Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren
Het Onze Vader
De zonde uit beeld
De woorden uit de vijfde bede van het Onze Vader staan haaks op het geestelijk klimaat van onze tijd. Onze twintigste eeuwse cultuur heeft grote moeite met het begrip 'zonde'. Van schuld wU onze samenleving nauwelijks weten. Schuld betekent immers dat er iemand is die ter verantwoording roept. Maar een 'Iemand' die God is, en die oordeelt over de mens, is vrijwel uit het zicht verdwenen. Voor de realiteit van schuld en vergeving is nauwelijks meer een antenne. De woorden lijken versleten.
Deze constatering trof mij in het pas verschenen boek De zonde uit beeld. De schrijvers van de diverse bijdragen in deze bundel signaleren dat onze samenleving een samenleving is zonder God. En kan een mens die God verliest nog weet hebben van zonde en berouw? Hooguit wordt er nog gesproken over tekorten en missers, over criminaliteit en zonde tegen de menselijkheid. In de zondencatalogus van de moderne samenleving — onder welke titel hij ook wordt gepresenteerd — ontbreekt de gedachte dat wij allereerst met God te doen hebben.
Wij kunnen ons afvragen of bovengenoemd verschijnsel zich ook niet voordoet in de kerk. Als christenen maken wij deel uit van deze wereld en ademenen wij de geest van de tijd in. Ook van velen die tot de gemeente behoren en van jongsaf met de bijbel vertrouwd zijn, geldt dat er weinig besefis van zonde en schuld in de bijbelse zin van het woord. Er is een slijtage van schuldbesef aan de gang. Inderdaad: de zonde uit beeld.
Dat wil intussen niet zeggen dat mensen niet met schuldgevoelens rondlopen. Ongetwijfeld is dat het geval. Er zijn talloos veel mensen, die in het dagelijks leven niet meer kunnen voldoen aan wat zij op zich genomen hebben. Het is ze teveel geworden. Zij kunnen het niet meer nakomen en dat levert hun een schuldcomplex op. Konden ze er maar af komen. Ze doen soms geen oog meer dicht. En zij zitten regelmatig in de wachtkamer van een dokter of van de psychiater. Maar schuld tegenover Gód, dat gaat verder. Er weet van hebben dat wij uit Gods hand voortkomen en ons zo weinig gelegen hebben laten liggen aan Zijn heilzame regels, Zijn liefde hebben miskend, dat is van een andere orde. Dat we Zijn geboden vrijwillig en moedwillig hebben overtreden, om dat uit te spreken en te beleven. En dat niet in formele bewoordingen, maar heel concreet, omdat wij er zelf weet van hebben, omdat het pijn doet van binnen, daar gaat het om.
Belijden van schuld
Het is God Zelf die ons door zijn Heilige Geest inzicht geeft in onze schuld en onze zonden doet kennen. Daarvoor gebruikt Hij de spiegel van de Wet. Voor de kennis van onze zonde zijn wij aangewezen op het Woord van God. Zoals röntgenstralen iets van binnen dat kwaad is aan het licht brengen, zo en nog veel meer doet Gods Woord ons onze zonden kennen. Dat is een pijnlijke confrontatie, ons leven lang. Maar ook een heilzame confrontatie. Want waar God ons Zijn Wet voorhoudt om ons te brengen tot zelfkennis en tot verootmoediging, brengt Hij ons tegelijk tot het belijden van onze schuld. Hoe langer wij op de school van Christus zitten en aan Zijn voeten leven, hoe meer wij verstaan dat wij elke dag de schuld groter maken en die moeten belijden.
In de bijbel staan ontroerende belijdenissen van schuld. Ik denk aan psalm 51. David schreef deze psalm na het overspel met Bathseba. Toen de profeet Nathan hem in de naam van God ontdekt had om zijn zonde, werden het overspel en de moord op Uria tot schuld. Vanuit dat besef buigt hij zijn knieën en belijdt hij: 'Wees mij genadig o God naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit naar de grootheid Uwer barmhartigheden. Was mij wel van mijn ongerechtigheid en reinig mij van mijn zonden. Want ik ken mijn overtredingen en mijn zonde is steeds voor mij. Tegen U, U alleen heb ik gezondigd, en gedaan wat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken en rein zijt in Uw richten.' (vs. 3-6)
In deze vijfde bede worden wij door Jezus genodigd naast David plaats te nemen. Niet om uit de hoogte op hem neer te zien, maar om het na te bidden: "Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren'.
