten tot het avondmaal. We zullen ze niet allemaal noemen. De m.i. belangrijkste liet ik de revue passeren.
Onze houding
Hoe moet nu onze houding, onze gedragslijn zijn ten aanzien van de kindercommunie? Ik wil eerst enkele argumenten noemen, die nogal eens aangewend worden tegen de kindercommunie, maar die mijns inziens niet kloppen.
In de eerste plaats wordt nogal eens tegen het gebruik van de kindercommunie aangevoerd, dat de gang naar het avondmaal veronderstelt dat men zichzelf beproeft, zoals daarover door Paulus in 1 Cor. 11 wordt geschreven. Dat is dan een daad, een acte, die niet past bij kinderen, want kinderen kunnen zichzelf niet beproeven. Het onder ons bekende en zeer geachte boek van ds. C. v. d. Wal, Amen en beamen, gaat hier ook op in. Hij schrijft: 'maar we vieren het Avondmaal (actief). En dan staan er in de Bijbel een aantal van die actieve werkwoorden, die bij de viering van het Avondmaal alle aandacht vragen: dat wij nl. dit alles zullen 'doen' tot 's Heeren gedachtenis; dat wij de dood des Heeren zullen 'verkondigen' totdat Hij komt, dat wij onszelf zullen 'beproeven', voordat wij tot de Tafel des Heeren zullen komen. (p. 235)
Voor mij is het de vraag of dit echte argumenten zijn om kinderen niet tot het avondmaal toe te laten. Ik denk aan de volgende redenen. In de gemeente van Corinthe waren er misstanden rondom het avondmaal. Rijke gemeenteleden verachtten de armen tijdens de aan het avondmaal voorafgaande liefdemaaltijden. Zo kwam de een dronken aan het avondmaal (de rijke) en de ander hongerig (de arme). Dan zegt Paulus dat dat een onwaardige wijze van avondmaal vieren is en dat de mens zichzelf moet beproeven. Want anders onderscheidt men het lichaam des Heeren niet (vers 27-29). Volgens heel wat uitleggers moet onder het lichaam des Heeren verstaan worden: de gemeente. De misstand in Corinthe betrof een misstand in het gemeente-zijn. Dit klinkt aannemelijk. Maar ook al zou dit niet zo zijn en de uitdrukking: 'lichaam des Heeren' slaan op het avondmaalsbrood (zonder dat trouwens de wijn genoemd wordt) dan is het nog de vraag of kinderen omdat ze kind zijn dit lichaam niet zouden kunnen onderscheiden. De reden die Paulus aanvoert dat men het lichaam des Heeren niet onderscheidt, is een heel andere dan dat men kind is. Je kunt immers niet zeggen dat verstandelijk gehandicapten niet aan het avondmaal mogen deelnemen, omdat zij vanwege hun handicap het lichaam van Christus ook niet kunnen onderscheiden. Daar moet je dus wel erg voorzichtig mee omgaan. Het is waar, dat kinderen deelnamen en deelnemen aan het Pascha. Deze Paasmaaltijd kende heel veel symbolen en rituelen. Het paaslam, de bittere kruiden, de wijn enz. Nergens lezen we dat kinderen niet toegelaten mochten worden tot het Pascha, omdat zij deze symbolen, als heilsgeheimen niet konden onderscheiden. Trouwens, wanneer kinderen (terecht!) in de gewone kerkdienst onder het Woord zitten, zijn er voor hen talloze symbolen en metaforen in de preek, die zij als kind anders opvatten dan volwassenen. Dat is niet erg. Zij vatten de dingen op op een wijze die past bij hun kind zijn. Jezus heeft daar treffende dingen over gezegd.
