Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naomi of Mara

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naomi of Mara

13 minuten leestijd

Naomi of Mara (Over omgaan met verdriet, 7)

Verdriet om een kind

Verdriet om een kind Dit kleine kind - waarom liet U het leven?
Waarom is het bemind, waarom zo kort, maar even?
Waarom nam U het van ons af, waarom ligt het verloren,
verlaten in dat kleine graf - waarom werd het geboren?

Waarom, o God, waarom, waarom mocht het niet blijven,
niet lopen gaan, niet tekenen en schrijven,
niet spelen, thuis en op straat, niet lachen om het leven
- als U ons leven geeft en laat, waarom zo kort, maar even?

Of - is misschien dit kind nu juist om U gekomen,
door U nog méér bemind en daarom opgenomen -
hebt U het Vader, opgetild om op Uw rug te dragen?
Als U het om te spelen wilt, heb ik niets meer te vragen.

In dit gedicht van ds. A. F. Troost is iemand aan het woord, die zelf weet wat het is om een kind te moeten verliezen. Anders kun je de grote vragen niet zo van binnen uit stellen en de aarzelende antwoorden ernaast zetten. Ook in de Bijbel lezen we, dat het verdriet en de rouwklacht over een kind groot is (Jer. 6 : 26 e.a.)

Weduwe. Zo wordt de vrouw genoemd, die na een kort of lang huwelijk haar man ziet vóórgaan.

Weduwnaar. Zo wordt de man genoemd, die zijn vrouw zag vóórgaan. Wees. Zo heten jongeren, die beide ouders moeten missen.

Maar, voor een vader en moeder, die een kind moeten uitdragen, is in het Nederlands geen apart woord.

Daar zijn ook geen woorden voor.

Als kinderen hun ouders moeten uitdragen, dan geeft dat al vaak veel en groot verdriet. Maar als ouders een kind moeten uitdragen, dan is het verdriet onpeilbaar diep.

Natuurlijk maakt het nog wel verschil of het plotseling was (door een ongeluk bijvoorbeeld) of na een ziekbed, waarbij met het kind over het naderende levenseinde kon worden gesproken.

Soms ligt over zo'n kindersterfbed een hemelse glans, waarover ook jaren later nog wordt gesproken.

Wat kunnen kinderen dan soms een onvergetelijk mooie en troostrijke woorden van God in stille overgave aan Hem nalaten.

Rond Kerst moet ik altijd weer denken aan wat ik jaren geleden eens meemaakte met een kind dat op de Tweede Kerstdag stierf, na een ziekbed van een paar maanden. Ze mocht (omdat ze dat graag wilde) met Kerst uit het ziekenhuis naar huis, omdat ze haar laatste en mooiste Kerstfeest op aarde thuis wilde vieren.

Ze is ook op de Tweede Kerstdag gestorven, nadat ze haar ouders had gevraagd om niet meer in haar aanwezigheid te huilen, 'omdat ik zelf nu de eeuwige vreugde bij mijn Heiland tegemoet ga en dat gelooft u toch óók? '.

En toen zij het lichamelijk nog erg benauwd kreeg, vroeg ze haar ouders om even uit de kamer te gaan, want een verpleegkundige tante zou wel bij haar blijven, 'anders denkt u later alleen maar aan dit moeilijke, dat toch zo voorbij is.

Maar hoe zegenrijk en indrukwekkend een dergelijk afscheid ook was, toch blijft het verdriet en gemis juist om zo'n kind. Elke verjaardag of de ontmoeting met een klasgenoot, een vroeger vriend of vriendin, moeders met wie je indertijd regelmatig op het consultatiebureau kwam, een doopdienst in de kerk, een gesprek over kinderen, er is zoveel dat ineens het verdriet en het gemis weer bij je naar boven kan halen.

Hoezeer ook de glans van Gods vriendelijk Aangezicht over het sterven mocht liggen, toch blijft er het gemis.

Kinderen gaan soms ook in stilte heen. Er was geen gelegenheid om met hen over het sterven te spreken, soms was je er zelf als ouders op dat ogenblik niet aan toe en wat kan de satan je daarmee dan nog lang blijven achtervolgen.

Het is een mooi lied 'ik leg de namen van mijn kinderen in uw handen' en we zingen of citeren dat meest met het oog op de kinderen, waarover we als ouders nu zoveel zorgen hebben.

