Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes Hus: voorloper van de Reformatie (7, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Hus: voorloper van de Reformatie (7, slot)

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vooraf

In dit laatste artikel willen we ontdekken welke lijnen er lopen van de navolgers van Hus naar achtereenvolgens Luther, Calvijn en Kohlbrugge. Een drietal dat niet willekeurig gekozen is, maar dat, zoals zal blijken, op de een of andere manier met de Hussieten ofwel de Boheemse Broeders, in verbinding heeft gestaan of er zelfs veel voor heeft betekend.

Luther

Voor de prior van het Augustijner klooster te Erfurt staat een jongeman. Hij is nog maar net het klooster ingetreden, want hij heeft zijn studentenkleding nog aan. Maar dat heeft z'n langste tijd gehad. Want als hij alle vragen van de prior heeft beantwoord en zich bereid verklaart alle smaad en last van het kloosterleven te dragen, wordt zijn studentenkleding afgenomen en krijgt hij het voorlopig kloosterkleed om. Dan valt hij op de grond en in kruisvorm ligt de jonge monnik uitgestrekt op de grafsteen van een van de felste vervolgers van de Boheemse ketter Johannes Hus, terwijl de prior inzet: 'Zegen, Heer uw knecht'.

In deze pas ingetreden monnik herkennen wij Maarten Luther. Kent hij Johannes Hus? Als dat zo is, zal hij niet veel méér geweten hebben dat dat deze ketter terecht de vuurdood is gestorven. Als Luther al volop als reformator bezig is, ontkent hij iedere relatie met Hus. In die hoek is Luther gedrongen door zijn tegenstander Eek (hoogleraar te Ingolstadt) tijdens het godsdienstgesprek te Leipzig. Van 27 juni tot 15 juli 1519 vond tijdens het godsdienstgesprek onder auspiciën van de Leipziger universiteit plaats in de fraaie slotzaal van het paleis van de hertog van Saksen: Georg-met-de baard. In de zelfbewuste en scherpzinnige debater Eck heeft Luther een stevige tegenpartij zodat het gesprek aanvankelijk heen en weer golft zonder merkbare winst voor de een of de ander. Dat lijkt echter in het voordeel van Eck en dus in het tegendeel van Luther te veranderen als de hoogleraar uit Ingolstadt zijn collega uit Wittenberg tégen diens zin dwingt te erkennen dat de Boheemse ketter Johannes Hus, veroordeeld door het concilie van Konstanz, in bepaalde opzichten de waarheid heeft gesproken, in ieder geval toen hij de Heilige Schrift stelde boven de uitspraken van pausen en besluiten van concilies.

Eek speelde het spel in Leipzig heel sluw. De universiteit van Leipzig was immers ontstaan als gevolg van de uittocht van Duitse hoogleraren en studenten uit Praag zo'n 110 jaar tevoren. Een uittocht die veroorzaakt was door de tegenstelling tussen de Tsjechische en Duitse geledingen van de Praagse universiteit. Nog steeds ademde alles aan de universiteit van Leipzig afkeer van wat maar in de verte op Hus en Hussitisme leek. We kunnen begrijpen dat Luther, die het spel van Eck doorzag, boos uitriep: 'Ik wijs de aanklacht af'. Terecht. Luther wist van Hus niet veel en wat hij van hem wist, boeide hem niet. Trouwens, kort tevoren had hij zich tijdens een van zijn colleges nog op afkeurende wijze uitgelaten over het schisma van de Hussieten.

Maar nog tijdens de discussie van die dag wijzigt Luther zijn visie op Hus. Als het gesprek over Luthers verwantschap met de ketter Hus wordt onderbroken voor het middageten, ontbreekt Luther aan tafel. Terwijl hij toch een goede maaltijd weet te waarderen en gastheer Hertog Georg er werk van maakt. Maar Luther verkiest de universiteitsbibliotheek boven de eetzaal van Hertog Georg. Hij wil de acten van het concilie van Konstanz inzien. Daaruit leert hij Hus kennen als iemand die dezelfde idealen koestert als hij. Al lezend maakt hij kennis met een man wiens leer van de kerk aan de zijne gelijk is en die met moed de stelling verdedigt dat pausen en concilies moeten wijken als de Schrift spreekt.

Enkele onbekende Hussieten (zegt de één; Boheemse Broeders, zegt een ander) hebben de disputatie te Leipzig in het verborgen bijgewoond en zijn na afloop in allerijl teruggereisd naar Tsjechië om verslag te doen. Het gevolg is dat twee leidende figuren van de Utraquisten (zie vorig artikel) op 16 juli 1519 (2 dagen na het dispuut!) Luther een pakje zenden met een begeleidend schrijven. Het pakje bevat o.m. het boek van Hus 'Over de Kerk' en het schrijven heeft o.a. tot inhoud: 'Wat Hus eenmaal in Bohemen was, zijt gij in Saksen. Houd vol!' Nadat Luther het boek heeft gelezen (hij is inmiddels terug in Witenberg), stelt hij met verbazing vast: 'Ik ben het met nog heel wat meer artikelen van Hus eens dan ik in Leipzig ontdekte. Wij zijn hier in Wittenberg eigenlijk allemaal Hussieten, zonder dat we het zelf wisten. Sterker: Augustinus was ook een Hussiet en Paulus niet minder'.

