Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het algemeen priesterschap der gelovigen (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het algemeen priesterschap der gelovigen (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geschiedenis

Het is interessant om eens een ogenblik stil te staan bij de inkleuring van het algemeen priesterschap der gelovigen in de theologische bezinning en de kerkelijke praktijk de eeuwen door.

Al spoedig wordt dé verbinding gelegd met de doop.

Gedoopt worden, betekent deel krijgen aan de zalving met de Geest en zo aan de drie ambten van Christus. Christen-zijn is gezalfd zijn.

Hiëronymus zegt het kort en bondig: Het priesterschap van de leken, dat is de doop.

Ten aanzien van de inhoud van dit algemeen priesterschap wordt de lijn van het Nieuwe Testament, die we zojuist hebben geschetst, doorgetrokken. Leden van Gods volk brengen geestelijke offers: lofprijzing, belijdenis, het geven van aalmoezen, toewijding van het leven aan Christus, het getuigenis jegens ongelovigen.

Geleidelijk aan gaan ook ascetische idealen doorwerken en wordt het offerkarakter van de christen gezien in zelfonthouding, ascese en ook het martelaarschap. Je ziet in de loop van de eerste eeuwen dat het accent, komt te liggen op 1 Petr. 2 : 5 en minder op vers 9b.

We zien in de eerste eeuwen ook een toekenning van de benaming 'priester' aan de kerkelijke ambtsdragers.

De bisschop had een priesterlijke functie, die ging lijken op de taak van de hogepriester in Israël.

Het avondmaal kreeg het karakter van een offer en in de derde eeuw is het de bisschop/priester die het offer herhaalt, dat Christus op Golgotha gebracht heeft. Er is duidelijk weer sprake van heilsbemiddeling door een daartoe gevolmachtigde geestelijke stand, de clerus. De leken ontvingen de heilsgoederen uit handen van de gewijde priester.

De nieuwtestamentische gedachte van de mondigheid en de volmacht van alle gelovigen verdween achter de hiërarchische kerkstructuur.

In de Middeleeuwen horen we kritische stemmen. We noemen de stem van de Waldenzen, van John Wyclif en Johannes Hus. Het protest was anticlericaal.

Reformatie

Het zijn de voorlopers en wegbereiders van de hervorming.

Maarten Luther en de andere reformatoren hebben radicaal met het clericalisme gebroken en het algemeen priesterschap van de gelovigen in bijbelse zin aan de orde gesteld.

Het ging hen om een kerkvisie die ons in het hart van hun verstaan van het evangelie brengt.

Luther betoogt dat priester, bisschop en paus hun roeping verzaakten, nl. de verkondiging van het evangelie. Hij beroept zich dan op o.a. 1 Petrus 2 : 5 en 9 en leert dat alle gelovigen het verschuldigd zijn om het evangelie aan anderen mee te delen. Elk lid van het lichaam heeft de roeping om de ander te dienen met de gaven hem/ haar gegeven.

Er is geen enkele ruimte voor een hiërarchische structuur. Die structuur wordt in de reformatie uit zijn voegen geheven. Bemiddeling van mensen om deel te hebben aan het heil in Christus is overbodig.

Er kan en mag niemand staan tussen Christus en de gelovigen. Het behoeft ook niet. Christus heeft door Zijn Geest de gelovige zelf tot priester en priesteres gemaakt. Het priesterambt komt alle gelovigen toe door de doop en het geloof

We verstaan dat zeer sterk de nadruk ligt op de kerk als de gemeenschap der heiligen. Geen ruimte is er voor tyrannie en heerschappij over elkaar, maar wederzijdse roeping tot dienst.

Luther maakt het concreet: de persoonlijke biecht t.o.v. elkaar, het gebed en de voorbede, offers van lof en dank, de dienst aan de ander.

Ook zijn de gelovigen geroepen om onderscheidenlijk te luisteren naar de dienaren des Woords om de christelijke leer te onderscheiden van vreemde leringen. De schapen kennen toch de stem van de Herder? !

Aan de gemeente is de volmacht verleend dienaren van het Woord te beroepen.

Bij dit laatste moet aangetekend worden, dat Luther vanwege de boerenopstand (de boeren kozen hun eigen voorgangers met een beroep op Luther) in zijn latere geschriften toch duidelijk gaat onderscheiden tussen gemeenteleden en predikanten en ongemerkt wordt aan de mondigheid van de gemeente weer afbreuk gedaan.

Bij Martin Bucer ligt er grote nadruk op het ambt, maar dit gaat toch niet ten koste van het priesterschap van alle gelovigen.

In de christologie ligt het fundament voor het priesterschap van alle gelovigen. In de Pneumatologie vinden we de stimulans. De Geest verbindt aan Christus en bekwaamt ons om Gode te leven.

We treffen geen concurrentie aan met het bijzondere ambt. De ambten staan in dienst van de realisering van het priesterschap van alle gelovigen.

Aan de gemeente is de volmacht verleend te oordelen over de leer, herders aan te stellen en ze is ook geroepen tot wederzijdse bemoediging.

Bucer is de man van de pastorale gemeente.

De ambten maken de charismata niet overbodig, maar hebben deze te stimuleren en zodoende elke gelovige op zijn roeping te wijzen.

Onderlinge opbouw in de liefde, o.l.v. ambtsdragers, dat is het wat Bucer voorstaat.

Johannes Calvijn spreekt over ons thema in het kader van het drievoudige ambt van Christus. Christus is gezalfd tot Profeet, Priester en Koning om de vrucht en de kracht ervan aan Zijn gelovigen mee te delen.