Maar dit lied kan ook heel troostvol zijn het eens te lezen of horen zingen met het oog op een kind dat God uit onze aardse zorgen wegnam. Ook zo'n kinderleven moeten we leren in Zijn Handen te leggen, maar daar gaat vaak heel wat gebedsstrijd aan vooraf.

Daarbij mag ook de troostvolle belijdenis uit de Dordtsche Leerregels I, 17, waarin de zegen van Gods Verbond vanuit de Schrift concreet wordt gemaakt, nog weleens tot een leidraad zijn.

Een miskraam

Vroeger was een kind, dat enkele maanden te vroeg geboren werd, niet in staat om te overleven. Trouwens, toen werd er ook anders met zulke dingen omgegaan. Daarmee wil ik niet zeggen dat het leven van een kind of van een volwassene vroeger minder telde.

Misschien komt het wel omdat men veel dichter bij de dood leefde en er dus ook veel meer mee rekende.

In veel gezinnen haalde hooguit de helft van de kinderen de leeftijd der volwassenen.

Oude kerkelijke administraties (waaronder vroeger ook de begraafplaatsadministratie ressorteerde) geven hiervan heel trieste opsommingen.

In de jaren dat Flakkee nog geen vaste oeververbinding en nog geen eigen ziekenhuis had, was de reis naar Rotterdam een vele uren vergende onderneming. Dat gold dan uiteraard ook bij een ziekenhuisopname. Zo herinner ik me verhalen te hebben gehoord uit die periode, waarin kinderen soms al overleden en (in Rotterdam) begraven waren, voordat het volgende wekelijkse bezoek vanuit Flakkee zich bij het ziekenhuis meldde.

Wij kunnen ons dat nu niet meer voorstellen, nu we dagelijks post kunnen krijgen en op elk gewenst moment kunnen telefoneren. Maar vroeger was dat anders. Dat had ook gevolgen voor de kinderen. Soms werden ze naamloos ter aarde besteld. Vaak kreeg een "volgend kind de naam van het overleden broertje of zusje. Maar, omdat ieder mensenkind uniek is, lijkt me dat niet goed.

Tegenwoordig hebben te vroeg geboren kinderen nog wel een kans om te overleven. Dat is een van de zegeningen van de medische wetenschap, die ons overigens ook weer voor allerlei vragen plaatst. En als er dan toch 'iets mis' gaat in de ontwikkeling van een nog ongeboren leven, en er is sprake van een 'miskraam' dan is er om te beginnen het (soms onbegrepen) verdriet.

Goedkope troostwoorden als 'het zou toch niet goed geweest zijn', 'je bent nog zo jong', 'je weet niet waarvoor jij of het kind zijn gespaard gebleven' zullen het verdriet en gemis soms nog versterken in plaats van verzachten.

In medische termen wordt een miskraam, als een vrouw 16 weken of langer in verwachting is geweest een 'doodgeboorte' genoemd. De oorzaak van een dergelijke misgeboorte wordt vaak niet gevonden, hoewel het in ons land toch bij zeven of acht per duizend voorkomt. De medisch technische manier waarop er over gesproken wordt, gaat vaak voorbij aan de intense gevoelens van teleurstelling, verdriet en zelfs van falen bij (één van) de ouders. Daarbij moet vooral aandacht zijn voor de a.s. moeder bij wie de lichamelijke gevolgen (ook niet gering) toch nog heel wat kleiner zijn dan de ingrijpende emotionele gevolgen.

Waar het Woord van God (zie bijv. Psalm. 22 en 139) zoveel zorgvuldige aandacht heeft voor deze fase van het 'ongeboren leven', mogen wij daar niet onzorgvuldig of zelfs lichtvaardig over spreken.

Volgens de Nederlandse Wet hoeft een vrucht van 24 weken en jonger niet te worden begraven. Wie daaraan wel behoefte heeft, kan een beroep doen op de toezegging van de minister, dat volgens de nieuwe bepalingen inzake de Wet op de Lijkbezorging is afgesproken, dat 'aan beheerders van gemeentelijke begraafplaatsen medewerking gevraagd mag worden'. In Engeland is het zelfs zo, dat wanneer ouders daar zelf geen prijs op stellen deze 'misgeboorten' toch vanuit het ziekenhuis naar de begraafplaats of het crematorium worden gebracht.

