Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven in de dood

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven in de dood

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Midden in de dood

Midden in het leven zijn wij in de dood: 'Media vita in morte sumus'. Dit is de beginregel van een lle-eeuwse antifoon (beurtzang). Een zeer bekende beginregel. Luther gaf er een Duitse bewerking van: 'Mitten wir im Leben sind mit dem Tod umfangen'. En zelfs de dichter J. C. Bloem - generatiegenoot van Geerten Gossaert en Adriaan Roland Holst - , die geen enkele binding had met het christendom, ontleende er de titel aan van zijn tweede dichtbundel: Media vita (1931).

Onze oude formulieren verwoorden dezelfde diepe gedachte: het leven is 'een gestadige dood' (Doopformulier), wij liggen 'midden in de dood' (Avondmaalsformulier), waarbij 'dood' zowel letterlijk als figuurlijk (geestelijk) is op te vatten.

Ook de dichter Muus Jacobse (1909-1972) kende de middeleeuwse antifoon. In 1961 - gedrongen door de tijdsomstandigheden: nieuwe proeven met kembommen - kwam de beginregel met kracht bij hem boven. Dit leidde tot het gedicht 'Media morte' ('Midden in de dood'), een opstandingsen avondmaalsgedicht.

Ad den Besten, vriend van de dichter, nam het gedicht - dat ook een plaats kreeg in het 'Liedboek voor de kerken' - op in een verzamelbundel met nagelaten gedichten en liederen van Muus Jacobse. De bundel heeft de prachtige titel A Dieu.

Opmerkelijk zijn vooral de beginregels. Ze vormen een verrassende omkering van de middeleeuwse antifoon. Niet de dood heeft het laatste woord, maar het 'leven':

Midden in de dood
Zijn wij in het leven.

Het Heilig Avondmaal en Pasen, de Opstanding van Jezus Christus, verkondigen ons dat de dood het einde niet is. Christus heeft de dood overwonnen. Brood en wijn symboliseren Zijn gebroken lichaam en vergoten bloed. Wie in Christus is, is in het Leven. Dat zijn de kerngedachten van dit gedicht van Muus Jacobse, dat ook de voor zijn poëzie zo kenmerkende herhaling of refreinregels laat zien, in dit geval de regel 'Midden in de dood'.

Media morte

Midden in de dood
Zijn wij in het leven,
Want Eén breekt het brood
Om met ons te leven
Midden in de dood.

Dood is in ons bloed,
Dood voor onze ogen,
Maar Hij geeft ons moed,
Dat wij leven mogen
Met de dood in 't bloed.

Dat wij uit de dood
Opstaan om te leven,
Etend van het brood
Dat Hij heeft gegeven
Midden in de dood.

Lamp voor onze voet,
Licht voor onze ogen,
Geef ons levensmoed
Met de dood voor ogen,
Met de dood in 't bloed.

Jezus, uit de dood
Opgestaan tot leven,
Wees voor ons het brood,
Dat wij in U leven
Midden in de dood.

Wees voor ons de wijn,
Dat wij van U drinken.
Wees voor ons de pijn.
Dat wij in U zinken,
Dat wij in U zijn.

Klaas Heeroma en Muus Jacobse

Muus Jacobse is het dichterspseudoniem van Klaas Hanzen Heeroma, geboren in 1909 op Terschelling en overleden in 1972 als gevolg van een mislukte hartoperatie. Onder de naam Heeroma kreeg hij bekendheid als Wetenschapper: taalkundige en kenner van de middeleeuwse letteren. Hij was onder meer hoogleraar in het Nedersaksisch aan de Groningse Universiteit. De naam Muus Jacobse staat voor de literator, die een aanzienlijk aantal dichtbundels schreef - bekend is vooral geworden Vuur, en wind, een bundel met verzetspoëzie - , die meewerkte aan de protestantschristelijke letterkundige tijdschriften Opwaartsche Wegen en De Werkplaats tussen de twee wereldoorlogen en de bloemlezing Het derde réveil uitgaf, en die na de oorlog meewerkte aan de nieuwe psalmberijming en het Liedboek.

Het pseudoniem nam hij over van een van zijn doopsgezinde voorvaderen van moederskant, een Marker visser. Aanvankelijk zat Heeroma, levensbeschouwelijk gezien, in 'humanistisch' vaarwater. Maar juist als dichter werd hij meer en meer gegrepen door de christelijke cultuurschat, het bijbelse getuigenis, de bijbelverhalen - waarvan hij er vele heeft berijmd - en de zeggingskracht van de bijbel. Zo werd hij christen en vervolgens een christelijk dichter die het als roeping zag te dichten 'voor de gemeente'. In deze visie op het dichterschap speelt de invloed van zijn leermeester te Leiden mee, Albert Verwey, die ook 'dichten als roeping' verkondigde (zij het met een andere inhoud: niet christelijk, maar meer pantheïstisch).

Muus Jacobse was zich ervan bewust dat de woorden van de bijbel, het Boek, onvergankelijk zijn en ten diepste onvervangbaar. In een kort gedicht in A Dieu zegt hij het zo:

Het boek

Het Woord van het begin
Sluit alle woorden samen.
Zij zeggen ja en amen
En krijgen slot en zin.

God heeft zegen en vloek
Van de dood en het leven
Eens voor al opgeschreven.
God is een open boek.

En ik begrijp vaak niet,
Als ik zijn held're geheimen
Moet navertellen in rijmen,
Wat Hij daar nog in ziet.

De laatste strofe getuigt van bescheidenheid bij deze dichter: dichterlijke woorden schieten tekort in de weergave van Gods woorden. Het dichterwoord kan nooit op tegen hét Woord.

Geen steen meer

Het graf van Jezus werd verzegeld met een steen. Een Engel des Heeren - zo lezen we in Mattheüs 28 : 2 - wentelde die steen van het graf af. De dood heeft niet het laatste woord. Het graf is open.

Die 'steen' inspireerde Muus Jacobse tot een 'Paaslied' dat ook in de bundel A Dieu is te vinden. Het is een gedicht waarin hij op vernuftige wijze speelt met het woord 'steen'. Een literair spel dus, maar met een bijbelse inhoud. Er is de steen van Mozes' wet - de stenen tafelen - , vervolgens de stenen waarmee de overspelige vrouw gedood zou moeten worden volgens de wet en tenslotte de steen die de mond van de aarde, het graf, verzegeld had.

Paaslied

bij Johannes 8:2-11

Zij brachten haar tot Jezus heen.
De vrouw, de overspelige.
Om naar de wet te stenigen
Die Mozes schreef in harde steen.

Maar Jezus bukte zich ter aard
En schreef daar nieuwe woorden neer
En sprak: "Ga heen, zondig niet meer",
En geen hief meer de steen naar haar.

Weer roept de aarde in het rond
Wat Hij in haar geschreven heeft,
Het woord dat haar het leven geeft:
Geen steen verzegelt meer haar mond.

Jezus schreef in de aarde en Hij werd op aarde begraven. Maar Hij heeft de wet vervuld en de dood overwonnen. Dat is het getuigenis van diezelfde aarde: 'Geen steen verzegelt meer'.

Wie in Christus is, is opgestaan tot een nieuw leven. Wie in het geloof met Hem verbonden is, is niet dood. Die leeft midden in de dood. In de woorden van Muus Jacobse, uitlopend op een gebed:

Jezus, uit de dood
Opgestaan tot leven.
Wees voor ons het brood.
Dat wij in U leven
Midden in de dood.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1996

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Leven in de dood

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1996

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's