Dit uitspreken, telkens weer, daar gaat het Jezus om. En wie denkt dan niet aan dat woord van de Spreukendichter: Die zijn ovetreding bedekt zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen.' (Spr. 28 : 13)
Dat eerste kan natuurlijk ook: wegstoppen, er niet over spreken, met geen mens en ook niet met God. Zand erover. Denkt u er zo over? Dan gaat het net als met gevaarlijke stoffen. Bedrijven moeten hun afval, hun chemisch afval kwijt. En waar moet het heen? 't Wordt geloosd in een rivier of op zee. Geen haan die ernaar kraait. Of vaten met giftig afval worden gewoon in de grond begraven. Zand erover. En we dachten er niet aan dat dit wel eens grote gevolgen zou kunnen hebben. Maar na jaren komt het openbaar: kinderen die spelen in het zand in een nieuwbouwwijk, en rode vlekken aan hun handen hebben. Er komt van alles aan de oppervlakte. Allemaal schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid.
Gaat het zo niet als wij onze schuld verzwijgen? Zand erover... In de doofpot ermee. En ondertussen werkt het door. Je krijgt vlekken. Je loopt rond met zwarte plekken op je ziel: we zijn depressief, gedrukt en geremd. David zegt: Toen ik zweeg werden mijn beenderen verouderd in mijn brullen de ganse dag... mijn sap werd veranderd in zomerdroogten.' (ps. 32 : 3, 4) Een gifbelt kan alleen opgeruimd worden als het eerst in de openbaarheid komt. Je verleden begraven lijkt gemakkelijker. Maar wie eerlijk gemaakt werd, gaat belijden. Eén keer, en steeds opnieuw. En Jezus spoort ons ertoe aan. Wij mogen komen en pleiten op Zijn bloed. Dat bloed is immers reinigend bloed. (1 Joh. 1 : 7, 9) Zo komt ons zondig geweten tot rust in de belofte van het Evangelie. 'Want Hij doet het vrij, voor niets uit louter genade, omdat Hij het beloofd heeft, zoals het Evangelie leert. En: lieve Vader, daarom kom en bid ik, opdat U mij vergeeft; niet dat ik met werken genoeg doen of verdienen kan, maar omdat U het beloofd heeft (Luther). Daarom was het Onze Vader voor de hervormer van Wittenberg het allervoomaamste gebed. 'Nog iedere dag zuig ik aan het Onze Vader als een kind. En ik eet en drink ervan als een volwassen iemand. Nooit krijg ik er genoeg van. Het is het allerbeste gebed.'
Blijvend aangewezen op vergeving
Het is een teken van ootmoed en van een reële benadering van het christenleven, dat in de uitleg die de Heidelberger van de vijfde bede geeft, de gelovigen genoemd worden: wij arme zondaren. Men heeft daar de nodige bezwaren tegen ingebracht en gesproken van een pessimistische kijk op het christenleven. Toch is deze kijk meer bijbels dan de optimistische visie waarbij een christen zelf veel lijkt te kunnen. Er is een groei in de heiliging, een steeds meer vragen naar de wil van God, maar tegelijk blijft het ons gebed: 'Wil ons arme zondaren al onze misdaden, en ook de boosheid die ons altijd aanhangt om het bloed van Christus niet toerekenen' (antw. 126).
Er is voor, een christen nooit reden voor gearriveerdheid of voor parmantigheid, zodat wij ons vroom gaan voelen of zoiets. Gerechtvaardigd door het geloof op grond van Christus' gerechtigheid, dat is de staat van alle gelovigen voor God. Vrijgesproken van schuld en straf en een recht op het eeuwige leven. Maar dat betekent niet dat de kinderen van God niet meer kunnen zondigen, of dat zij in de werkelijkheid van het leven niet meer zouden zondigen. Petrus was een levende christen, overgegaan uit de dood in het leven, maar intussen zondigde hij hevig door zijn Meester te verloochenen. En het is niet alleen Petrus die de blijvende macht van de zonde ondervindt. Paulus zegt: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods? ' (Rom. 7 : 24) Wij zijn blijvend aangewezen op vergeving. Er is, om zo te zeggen, een voortgaande rechtvaardiging. Voor Calvijn is dit laatste aspect zo belangrijk, dat hij in zijn Institutie een apart hoofdstuk wijdt aan 'het begin der rechtvaardiging en de onafgebroken voortgang daarvan'. (III:14) De rechtvaardiging is niet alleen het crisis-moment van totale ondergang en radicale bevrijding. Ze is ook een blijvende dieptedimensie van het christen-leven, dat steeds leeft bij de gratie van God die in Christus onze genadige Vader is. In die zin komt een christen nooit boven het zondaar zijn en de vergeving van zijn zonde uit. Hij blijft z'n leven lang volstrekt afhankelijk van Gods vergevende genade in Christus.
