Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezelschapsleven in de Alblasserwaard

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezelschapsleven in de Alblasserwaard

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Velen zullen zich bij het woord 'gezelschap' niet veel - meer voorstellen dan een willekeurige bijeenkomst van mensen die samen ergens mee bezig zijn. Dat het echter ook een heel specifieke betekenis heeft, dat weet diegene, die geen 'vreemdeling in Jeruzalem' is. In orthodox-bevindelijke kringen bedoelt men met een gezelschap een bijeenkomst van godvrezende mensen, die in geestelijke vriendschap elkaar regelmatig ontmoeten om van hart tot hart te spreken over de praktijk der godzaligheid. Men zou zo'n gezelschap tegenwoordig aanduiden als een 'netwerk' (eigenlijk een veel te modern woord) van mensen over het gehele land verspreid. Ze bezochten elkaar regelmatig. Bijvoorbeeld als er een geliefde predikant in een bepaalde plaats zou voorgaan, hetzij in of buiten de kerk. Ze ontmoetten elkaar ten huize van bepaalde centrale personen, bij wie het gezelschap werd gehouden. Bovenal hielden ze met elkaar een vaak bijzonder intensieve correspondentie, waarin ze met een openhartige vertrouwelijkheid getuigenis gaven van de hoogten en diepten in de verborgen omgang met de Heere. Ze behartigden in de vragen en worstelingen van het geestelijke leven voor elkaar dikwijls ook de pastorale zorg. Vaak waren het vromen, die het in de plaatselijke kerk niet echt konden vinden omdat de rechtzinnige bevindelijke prediking werd gemist en die daarom thuis de oudvaders lazen. Hoewel men met de Kerk (meestal de Hervormde) op gespannen voet stond, toch was er in alle droefheid vaak wel een hartelijke bewogenheid met de Kerk, waar men toch thuishoorde. Er werd gehoopt op een Goddelijk herstel van de waarheid in de Kerk. Ook waren er gezelschapsmensen, die van harte mee bleven leven met het kerkelijk leven, al waren er ook zaken in de Kerk, die hen verdriet deden. Dat kon overigens wel eens betekenen, dat ze bij vrienden of vriendinnen, die dat niet mee konden maken, in de geur van verdenking konden komen te staan.

Geacht en veracht

De officiële instanties in de Kerk keken vaak neer op deze gezelschappen van de vromen. Men verstond de diepe gangen van het geestelijke leven niet en vond de gezelschapsmensen maar wat ziekelijke en overdreven mensen. Predikanten en kerkeraden, die hun kritiek vreesden, keerden zich er soms wel tegen, uiteraard altijd tevergeefs. Er waren echter ook predikanten, die zich er van harte thuis voelden en ook wel deelnamen aan de gezelschappen. Vaak was er verborgen onder de ver doorgevoerde 'tale kanaans' en de soms wonderlijke eigenaardigheden van de persoonlijkheden een schat van ootmoedig geestelijk leven te bespeuren, waar men jaloers op kon zijn. De diepe ernst van de vreze Gods, de eerbied voor Zijn Heilig Woord en Wezen dwongen achting af, ook bij diegenen die niet tot de gezelschappen behoorden. En hoewel ze soms aan de rand van het (kerkelijk) leven stonden, hebben ze lange tijd hun invloed gehad, vaak in de verborgen doorwerking van een denken over het geestelijk leven, dat een hele gemeente kon stempelen. De bekende gezelschapsmensen waren immers vaak ook mensen, die in het dorp (daar vond men ze meest) in achting waren. Al werden ze ook wel bespot, zoals bijv. het geval was met Cornelis de Vroomen, die vanwege een afwijzende houding ten aanzien van een oranjefeest in Bleskensgraaf, de afkeer en vernielzucht van de bevolking over zich haalde. Het is één van de voorbeelden van gezelschapsleven, die we kunnen lezen in het boeiende boek van de hand van H. Natzijl en H. J. van Dijk. De laatste heeft de voltooiing van dit boek niet meer kunnen meemaken, omdat hij enkele jaren terug plotseling is overleden. Hij was in de volle zin een 'kenner' van het gezelschapsleven in de regio waar hij zo thuis was en waarover hij meerdere malen heeft gepubliceerd: de Alblasserwaard. Dit groene land tussen de rivieren, dat eeuwenlang het water te duchten en te lijden had, is op een bijzondere wijze een gebied geweest waarin het gezelschapsleven gebloeid heeft. Eenvoudige mensen waren het, vaak mannen en vrouwen van boerenafkomst. Hun namen klinken ernaar: Fijgje Bons, Jaantje Bos, Jan den Besten, Willem Verheij, Arie Jongeneel enz. Naar de wereld gezien waren ze vreemd en onaanzienlijk. Ze hebben in deze contreien achter op het land onder wijdse luchten, of in een donkere boerenschuur, in eenzame zielestrijd de Heere gezocht en gevonden. En vanuit die zoete gemeenschap hebben ze elkaar gezocht, om te delen wat ze ontvangen hadden, wat menigeen niet verstond, maar wat ze van harte met de zielevrienden en vriendinnen verbond. In plaatsen als Bleskensgraaf, Noordeloos, Oud-Alblas, Groot-Ammers, Hardinxveld zijn hun namen nog niet vergeten. We leven echter snel en de vraag is of hun betekenis in een tijd waarin voor gezelschappen vaak geen tijd meer is nog wordt verstaan. Daarom is het bijzonder waardevol dat bovengenoemde schrijvers hen aan de vergetelheid hebben willen ontrukken, door wat er van hen bekend is, blijvend herinnering te geven. Hun boek draagt de treffende titel 'Zoete banden die mij binden', de aanhef van een geliefd lied van de bekende Groenewegen, dat wel het 'volkslied' van de gezelschappen kan worden genoemd.