Een ander motief dat nogal eens meespeelt bij het niet toelaten van kinderen tot het avondmaal is het volgende. Men deinst ervoor terug om kinderen als ware gelovigen aan te zien. Dat is toch zomaar niet het geval? Bij een ware gelovige denkt men aan iemand, die zijn bekeringsweg kan vertellen en op grond daarvan een goddelijk recht heeft gekregen om aan het avondmaal deel te nemen. En dat is toch bij kinderen niet zomaar het geval? Op een enkele uitzondering na. Zo'n uitzonderlijk kind zou dan wel avondmaal kunnen vieren. Maar niet als regel. Bij kinderen, zeg van 7-8 jaar, moetje er van uitgaan, dat zij onbekeerd zijn. Het zou dus onjuist zijn om hen toe te laten tot het avondmaal. Mijns inziens is dit ook een ondeugdelijk argument. Als het gaat om het al of niet bezitten van het ware geloof, stelt de Heere Jezus juist het kind ten voorbeeld. Hij zegt tegen de volwassenen: Indien gij u niet verandert en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het koninkrijk der hemelen geenszins ingaan.' (Mattheüs 18 : 3) Laten we eens kijken naar vraag en antwoord 81 van de Heidelbergse Catechismus. Daar wordt de vraag gesteld: Voor wie is het avondmaal des Heeren ingesteld? ' Dan worden drie dingen genoemd, waaraan je moet 'voldoen'. Ten eerste je zelf mishagen vanwege je zonden. Zou een kind dat niet kunnen? Ten tweede: nochtans vertrouwen dat je zonden je om Christus' wil vergeven zijn, en dat ook de overblijvende zonden bedekt zijn met Zijn lijden en sterven. Zou dat niet kunnen gelden van een kind? Dan begeren hoe langer hoe meer je geloof te sterken en je leven te beteren. Zou dat begeren niet in een kinderhart van zeven jaar aanwezig kunnen zijn? Jawel, maar je kunt toch niet zeggen, dat dit van alle kinderen geldt? Antwoord: e kunnen niet in het hart kijken, net zo min als we dat bij een volwassene die belijdenis doet en ten avondmaal gaat kunnen. Ook zegt men wel dat het avondmaal te ernstig is voor kinderen. Kinderen zijn te speels. Hun aanwezigheid zou het avondmaal ontheiligen. Ook deze mening moeten we tegenspreken. Een kind is wel speels, maar dat betekent niet dat het niet ernstig zou kunnen zijn. Het is zelfs zo, dat wanneer het om hypocrisie gaat, deze meer bij volwassenen dan bij kinderen te vinden is.
Een derde argument, dat niet echt meetelt, is dat kinderen geen behoefte zouden hebben tot het avondmaal. Dat het dus onnatuurlijk is om kinderen toe te laten aan het avondmaal. Toch moeten we daar ook voorzichtig mee zijn. In de eerste plaats kunnen we ook wat dit betreft niet in het hart van een kind kijken, maar vervolgens is het ook begrijpelijk dat een kind geen behoefte aan het avondmaal heeft als het op geen enkele wijze bij het avondmaal betrokken wordt. Behoefte moet gewekt worden. Dat zeggen we immers ook tegen mensen die niet naar de kerk gaan omdat zij geen behoefte hebben. Dan zeggen we: je moet niet wachten tot je behoefte hebt, maar je moet gaan om behoefte te krijgen. We geloven dat juist zo de behoefte wordt gewekt.
Toch niet?
Moeten we op grond van het bovenstaande besluiten dat er geen echte, bijbelse argumenten zijn om kinderen niet tot het avondmaal toe te laten? Die conclusie trek ik niet. Er zijn wel argumenten om kinderen niet toe te laten. Maar die zijn van andere aard. Ik noem nu de argumenten die voor mijzelf belangrijk zijn.
In de eerste plaats hangt de problematiek samen met je visie op de gemeente. De wijze waarop gemeenteleden tot het avondmaal worden toegelaten hangt daar onmiddellijk mee samen. ledere gemeente kent een bepaalde structuur. Die structuur hangt samen met je visie op de gemeente. Nu is het door en door reformatorisch, dat de gemeente gedragen wordt door de volgende structuur. Eerst de Doop, dan de opvoeding en catechese, dan de openbare geloofsbelijdenis, dan de viering van het avondmaal. Deze structuur loopt min of meer parallel met de natuurlijke levensgang van de mens. Bewust of onbewust speelt bij alles wat we in de gemeente doen of van haar denken deze structuur mee. Ik zou geen betere structuur weten dan deze structuur. Het is een duidelijke structuur, je kunt er goed mee werken, en ze biedt de mogelijkheid tot eigentijdse gemeenteopbouw. Een belangrijk punt hierbij is dat aan de avondmaalsviering de tucht verbonden kan worden. Helaas is het daarmee in menige gemeente niet best gesteld. Maar dat neemt niet weg, dat tucht en avondmaalsviering alles met elkaar te maken hebben. Vergelijk vraag en antwoord 82 van de Heidelbergse Catechismus. We zien dan ook dat kerkorden uit de tijd van de Reformatie steeds weer deze structuur van de gemeente kennen. Ik noem als voorbeeld de Christelijke Ordinanciën van Micron, de kerkorde van de Hollandse vluchtelingengemeente te Londen. Ik geloof niet dat deze structuur puur historisch bepaald is. Er zit een principiële keuze achter, afgezien van de context, die kan wisselen, ook in accenten.