In dit verband wil ik u doorgeven wat ik eens las van William Huntingdon (1745-1813). Hij was een Engelse lekenprediker, een man die de genade preekte, en vooral de rechtvaardiging, op een heel indringende manier. Deze man schreef achter zijn naam altijd de letters SS. U moet weten dat het in Engeland gebruik is om de waardigheid en graad van geleerdheid aan te duiden door enige letters achter de naam. Wel, zo wist Huntingdon ook van een waardigheid, nl. die van genade te mogen leven als
een arme zondaar in zichzelf... SS, Saved Sinner.
Wij struikelen dagelijks, we hebben ons leven lang met onze zondige aard te strijden, dat is de ervaring van ieder die op de smalIe weg gaat. Om steeds weer de toevlucht te nemen tot het bloed van Christus. En omwille van dat bloed wil God ons onze zonden niet toerekenen. Daarom kan de apostel schrijven: In Welke wij hebben de verlossing door Zijn bloed, nl. de vergeving der misdaden, naar de rijkdom van Zijn genade, ' (Ef. 1 : 7). Daar mag u nou gebruik van maken. Dat is nu de pleitgrond voor een arme zondaar die met z'n misdaden voor een heilig en rechtvaardig God komt: het bloed van Christus. Dit bloed spreekt betere dingen dan het bloed van Abel. (Hebr. 12 : 24) Want het bloed van Abel roept om wraak. Maar in dit bloed is de toorn van God gestild. Zo is er vrijspraak en vergeving.
Elkaar vergeven
Jezus roept ons in deze bede ook op elkaar te vergeven. Dat laatste hangt er maar niet wat bij, maar is er onlosmakelijk mee verbonden. Dan hoef ik u alleen maar te wijzen op wat Jezus in Zijn onderwijs aan Zijn discipelen er direct aan toevoegt. Hij zegt: Want indien gij de mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven. Maar indien gij de mensen hun misdaden niet vergeeft, zo zal ook uw Vader uw misdaden niet vergeven'. (Matth. 6 : 14, 15) Deze woorden zijn toch overduidelijk. Ze leren ons de volstrekte noodzakelijkheid van het vergeven van elkaar.
Van nature is een mens vervuld van haat en wraaklust, van eigen gelijk. Maar wie leeft van Gods vergevende liefde en van het bloed van Christus, die zal zelf van harte vergeven. Hoe vaak? Tot zevenmaal? Op die vraag antwoordt Jezus: Ik zeg u, niet tot zevenmaal, maar tot zeventigmaal zevenmaal'. (Matth. 18 : 21, 22) Steeds weer en altijd.
Dit laatste blijkt vaak een heel moeilijk punt. Wie in het pastoraat over deze dingen doorspreekt, hoort soms opmerkingen waaruit een geweldige verharding spreekt. Kwesties die niet worden uitgesproken in de familie of met mede-christenen, waardoor mensen elkaar met de nek aankijken, soms heel letterlijk. Ze zijn er koud en bitter onder geworden. 'Wil hij of zij mi niet bij mij komen, dan ook straks niet achter m'n kist...'
Wat een bitterheid en wrok is er dan van binnen. En het wordt een vicieuze cirkel die de omgang met God blokkeert, met alle gevolgen van dien. En zo tobben mensen soms, tot op hun sterfbed toe. Maar vergeving vragen zonder zelf te kunnen vergeven is huichelachtig. Het is een ijdel gebruik van Gods Naam. Als ik weiger op aarde, wie dan ook, vergiffenis te schenken, dan vel ik daarmee onherroepelijk mijn eigen vonnis. Dan keert God Zijn aangezicht van mij af en ik blijf een schuldige en gebondene. De gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht staat niet voor niets in de bijbel. Daarom zegt de Schrift: Zijt jegens elkaar goedertieren, barmhartig, vergevende elkander, gelijkerwijs ook God ulieden vergeven heeft.' (Ef 4:32)
Wie zelf iets ervaren heeft van de innerlijke barmhartigheid van God, van de reinigende kracht van Christus' bloed, die kan ook vergeven. En dan is het elke dag uw gebed: 'Onze Vader die in de hemelen zijt... vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1995
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1995
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's