De Bergrede (2)
Hoe komt de Bergrede tot haar recht? In het eerste artikel kwam naar voren dat de Bergrede verschillende duiding kreeg bij de Reformatoren Luther en Calvijn. Bij Luther heeft de Bergrede vooral betekenis om mensen ervan te overtuigen dat zij aan de gehoorzaamheid van het gebod niet toekomen. Tenslotte gaat het om die 'vreemde gerechtigheid', die ons wordt toegerekend, zonder enige verdienste van onze zijde. Een mens is zondaar en kan alleen van genade leven. Wel stelde hij de Bergrede verplichtend met name voor de christen, maar gaf daarbij de onmogelijkheid aan voor ambtsdragers in deze wereld om deze regels in hun praktijk te handhaven. Calvijn, met een grotere belangstelling voor de heiliging ziet de Bergrede als een regel tot vermaan, maar ook tot verbetering, en kende in deze aan de Bergrede geen aparte plaats toe. In de Rooms-Katholieke leer wordt onderscheid gemaakt tussen de 'geestelijken', die in een specifieke roeping staan en de leken. Voor de eerste geldt de Bergrede als voorschrift, voor de ander als raadgeving.
Opmerkelijk is dat de visie op de Bergrede nauw samenhangt met de centrale vraag wie Christus is. Terecht wordt erop gewezen dat de Bergrede de leer van de Christus, de Gezalfde des Heeren, is. In de Christus ligt de sleutel van de uitleg.
Nu is de vraag of de belijdenis over Christus niet eenzijdig en in een bepaald opzicht onder-of overgeaccentueerd is. Over het algemeen vindt overaccentuering plaats wanneer voor een bepaald stuk van het geloofsbelijden weinig aandacht is. Wanneer de heiliging werkheiligheid wordt, is het te verstaan dat de rechtvaardiging van de goddeloze om niet als een doorbrekende en bevrijdende waarheid wordt beleden. In dit verband kan een opmerking van Luther, dat hij de brief van Jakobus, een brief met zoveel overeenkomsten met de Bergrede, in vergelijking met de andere brieven van het Nieuwe Testament een 'strooien' brief vindt, worden verstaan.
Wanneer de 'goedkope' genade het geestelijk leven bijzonder infiltreert is het evenzeer te verstaan, dat een oproep tot de ernst van het heilige leven als vernieuwend en verootmoedigend wordt ervaren. Ik denk in dit verband aan een opmerking van prof. Van Ruler: wanneer een zeilboot water maakt aan bakboord moet je aan stuurboord overhangen, wil je niet omslaan. Maar het is wel de kunst om daarmee op tijd op te houden om niet aan de andere kant in hetzelfde euvel te vallen. Toch is de signaalfunctie van degenen, die een specifieke vaak heel concrete duiding van de Bergrede hebben, belangrijk. Wie alleen afgaat op hun eenzijdigheid zal de onbetaalde rekening van de kerk niet als schuld ervaren. En dat kan noodzakelijk zijn.
Bergredechristendom, een aanduiding voor stromingen, groepen en personen, die met name de Bergrede of een of meer opdrachten uit die Bergrede als het kenmerk van hun concreet belijden zien. Nu moeten wij oppassen met het etiquetteren. Het zou kunnen zijn dat wij daardoor de mogelijkheid om in te leven in hun eigenlijke bedoelingen verliezen. In een tijd, waarin het betrachten van normen en waarden niet alleen buiten de kerk in verval dreigt te geraken, kan het ons niet schaden wanneer wij, bij mogelijke kritiek, toch waardering en bewondering opbrengen voor mensen, die heldere consequenties verbinden aan de navolging van Jezus. Wij zijn er niet door te zeggen dat het Bergredechristendom het hart van het evangelie: het kruis van Christus als zoenoffer voor onze zonden onvoldoende onderkent. Wij zijn er ook niet, wanneer wij zeggen dat het Bergredechristendom de gebrokenheid van dit bestaan niet goed onderscheidt, en daarom idealistisch is, met gering besef, wat nog 'van Boven' geschonken moet worden. Het zou kunnen zijn, dat het gemakkelijk belijden van de genade voor goddelozen, zonder enige verdienste van onze kant, en het theoretisch geloven in de gebrokenheid van deze wereld, en in de komst van het Koninkrijk ontaarden in de praktijk van de wereldgelijkvormigheid.
Bergredechristendom: er wordt wel eens gesteld dat de aanvaarding van het christendom als staatsgodsdienst de onmogelijkheid van het praktiseren van de eenvoud van de Bergrede tot gevolg heeft gehad. Wie geroepen werd om in de staat een ambt te vervullen stuitte op de onuitvoerbaarheid van de Bergrede. Wie bijvoorbeeld de brief aan Diognetus (ongeveer 150 na Christus) de kenmerken van de christenen leest ontkomt niet aan het leggen van een directe relatie met de Bergrede en de Didachè, het dooponderricht uit de eerste en tweede eeuw. Ik citeer: 'Zij wonen in hun eigen land, maar als vreemdelingen. Zij delen in alles mee als burgers, maar hebben alles te lijden als vreemdelingen. Elk land is hun vaderland, en elk land is hun vreemd. Zij trouwen als ieder ander. Zij krijgen kinderen, maar leggen hun nageslacht niet te vondeling. Zij delen hun tafel maar niet hun bed. Zij leven 'in het vlees maar niet naar het vlees'. Zij vertoeven op aarde, maar zij zijn thuis in de hemel. Zij gehoorzamen de vastgestelde wetten, maar in hun eigen leven overtreffen zij de wetten. Zij hebben allen lief, maar zij worden door allen vervolgd. Zij zijn onschuldig, maar zij worden vermoord. Zij sterven, maar zij worden levend gemaakt. Zij zijn arm, maar zij maken velen rijk. Zij komen te kort in alles, maar zij hebben toch overvloed in alles. Zij worden onteerd, maar die ontering strekt hun tot roem. Zij worden belasterd, maar zij worden toch rechtvaardig verklaard. Zij worden gesmaad en zij zegenen. Als zij gestraft worden verheugen zij zich alsof zij tot leven kwamen...'. Het is opvallend dat het gelaat van de kerk van de eerste eeuwen, in deze brief getekend, zo nauwkeurig aansluit bij de boodschap van de Bergrede, bij de brief van Jacobus. Het is de eenvoud van de evangelische norm. Bij ieder genoemd kenmerk kun je een woord van de Heere Jezus plaatsen. En hoezeer wij beducht zijn voor een gemakkelijke duiding van Gods woord naar onze hedendaagse leefwereld toe, wij zijn niet minder bang voor een ontkrachting van de boodschap door de complexiteit van die wereld. Het gaat om navolging van Christus tegenover wereldgelijkvormigheid. Daar is geen overlapping, daar gaapt een kloof!
Bergredechristendom mag en kan niet vanuit een superieur orthodox standpunt worden veroordeeld, wanneer wij beseffen dat veel goud, ook onder ons, verdonkerd is. Aan de andere kant is het een gegeven dat in dat zogenaamde Bergredechristendom, in allerlei vorm, een gebrek aan inzicht in de volstrektheid van de gevallen mens en daarom öok in de volstrektheid van de genade wordt gesignaleerd. In een volgend artikel willen wij enkele saillante vertegenwoordigers noemen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1995
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1995
De Waarheidsvriend | 20 Pagina's