Met de beweging van de Utraquisten heeft Luther later nog contact gehad. In 1522 schrijft hij hen meerdere brieven, o.m. om te waarschuwen voor een terugval in onderworpenheid aan de paus. Heeft Luther die waarschuwing laten klinken omdat hij bespeurde dat met name deze vleugel van de Hussieten weinig meer over had van het oorspronkelijke ideaal van Hus? Bekend is dat juist deze vleugel in minderheid overging tot het Lutheranisme, terwijl het grootste deel vanaf 1524 terugkeerde naar de Rooms-Katholieke Kerk.

Een aantal jaren later zoeken de Boheemse Broeders, waarmee de andere stroming van het Hussitisme, die van de Taborieten, was samen gestroomd, contact met Luther. Luther waardeert hun leven overeenkomstig de Bergrede en hun strenge tucht, maar verschil van inzicht ten aanzien van het Heilig Avondmaal belemmert aansluiting van de Broeders bij de Reformatie. Terwijl Luther ook niet goed raad weet met de doperse inslag die deze beweging kenmerkt.

Van een doorgaande lijn van Hus naar Luther is derhalve geen sprake. De gedachten van Hus leven voor een deel voort, zo niet overgenomen door Luther, dan toch door hem opnieuw vertolkt. In de strijd met Eck heeft het Luther aangenaam verrast dat hij in deze voor hem tot dan onbekende 'ketter' een medestrijder heeft ontmoet. Voor Luther is Hus zonder twijfel een pre-reformator.

Calvijn

Ooit heeft Calvijn (in een brief aan Cranmer) geschreven dat hij wel tien zeeën zou willen oversteken als men hem ten behoeve van de eenheid van de kerk nodig zou hebben. Deze woorden zijn geen loze kreet gebleken. Niet letterlijk, wel figuurlijk heeft Calvijn heel wat afgereisd om de eenheid van de Reformatie in Europa met al zijn kracht te bevorderen.

Met het oog daarop heeft hij een uitgebreide correspondentie opgebouwd met mensen die kortere of langere tijd in Geneve zijn geweest en die gewonnen zijn voor de reformatorische leer. Hij stimuleert en bemoedigt hen in hun vaderland te werken voor de uitbreiding van het rechte geloof en de reformatie van de kerk. Zo is er vanuit Geneve over heel Europa een heel netwerk van contacten van waaruit de invloed en het gezag van Geneve zich kunnen voortplanten.

Uit deze uitgebreide correspondentie wordt duidelijk hoezeer Calvijn verband ziet tussen eenheid en waarheid enerzijds en verdeeldheid en ketterij anderzijds. Eenheid is voor Calvijn eenheid in de waarheid. Als Calvijn alles in het werk stelt om naar kerkelijke eenheid te zoeken, staat bij hem de waarheids vraag voorop. Omgekeerd schept zijns inziens de waarheid de eenheid. Maar ketterij heeft verdeeldheid tot gevolg.

Ook Bohemen behoort tot de vele landen waarmee Calvijn zich heeft bemoeid met het oog op het bevorderen van die eenheid. Dat contact is gevolg van het bezoek dat twee Bohemers in 1540 aan Straatsburg (Calvijn, Bucer) brengen. Hieruit volgt dat Calvijn zich in een brief richt tot de man die vanaf 1532 leider is van de Boheemse Broeders: Johannes Augusta. In deze brief geeft Calvijn uitdrukking aan zijn waardering voor de leer, de tucht en de predikanten van de Boheemse Broeders, terwijl hij voor hun belijdenis veel lof heeft. Wel maakt hij bezwaar tegen hun al te positieve visie op het celibaat. Calvijn eindigt zijn brief met een oproep alles te doen om de eenheid te bewaren. 'De tijden leren ons voldoende, hoe nodig het is, dat wij een hechte eensgezindheid in de Heer bewaren, opdat wij daardoor vereend van geest tegen de duivel en al zijn ordeningen mogen strijden' (geciteerd bij W. Nijenhuis, Calvinus Oecumenicus, 's-Gravenhage 1959, p. 36).

Zijn bemoeienis met Polen brengt Calvijn vanaf 1559 opnieuw in contact met Bohemen. Naar Polen gevluchte Hussieten hebben daar al in het eerste kwart van de 15e eeuw de bodem bereid voor de Reformatie. Boheemse Broeders, in 1548 verdreven en ook naar Polen gevlucht, sluiten hierbij aan. Opnieuw dus een samensmelten van Hussitisme en Boheemse Broeders, nu buiten de grenzen van Bohemen.