Twee eeuwen geschiedenis

De schrijvers hebben vele overleveringen over en brieven van bekende gezelschapsfiguren uit de Alblasserwaard bijeen gebracht in een boek dat het midden houdt tussen een documentatiebundel en een geschiedschrijving. Een schat aan gegevens over het kerkelijk leven van de afgelopen twee eeuwen wordt ons daarin geboden. In het kader van deze boekbespreking is het niet mogelijk daar vele voorbeelden van te geven. Enkele dingen wil ik echter noemen. Gezien zijn huidige woonplaats zal men het de recensent niet euvel duiden dat hij het hoofdstuk over ds. Cornelis Bouthoorn met bijzondere interesse heeft gelezen. Hierin wordt verteld hoe ruim honderd jaar geleden door de komst van deze rechtzinnige-predikant de Hervormde Gemeente van Groot-Ammers een bijzondere opleving van geestelijk en kerkelijk leven mocht meemaken, die op heel de dorpsgemeenschap grote invloed had. Velen, die bij zijn voorganger, die 57 jaar lang de gemeente had gediend, geen geestelijk voedsel hadden ontvangen, keerden weer terug in de kerk. De Afscheiding, noch de Doleantie waren gedurende deze lange periode van geestelijke armoede voor het 'gezelschapsvolk' een aanleiding geweest om zich buiten de Hervormde Kerk te organiseren. Men wachtte de tijd des Heeren af, en ziedaar, de gebeden werden verhoord en de gemeente ontving een predikant, die het ware leven kende en voedde in zijn prediking en pastoraat. Het is trouwens toch opvallend hoezeer de gezelschappen, ook als ze een 'onkerkelijke, ' weg gingen, toch meer op hadden met de Hervormde Kerk dan met afgescheiden kerken.

Dat vooral de Doleantie, ondanks de orthodoxe waarheid, toch ten diepste op gespannen voet stond met hèt bevindelijke leven van de gezelschappen, laat ons het hoofdstuk zien over Marinus van Oostende en zijn bediening in Ottoland.

Vanuit de inhoud van de brieven valt heel veel op te maken van de zielsgestalten van het volk des Heeren. Ze zijn echter, als we ook informatie zouden willen hebben over de tijd waarin deze vromen leefden, enigszins teleurstellend. We merken slechts af en toe een steelse verwijzing naar de oorlogstijd of de watersnood bijv., maar verder zijn ze inhoudelijk aan al het tijdelijk leven ontheven. In het algemeen is er sprake van donkere tijden voor land en volk, waarin de tijd geestelijk duister is, maar waarin toch ook verwachting mag zijn voor de Kerk des Heeren. Ook geven ze minder kerkhistorische informatie als we misschien wel zouden verwachten, over het tijdperk en de regio waaruit ze afkomstig zijn. Ze zijn echter ontnisbaar om het geestelijke klimaat van de Alblasserwaard, ook heden nog, te kunnen verstaan.