De gelovigen mogen in vertrouwen op Christus vrijmoedig tot God naderen.

Ze zijn geroepen tot geestelijke offers: een Gode gewijd leven, lof-en dankoffers, gebeden, aalmoezen en andere oefeningen der godzaligheid.

De bijzondere ambten zijn geen verbijzonderingen van dit ambt aller gelovigen.

In de Gemeente als lichaam van Christus, het Hoofd der Kerk, functioneren de ambten als diensten van Christuswege. Gods dienaren zijn niet boven de Gemeente, maar binnen de gemeente gesteld. De ambtelijke structuur dient ook bij Calvijn de opbouw van de Gemeente tot een Gode geheiligd leven in dienst van Hem en de naaste.

Rijkdom

Het ging in de reformatie om de rijkdom van het evangelie.

Christus heeft een volkomen offer gebracht. Hij als onze enige Hogepriester is tegelijk onze Voorbidder bij de Vader. Rechtstreeks mogen wij tot Hem gaan zonder bemiddeling van een priester of geestelijke. Rechtstreeks in de vreugde dat God ons tot priesters maakt, dat allen die door een waar geloof Hem toebehoren samen een priesterschap vormen, uit dankbaarheid voor de bewezen genade!

Nee, we zijn in de reformatie niet op het spoor van de emancipatie terecht gekomen, de vrijwording van de mens ten opzichte van allerlei vormen van gezag. Neen. De reformatie heeft als norm voor het geloof en het geloofsleven: Het Woord. Dat is het middel waardoor Christus tot ons komt. Het Woord is de norm. De Schrift stelt de grens. Het geloof kan niet zonder het Woord. Het geloof wordt erdoor verwekt, gevoed, genormeerd. Het Woord Gods is i.p.v. de priester gekomen.

De reformatie heeft haar kracht gevonden niet in het offer van de priester, niet in de kerkelijke hiërarchie, maar in het Woord en de Geest. Ze heeft oog gekregen voor de noodzaak van het werk van de Geest. De Geest gebruikt het Woord en past het toe, zodat er in de harten van de mens iets gebeurt. Ons verzet wordt gebroken, ons hart buigt voor God in schuldbelijdenis en richt zich op de grote Hogepriester en verwacht het leven, het heil van Hem alleen.

Wie de Geest des geloofs ontvangt, ontvangt de zalving tot het priesterschap. En het openbaart zich in woord en wandel. Helaas moeten we zeggen dat de praktijk in de gereformeerde kerken, clericale tendensen, overheidsbemoeienis, dode leerstelligheid en verstarring van het geloofsleven remmend werkten op de doorwerking van datgene wat mensen als Luther, Bucer en Calvijn bewoog.

Er kwamen tegenbewegingen.

We noemen namen als Spener (sterk verzet bij hem tegen alle theologen-hoogheid en superioriteitsgevoelens en voorstander van kleine groepjes christenen, die o.l.v. een predikant met het Woord bezig waren, niet zag niet zozeer de gemeente maar de individuele, gedoopte en wedergeboren christen was drager van het geestelijk priesterschap; hij was de man van de onderlinge opbouw en zielzorg); John Wesley (de beweging van het methodisme; sterke nadruk op waarachtig geloof en oprechte bekering, noodzakelijk om te delen in het heil en noodzakelijk om priester te zijn om zo te getuigen in deze wereld. De hele wereld is mijn parochie! Wesley, een missionaire getuige!

Toepassing

Met het oog op de gemeente wil ik tenslotte enkele opmerkingen maken als een soort toepassing van het voorafgaande.

Wanneer we enige stapjes gezet hebben in het werk als predikant, vicaris, zullen er zeker momenten — of meer dan dat — geweest zijn dat we onze knieën bogen en de handen vouwden en de Heere God baden om de vernieuwing van de gemeente. Gebeden en nog bidden om de doorwerking van de Heilige Geest.

Het is een grote zegen, wanneer ook de predikantsvrouw daarin meekomt. Mee-bidt, mee-zucht!

Vernieuwing. Mode-woord? Laten we kritisch zijn en blijven.

Laten we niet denken dat het algemeen priesterschap van de gelovigen ongeveer hetzelfde is als inspraak en participatie van gemeenteleden in heel de kerkelijke praktijk.

Het gaat werkelijk niet om enkele incidentele maatregelen of structuurvernieuwingen.

Leeft de Gemeente uit het Woord, dan zal er vernieuwing plaatsvinden en zal het algemeen priesterschap een levende zaak zijn.

Laat de getrouwe uitleg van de Schriften 's zondags en door-de-weeks nr. 1 zijn in je ambtelijk werk.

Door de prediking van het Woord heiligt de Heilige Geest een Gemeente en leert de Gemeente zich verstaan als een koninklijk priesterdom.

Vernieuwing is Gods werk. Dat zij voor alles gezegd!

God werkt middellijk!

De nood der kerk is de nood der prediking. De nood der prediking is de nood der predikers!

Beste vrienden. Hoe zullen wij... indien wij niet... Je kent het gedeelte toch uit de Romeinenbrief?

Prediking is opdracht aan de Gemeente en de gemeente beroept 'mannetjes uit het stof verrezen' om het Woord te verkondigen. En 'die mannetjes' weten zich door God geroepen, gezonden!

Je geroepen weten om prediker van het Woord Gods te zijn, betekent van harte begeren om een goed instrument te zijn. Louter dienstbaar voor Hem, die het zal bespelen. Geen bijgeluiden voortbrengen en geen eigen stuk opvoeren. Niet meer en niet minder zijn dan 'His Master's Voice', de stem van de Meester.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het algemeen priesterschap der gelovigen (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's