Gisbertus Voetius (Gijsbert Voet) (1)
Genealogische gegevens
Voetius is geboren op 3 maart 1589 te Heusden. Zijn ouders waren Ridder Paul Voet en Maria de Jageling. Paul was beroepsmilitair onder Staatsche wapenen. Hij sneuvelde in oktober 1597 bij het beleg van Bredevoort (Gld.).
Diens vader Nicolaas Voet, burgemeester van Oudheusden, overleed in een gevangenis te 's-Hertogenbosch, waarschijnlijk vergiftigd door zijn Spaanse bewakers. Nicolaas is gestorven, volhardend in zijn overtuiging voor de hervorming en de zaak van de Prins. Zijn echtgenote Cecilia van Caleyt was waarschijnlijk eerder heengegaan.
Paul Voet en Maria de Jageling zijn in plm. 1581 getrouwd. Haar vader was Daniël de Jageling, die de gevangene Gerard Hagen uit zijn isolement wist te bevrijden. Daniël moest toen vluchten naar Breda. Zijn goederen werden verbeurd verklaard.
Het echtpaar Paul Voet en Maria de Jageling had zes zoons en twee dochters, waarvan vier jongens en één meisje op jeugdige leeftijd zijn overleden.
Dirk Voet (ook geheten Didericus of Theodorus), een broer van Gijsbert, kwam rond 1586 ter wereld. Hij is schoolmeester geweest te Vlijmen en werd in 1618 rector van de Latijnse school te Heusden. Op 23 april 1620 legde hij preparatoir examen af te Oosterhout ten overstaan van de in 1616 gevormde classis van Breda. Te Dussen werd hij in september 1622 predikant. In 1634 werd hij geëmeriteerd. Dirk is gehuwd geweest met Claerken Caleyt.
Gijsbert Voet trouwde op 5 mei 1612 in Heusden met Deliana van Piest (1591-1679), dochter van Johannes van Diest en Maria van Liemt. Uit het huwelijk van Voet-Van Diest werden tien kinderen geboren. De eerste vier daarvan zijn overleden vóór het vertrek van de ouders in 1634 naar Utrecht. Hun zoons Paulus (1619-1667) en Daniël (1630-1660) zijn hoogleraar wijsbegeerte in Utrecht geweest, en Paulus tevens in de rechten. Daniël was getrouwd met Winanda Junius. De kleinzoon Johannes Voet (1647-1773) was eveneens juridisch professor. Hij zou een man van Europese vermaardheid zijn geweest.
De jongste zoon Nicolaas Voet (1635-1679) werd predikant in 1657 te Meeuwen, in 1666 te Heusden en op 30 september 1677 te Utrecht.
Gisbertus Voetius overleed op 1 november 1676 te Utrecht. Hij is evenals Jacobus Koelman (1633-1695) begraven in de St. Catharijne kerk, de huidige r.k. kathedraal te Utrecht. Andreas Essenius (1618-1677), hoogleraar te Utrecht, hield op 4 november 1676, de dag na de begrafenis, de 'oratio funebris'.
Ook Cornelis Gentman (1617-1696), die theologie heeft gestudeerd lïij Voetius en in 1654 predikant in Utrecht werd, sprak op 5 november 1676 over: Allon Bachuth (eik van geween) of lyckpredicatie over de dood van den 'Hooggeroemden Heere Gisbertus Voetius'. Zijn tekst voor de preek over 2 Samuel 3 : 38 luidt: voorts zeide de Koning tot zijne knechten: Weet gij niet, dat te dezen dage een vorst, ja, een groote in Israël gevallen is? '
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1995
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1995
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's