'Advent in mijn ziel'

Zonder over de anderen een oordeel uit te willen spreken, wil ik wel kwijt dat de brieven van Fijgje Bons en Jan den Besten mij het meest hebben aangesproken. Van beiden wil ik enkele citaten geven. Fijgje Bons, van wie een vijftigtal korte en heldere brieven opgenomen zijn, spreekt bijzonder aan door haar Christo-centrische en gunnende vroomheid. Ze schreef eens: 'O, geliefden, aan de zijde Gods is zo'n eeuwige ruimte, en als het oog des geloofs daar eens voor ontsloten mag worden, dan mogen ze weleens ervaren, wat de Heere als met uitgebreide armen, wachtend toeroept: Laat u zaligen, laat u met God verzoenen, laat u leiden. O, geliefden nu wacht het alles alleen maar op onze toestemming aan dat werk te geven, om door Hem in Zijn weg gezaligd te mogen worden. En waar de Heere in de nodiging het alle einden der aarde toeroept, het tot Hem te wenden, daar roept de ontdekte ziel toch uit: Heere trek mij, wij zullen u nalopen; bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn'.

Van Jan den Besten, een boer uit Noordeloos, die door de Heere krachtdadig van een dronkemansbestaan bekeerd was, zelfs zo wonderlijk dat de politie de dominee kwam bedanken, de volgende citaten die een indruk geven van de diepe geestelijke gangen: 'O, mijn godsdienstig bestaan kijkt overal maar tegen aan, maar het leven uit God kijkt er in (...) Hoe meer de ziel onderwezen wordt in de heilsgeheimen, hoe minder men ervan weet'. Op een winterse zondagmorgen schreef hij: 'O, dat eenzaam, met de Heere gemeenzaam, wat is dat zalig. Het vroor in de natuur, maar het dooide in mijn hart. Dat smolt voor de Heere, toen die woorden in mijn beschuldigde ziel vielen: 'Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? (...) Wat hebben we dan toch met alles vrede; ja vrede op aarde; ja, vrede met alles. O, ik hield toch zoveel van mijn beesten. Ze kregen zoveel hooi als ze lustten. Die mochten er ook nog in delen. Het was echt advent in mijn ziel'.

Tot zover enkele citaten. Wie meer wil weten, die neme en leze. Bij alles wat er in de wijze van uitdrukking van sommigen misschien vreemd kan overkomen en ondanks het wel erg willekeurige Schriftgebruik dat in de bevindelijke gangen bij sommige vromen blijkt, is hier toch iets te bespeuren van het geestelijke goud, dat vanuit de vreze des Heeren herkend mag worden. Het lijkt wel alsof het verschijnsel van het gezelschapsleven welhaast verdwenen is, ook uit de Alblasserwaard.

Het snelle en oppervlakkige medium van de telefoon heeft de schrijfcultuur nagenoeg verdreven. Hoe zullen onze nage­ slachten weten wat er in ons omging? Het ware te wensen, als er dan geen brieven meer geschreven worden, dat er toch nog schriftelijke getuigenissen zullen blijven van het werk des Heeren in het hart. Misschien is een oproep op een (geestelijk) dagboek bij te houden de overweging waard. De snelheid van onze vervoermiddelen maakt de bezoeken korter en de contacten oppervlakkiger. We blijven niet meer bij elkaar logeren, dat doen alleen nog de kinderen. Het ware echter te wensen dat er bij alle vrije tijd die wij heden hebben, ook tijd en wijze gezocht zal worden voor geestelijke ontmoeting. Het heeft geen zin om te pleiten voor een herstel van het gezelschapsleven, dat laat zich immers niet organiseren, maar is een genadig gegeven. Zo hebben de oude vromen het zelf ervaren. Maar er is vanuit dit boek wel degelijk een pleidooi te voeren voor een elkaar zoeken in allerlei mogelijke verbanden om in geestelijke verbondenheid met elkaar de genade van het leven uit Gods heilswerk te mogen delen. Dat alles overigens tot roem van Gods genade en niet van de begenadigde mens!

Dit boek is prachtig uitgegeven en van vele foto's voorzien. Van harte aanbevolen!

N.a.v. H. Natzijl en H. J. van Dijk: Zoete banden die mij binden. Uit het gezelschapsleven in de Alblasserwaard, Den Hertog B.V., Houten, 1995, ƒ 42, 50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gezelschapsleven in de Alblasserwaard

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 december 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's