In Londen maakte ik vorig jaar een rouwdienst mee, waarin we met vier personen (w.o. de ziekenhuispastor en de begraafplaatsbeheerder, maar geen van de ouders) voor zes 'misgeboorten'. Daarbij trof mij de belijdenis van de pastor, dat wie in deze wereld 'geen naam' heeft, het voor God wel heeft.

Het lijkt mij goed, als men vraagt om een begrafenis, ook al zal dit in een kleinere kring plaatsvinden. Dat hoeft dan niet volgens de standaardgebruiken, maar kan best in de eigen auto, waarin ouders (als het kan dus ook de moeder) zelf het kistje vasthouden en het samen met de naaste familie op de begraafplaats brengen.

Daar zal dan de Bedienaar of Beheerder het overnemen en op het kinderdeel van de begraafplaats brengen.

In overleg met de Beheerder van de begraafplaats kan voor een rustig tijdstip en een goed gekozen plekje worden gezorgd. Een eenvoudig, kort Woord van troost en uitzicht op het eeuwige leven mag ook dan niet ontbreken.

Soms wordt dit aan een kerkelijk meelevende begrafenisbedienaar overgelaten, maar waarom zouden we ook hierin niet als kerkelijke gemeente met elkaar meeleven en ook de predikant er bij betrekken? Wat kan het een zegen zijn, wanneer we ook als familie en buren op deze wijze betrokken zijn bij eikaars verdriet. Ook in Bethanië (Joh. 11) ging er van het samen verdriet hébben en samen houvast zoeken bij het Woord van God veel uit!

Rond de geboorte

Nog moeilijker is het, wanneer 'alles klaar' is en het kindje overlijdt kort voor of na de geboorte. De envelopjes van het geboortekaartje zijn geschreven, het kamertje is klaar, de vakantieplannen zijn aangepast, met heel veel was gerekend. Maar niet met deze verschrikkelijke mogelijkheid. Vreugdetranen veranderen in groot verdriet.

Veel van wat in het voorgaande is besproken, is ook nu van toepassing. Laat de begrafenis niet aan anderen over! Hoe goed bedoeld ook, voor de verwerking van een dergelijk groot verdriet is het belangrijk om als ouders zélf ook telkens stappen te zetten. Hoe begrijpelijk het ook is, dat je als ouders op zo'n moment 'dicht slaat', het is belangrijk om in de gesprekken over het kaartje, de advertentie, de begrafenis zelf bezig te zijn met het verwerken van dit verdriet.

Mij trof een rouwbericht over een meisje, dat na acht weken van intensieve verzorging was heengegaan. De ouders drukten bij dit bericht de woorden af van het kinderlied:

Eenmaal mochten kinderen, rondom Jezus staan,
niemand mocht ze hinderen, om tot Hem te gaan.

Vriendelijke woorden, heeft Hij toen gezegd.
Zegenende Handen, op hun hoofd gelegd.

En ook nu weerklinkt Zijn Stem, zo vol heerlijkheid
'Ik heb voor al Mijn kinderen, hier een plaats bereid'.

Nee, natuurlijk hiermee is het lege kamertje niet gevuld.

Nee, hiermee is ook niet automatisch de bereidheid gegeven om het kamertje, waaraan met zoveel liefdehanden is gewerkt, te ontruimen.

'Het is ook niet verstandig om dat abrupt en totaal te doen, maar geleidelijk en nooit buiten de ouders om (hoe goed bedoeld dat ook mag zijn).

Iets waar je maanden naar toegegroeid bent, dat kun je niet zomaar in enkele minuten loslaten.

Maar hoe leeg de wieg, het bedje en de kamer ook mogen zijn, door Zijn genade wil de Heere ons lege hart vullen met Zijn liefde, zodat ouders (zoals David in 2 Sam. 12 : 13-23) van tijd tot tijd toch boven hun verdriet worden uitgetild.

Een kind

Als het sterven niet plotseling kwam en er kon met het (oudere) kind over het naderend levenseinde worden gesproken, dan is het soms heel bijzonder hoe de Heere God daarop kinderen voorbereidt.

