Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van de predikantsvrouwencontio 1996

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de predikantsvrouwencontio 1996

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het afgelopen jaar kwamen de predikantsvrouwen op 10 september bij elkaar voor hun jaarlijkse ontmoetingsdag. De veertigste contio, een jubileumdag. Veertig jaar geleden werd op initiatief van de Hervormde Vrouwenbond op G.G. de eerste ontmoetingsdag georganiseerd voor predikantsvrouwen.

Dit jaar was het thema voor deze jubileumdag 'Zingt den Heere een nieuw lied'.

De presidente, mevr. M. J. Lammers-Vastenhoud, opende de vergadering iflet een welkom voor iedereen. Na het zingen van ps. 98 : 1, 2, 3 en 4 ging zij voor in gebed en volgde de schriftlezing en meditatie over psalm 98 God is alle lof waardig voor deze veertigste contio. De Heere God, de Ik ben, Die Ik ben, heeft Zijn Naam in Zijn Zoon de Heere Jezus Christus bekend gemaakt. Bij deze verlossing past een lied, een nieuw lied. Een lied dat nooit verouderd, maar steeds weer nieuw is. Daarna werd ps. 33 : 1, 2 en 11 gezongen. Mevr. A. E. C. Binnekamp-van Dillen, presidente van 1978-1982, kreeg daarna het woord. In dichtvorm keek ze in 'vogelvlucht' terug op veertig jaar predikantsvrouwencontio. Moeilijkheden, maar ook de voorrechten van het leven van een predikantsvrouw kwamen aan de orde. Dankbaarheid overheerste. Het was een fris en vrolijk intermezzo.

Ter voorbereiding op de lezing over de geschiedenis van de psalmen in de christelijke eredienst werd lied 3 : 1, 2, 3 en 6, de Ambrosiaanse lofzang, gezongen. Het woord was aan drs. H. J. de Bie jr., organist en docent liturgische vorming. Dhr. R. Vos, muziekdocent, organist, dirigent en student muziekwetenschappen, wisselde de lezing af met zang-en muziekvoorbeelden.

Psalmen zijn eeuwenoude liederen. Sinds de kerk van Christus bestaat, worden de psalmen gezongen. Over de oudste geschiedenis van de psalmen is weinig gedetailleerde informatie. Pas in de vierde eeuw, toen het christendom onder Romeinse overheersing de staatsgodsdienst werd, zijn er dingen op schrift gesteld over kerkzang en liturgie. AmbrosLus, een bisschop uit Milaan, heeft grote invloed gehad op de kerkliederen die nu bestaan. Bisschop Ambrosius dichtte vee! liederen en nam de psalmen flink onder handen. De lange toonslingers verdwenen en Ambrosius schreef de psalmen in strofevorm, waardoor er coupletten ontstonden en de gemeente in wisselzang kon zingen.

In de zesde eeuw ontstond, mede door de nog werkende invloed van Ambrosius en door paus Gregorius, een nieuwe zangcultuur: het Gregoriaans. De huidige westerse kerkmuziek is ontstaan uit het Gregoriaans. Het Gregoriaans werd eenstemmig, recitatief, kort en zakelijk gezongen en overwegend in het Latijn.

De psalmen werden allemaal in het Gregoriaans gezongen, maar op verschillende manieren. Deze verschillen bestonden in twee verschillende typen erediensten. Allereerst was er de hoofddienst, gehouden op zon-en feestdagen. Dit type van eredienst is later eucharistieviering gaan heten omdat de nadruk vooral op het avondmaal kwam te liggen. Ten tweede bestonden er getijdediensten. Deze werden vanaf de achtste eeuw in kathedralen gehouden. De psalmen waren in de getijdediensten bedoeld als gezongen gebeden en stonden duidelijk centraal in deze dienst. Het hele psalmboek werd in een week doorgezongen. In de getijdediensten werden de psalmen zingend gelezen in het Gregoriaans. Een koor zong alles en af en toe mocht de gemeente een refrein meezingen, in tegenstelling tot de zang in de eucharistieviering waar de gemeente volledig passief was. Dit kwam doordat naast psalmteksten ook bijbelteksten werden gezongen met een moeilijkere melodie, die alleen een geoefend koor kon zingen. Deze koorzang, maar ook de overwegend Latijnse taal die gesproken en gezongen werd in de eredienst, maakten de middeleeuwse kerkgangers zeer passief.