Het tweede argument, dat ik noemen wil, is dat je bij de toelating van kinderen aan het avondmaal de openbare geloofsbelijdenis en het avondmaal ontkoppelt, van elkaar losmaakt. Ik denk dat dat niet goed is. Wat je in de Reformatie ziet, is dat het vormsel wordt afgeschaft en dat daarvoor in de plaats de belijdenis van het geloof komt en dat daarmee de eerste gang naar het avondmaal verbonden is. Wanneer Calvijn wordt aangehaald als voorbeeld van een avondmaalsgang op jonge leeftijd, dan moet bedacht worden, dat de leeftijd waarop hij kinderen toeliet van het zevende jaar opschoof naar het twaalfde. Dat is nogal wat. Wij kennen een nog veel hogere leeftijd. De kerkorde noemt 18 jaar of ouder. Dat heeft te maken met het verschil in betekenis van de leeftijd. In de Reformatie kende men niet de puberteit, was men vanaf het 12e jaar in de maatschappij opgenomen. Nu liggen deze leeftijdsfasen heel anders. Het lijkt me in elk geval heel belangrijk dat het deelnemen aan het avondmaal niet losgepeld wordt van het gehele veld van participeren in de gemeente. Het mondig zijn, kennis hebben, dragen van verantwoordelijkheden, het hebben van 'rechten'. Dat nu is juist aan de orde bij het afleggen van de openbare belijdenis. Avondmaalsviering en het belijdend staan in de gemeente moet je niet uit elkaar halen. Dan raakt het avondmaal in een isolement, zoals dat nu al zo dikwijls met de doop het geval is. Het wordt een los eiland. Daar komt bij dat er bij de ontkopppeling van belijdenis en avondmaal allerlei (neven)effecten optreden, die achteraf niet meer in de hand te houden zijn. Voorstan ders van kinderen aan het avondmaal beroepen zich op de doop van het kind. Maar hoe te handelen als het kind niet gedoopt is of als het is opgedragen of gezegend? {Kerkinformatie, febr. 1995, nummer 13, blz. 17)
Moet je zo'n kind aan het avondmaal weigeren, terwijl de anderen aangaan? Wat te doen als ouders die hun kind opdroegen hen willen meenemen naar het avondmaal? Wat als zij zelf niet gedoopt zijn om een of andere reden en geen belijdenis gedaan hebben en met hun kinderen naar het avondmaal willen gaan? Volgens mij kom je vroeg of laat uit bij het 'open' avondmaal voor iedereen. Laat alle dingen toch met orde geschieden. Er is al zoveel verwarring in de gemeente. Waarom zou iemand die wel naar het avondmaal gaat, maar geen belijdenis gedaan heeft, dan geen ambtsdrager mogen worden? Mijns inziens past de ontkoppeling bij een plurale gemeenteopvatting. En die pluraliteit hangt weer samen met het verregaande individualisme in onze tijd.
Dan nog een argument: de jongeren zelf. Stel dat we belijdenis en avondmaal ontkoppelen. Raken we dan niet het unieke instrument kwijt, waarmee we thans onze jongeren kunnen bereiken, namelijk de catechese, als het leerproces, dat heenleidt naar belijdenis en avondmaal? De praktijk in de Romana en de Lutherse kerken is veelzeggend. Na het vormsel raken veel jongeren in de R.K. Kerk buiten het gezichtsveld. In de Lutherse kerk is de avondmaalsgang van de geconfirmeerde jongeren vaak de eerste en tevens de laatste. Stel je toch voor dat we de belijdeniscatechese zouden kwijtraken. Vormen juist de gesprekken aan het eind van de belijdeniscatechese over de persoonlijke verhouding tot het avondmaal geen juwelen in het gemeenteleven? Daar moeten we heel erg zuinig op zijn.
Tenslotte
Op grond van bovenstaande afweging kom ik tot een conclusie. Kinderen van het avondmaal weren alleen maar omdat zij kind zijn, lijkt me geen goed argument. Gemeenteleden toelaten na een leerproces en na belijdenis des geloofs, lijkt me een goede gang van zaken. Het doet er niet toe of mijn visie traditioneel is of niet. Je kunt deze gang van zaken aan kinderen uitleggen en ze leiden en begeleiden op de weg naar het avondmaal.
Laten we in elk geval waken voor het gevaar kinderen te verhinderen (Markus 10 : 14). Ik denk aan het woord van Jezus: Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert, het ware hem nuttiger dat een molensteen aan zijn hals gehangen en dat hij verzonken ware in de diepte der zee' (Matth. 18:6). Kinderen zijn volwaardige leden van de" gemeente. Vaak een voorbeeld voor volwassenen. Maar dat betekent niet dat alles nu ook goed voor hen is. Alles heeft zijn bestemde tijd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1995
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1995
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's