Er zijn in de afgelopen jaren heel wat boekjes verschenen van ouders, die een kind moesten missen en daarvan in dagboekvorm verslag doen. Ook op die manier wordt aan het omgaan met verdriet 'gewerkt'. Reeds in de zeventiende eeuw werd hieraan uitgebreid aandacht besteed. Daarvan getuigt het boek van Jacobus Koelman uit 1673 'twintig zonderlinge exempelen van vroeg-bekeerde en jongstervende kinderen'.

Wat is het belangrijk als bij het ziek-en sterfbed van een kind de andere kinderen niet worden weggehouden. En dat geldt ook van de begrafenis. Soms kunnen kinderen in zo'n dienst beter en spontaner zingen dan ouderen en wat kan daar veel van uit gaan.

Een extra gave is het als ouders door het verdriet niet uit elkaar groeien of het verdriet ieder op eigen wijze verdringen of verwerken. Dat gevaar is niet gering. De man, die zich 'stort in zijn werk'.

De vrouw, die zich 'opsluit' in haar verdriet.

Het gevoel van 'schuldbesef' of 'falen' bij de een, dat de ander niet begrijpt.

De vragen naar het 'waarom' die voor de een met veel grotere letters zijn geschreven dan voor de ander.

Een aparte zorg is er ook nog voor ouders van een gehandicapt kind. Soms maken de „ouders van zo'n kind zich jarenlang zorgen over de vraag 'wat moet er met ons kind, als wij er niet meer zijn? '

En als het dan gebeurt dat het kind toch vóór de ouders sterft, dan is er vaak een onbewust 'schuldgevoel'. Maar wie gelooft, dat onze tijden in Gods Hand zijn, mag ook dat kind teruggeven in de Handen van Hem, Die het ons eenmaal schonk.

Hoe ingrijpend het heengaan van een kind ook is, een ander, een nieuw kind zal nooit helemaal die lege plaats kunnen innemen, ook al noemden Adam en Eva hun derde kind, dat na het gewelddadige sterven van hun tweede kind werd geboren Set (dat betekent: trooster).

Vader Efraïm doet het anders. Hij noemt de zoon, die God hem gaf na het verlies van andere zoons (1 Kron. 7 : 23a) Beria en dat betekent 'onheil', als een herinnering aan het leed dat er aan voorafging.

Soms is het ook maar naar welke kant je kijkt. Wij mogen Gods goede Hand niet voorbijzien, als Hij ons naast verdriet en teleurstelling ook bemoediging en troost schenkt. Wie zich aan de hand van Psalm 103 : 2-5 geroepen weet om niet alleen de tegenslagen, maar ook de zegeningen te tellen, doet er goed aan om in die verzen ook eens te letten op de volgorde!

Een volgende keer willen we stilstaan bij het verlies van een partner, van andere naaste familie of vrienden en bij het speciale verdriet na een zelfmoord.

In een laatste artikel hoop ik dan nog op een aantal reacties in te gaan.

Als afsluiting ditmaal een gedicht van ds. T. Weerstra, dat hij schreef na het verongelukken van een meisje van vijf jaar.

Dit kind viel zomaar ons uit handen;
ineens was zij er aan ontgroeid.
Een gat is in het huis geslagen,
waar haar kort leven heeft gebloeid.

Dit is de onzin van het sterven.
Geen groet of kus wordt ons gegund.
Wordt dan op straat zo'n stap genomen?
Een open vraag. Geen antwoord. Punt.

Een komma, want de zin gaat verder.
Er klinkt een stem: 'wees niet bevreesd!'
Ik ben de Eerste en de Laatste.
Ik leef en Ik ben dood geweest.

Wij kunnen haar niet meer bereiken.
Zij speelde en het spel is uit.
Maar bij de Heere zijn veel kinderen,
die verder spelen op de fluit.

'Uw dochter is zojuist gestorven.
De Heere Jezus is te laat'.
Maar Jezus blijft ook dan de Meester,
Die rustig eigen wegen gaat.

Want Hij is sterker dan de auto.
De dood - wij kunnen er niet bij.
In Jezus' handen zijn de sleutels.
En als hij opent, zijn wij vrij.

Wij zoeken, kunnen haar niet vinden,
want waar is het beloofde land?
Maar Jezus' armen reiken verder
Hij houdt de kinderen in Zijn Hand.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Naomi of Mara

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's