In de zestiende eeuw werd er orde op "zaken gesteld door de reformatoren en zo zijn er vier liturgische tradities ontstaan. Allereerst de Lutherse traditie. Luther vond het belangrijk dat de he­ le gemeente de psalmen kon meezingen. Er moest ook veel instrumentale muziek en koorzang zijn. Het orgel vond Luther een goed middel om de jeugd te trekken. Een ander voordeel van veel muziek was dat, volgens Luther, de duivel er voor zou vluchten. Zwingli vond daarentegen dat zang en muziek de aanbidding tot God verstoren, dus wilde hij geen psalmen zingen in de dienst.

In de traditie van de Anglicaanse kerk werden de psalmen berijmd gezongen. Als laatste is de Calvinistische traditie ontstaan. Calvijn volgde de ideeën van de Duitse reformator Bucer. Bucer maakte niet alleen de psalmen voor iedereen toegankelijk, maar berijmde ook andere bijbelgedeelten. Daaruit is bijv. de lofzang van Zacharias ontstaan. Calvijn vond het belangrijkste dat het Latijn verdween en de gemeente eenstemmig mee kon zingen. Meerstemmig zingen was alleen in huiselijke kring toegestaan.

De Nederlandse kerkbestuurders hebben de calvinistische traditie nagevolgd. Aan het eind van de zestiende eeuw werd de Gereformeerde Kerk de nationale kerk. Er moest een berijmd kerkboek komen en er waren er verschillende in omloop. Op de synode van 1578 werd onder voorzitterschap van Datheen in eigen persoon de berijming van Datheen gekozen. Het was een kerkboek waarin de gewone taal was gebruikt en naast de psalmberijming ook liturgische formulieren en de Heidelbergse Catechismus waren toegevoegd. Muzikaal was het zeer matig opgezet en het gevolg was dat de psalmen niet meer ritmisch gezongen werden. In 1598 werd een orgel in de dienst toegestaan en dat haalde ook het gemeentezangtempo naar beneden. In 1773 kwam er een nieuwe staatsberijming tot stand, in opdracht van stadhouder Willem V. Ook hieruit werden de psalmen niet-ritmisch en langzaam en luidkeels gezongen.

In de negentiende eeuw laaide een discussie op over het zangtempo, die nu nog steeds voortduurt. Door de groeiende belangstelling voor muziek wilden de mensen weer terug op de oude ritmische melodieën. Er zijn de afgelopen 150 jaar diverse zangbundels verschenen. Het uiteindelijke resultaat is het Liedboek der Kerken (1973). Het bevat een nieuwe berijming van de 150 psalmen en 491 gezangen.

Tot slot kan gezegd worden dat de ontwikkelingen vanaf de middeleeuwen ervoor hebben gezorgd dat de psalmen beter verstaanbaar zijn geworden en dat in principe iedereen ze kan zingen. In de getijdediensten werd in een week het hele psalmboek doorgezongen. Uit een onderzoek is gebleken dat nu slechts 1/3 van de 150 psalmen in een jaar wordt gezongen. Dit kan gezien worden als een nadelige ontwikkeling. Predikanten laten bepaalde psalmen niet meer zingen vanwege de slechte verstaanbaarheid en de moeilijke melodie. Ook vindt De Bie het jammer dat de tijdsfactor een rol speelt bij het zingen van de psalmen. Zingen is geen omlijsting van de dienst maar een echt onderdeel van de dienst. Calvijn zag het zingen als een intensieve manier van bidden. Volgens De Bie komt men niet onder selectie uit, maar 15 strofen in een dienst moet haalbaar zijn. Het is te hopen dat in de toekomst de psalmen van goede kwaliteit blijven en nooit in strijd zullen zijn met het Woord. Moge dat de houding zijn waarmee we als kerk de psalmen blijven zingen, aldus drs. De Bie.

Aan het eind van de dag nam mevr. M. Broekhuis-van Dijk afscheid als penningmeesteresse. Zij heeft zich tien jaar over de financiën ontfermd. Mevr. W. F. Bouter-Vogelesang werd door de vergadering gekozen om dit werk over te nemen.

Dr. A. van Brummelen, voorzitter van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, sprak nog een bemoedigend woord uit Romeinen 16 : 12b: Groet Persis, de beminde zuster, die veel gearbeid heeft in den Heere', en sprak het dankgebed uit.

Tot slot van deze jubileumdag werd lied 2 gezongen en bedankte de presidente allen die aan deze dag meewerkten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Verslag van de predikantsvrouwencontio 1996

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's