De contra-reformatie is in Polen fel. Om die het hoofd te kunnen bieden, zullen de protestanten in Polen de eenheid moeten vinden en bewaren. Dat is nogal een probleem, dat samenhangt met het feit dat de Poolse reformatie is samengestroomd uit drie bronnen: de Boheemse Broeders, Lutheranisme en de Zwitserse reformatie. Het Heilig Avondmaal vormt het voornaamste verschilpunt bij het bevorderen van deze eenheid. Calvijn probeert de partijen te verzoenen door hen de heilloze gevolgen van hun onenigheid te laten zien. Het verschil uit zich met name in de uiteenlopende meningen betreffende het Heilig Avondmaal in de Augsburgse en Boheemse Confessie. Tegen de opvattingen in beide confessies heeft Calvijn bezwaar, hoewel hij zich aan de visie op het Heilig Avondmaal van de Boheemse Broeders het meest verwant weet. Na dit verklaard te hebben, zet hij vervolgens zijn eigen leer betreffende de aanwezigheid van Christus in het Heilig Avondmaal uiteen. Hij meent daarmee een aavulling te hebben gegeven op de belijdenis der Boheemse Broeders, door hem hier 'Valdenses' genoemd.

Een uitnodiging aan de lutheranen om tot vereniging te komen, die in 1557 uitgaat van de synode der Boheemse Broeders en calvinisten, vindt bij de luthersen geen gehoor.

De betrekkingen tussen de Boheemse Broeders en Calvijns volgelingen in Polen ontwikkelt zich evenwel positiever. En als Calvijn nog eens kennis heeft genomen van de belijdenis der Boheemse Broeders geeft hij a Lasco opdracht alles in het werk te stellen om de eenheid met de Boheemse Broeders te bevorderen. Dit resulteert in een unie in 1555.

Duidelijk wordt hieruit dat de Boheemse Broeders vooral aansluiting zochten bij de Reformatie van Straatsburg en Geneve.

Kohlbrugge en Bohemen en Moravië

Kohlbrugge trekt de laatstgenoemde historische lijn door naar de contacten die ontstaan tussen zijn gemeente te Elberfeld, door hem genoemd 'de jongste Gereformeerde gemeente' en de oudste gereformeerde gemeenten in Bohemen die al 'honderd jaren voor Calvijn... reeds alle(hadden) en meer dan Calvijn ingedacht heeft, zodat Calvijn en andere reformatoren zich er toen ter tijd over verwonderden' (H. F. Kohlbrugge aan een vriendin in Utrecht, 12 IV 1865, geciteerd bij W. Balke, Heel het Woord en heel de Kerk, Kampen 1992, p. 94, noot 10).

Voor Kohlbrugge en de zijnen is hiermee het bewijs geleverd dat de gemeente te Elberfeld de enige hervormde gemeente in Pruisen is die de zuivere prediking van het Woord en de gereformeerde kerkorde heeft bewaard. Want juist met de Elberfeldse gemeente zoeken de Boheemse gemeenten contact, zoals ze dat eens deden' met de Reformatie van vooral Straatsburg en Geneve. Hoe zijn deze contacten ontstaan?

Eduard Böhl in Wenen

In het vorige artikel hebben we gezien hoe het de volgelingen van Hus met name in Bohemen en Moravië is vergaan. Een verdrukking van maar liefst 160 jaar liet weinig over van de eens op Hus georiënteerde gemeenten. Niettemin mag het verbazen hoe er na die 160 jaar toch nog sporen te vinden zijn van de vroege Reformatie in Bohemen. Men is zich bewust af te stammen van 'Magister Hus', men gewaagt van 'het geloof dat van de Hussieten is overgeleverd' en spreekt over 'het geloof van de oude Boheemse Broeders'.

Toch is de groei van het klein aantal gemeenten tussen 1781, het jaar dat het einde van de verdrukking inluidt, en 1860 gering en waren de predikanten voor een deel rationalistisch.

Nadien heeft Eduard Böhl een positieve bijdrage aan de vorming van Boheemse predikanten mogen leveren. Deze schoonzoon van Kohlbrugge was van 1864-1900 hoogleraar in de theologie te Wenen en het merendeel van zijn studenten kwam uit Bohemen en Moravië. In de 36 jaar van zijn hoogleraarschap te Wenen heeft hij tal van predikanten van de Boheemse (en Moravische) Broeders gevormd.

Nu waren er al contacten tussen Kohlbrugge en de Boheemse Broeders in Bohemen en Moravië vóór Böhl met zijn hoogleraarschap in Wenen begon. Kohlbrugge had een bijzondere betrekking op de kerk in Bohemen en Moravië vanwege het langdurig lijden dat haar was aangedaan. Hij zelf wist immers uit persoonlijke ondervinding wat vijandschap en vervolging ter willen van de waarheid betekende.

Van half september tot half oktober 1864 maakt Kohlbrugge met zijn schoonzoon Böhl een rondreis langs deze kerken. Men kende hem daar al door zijn preken en hij werd er overal met grote genegenheid als 'een profeet en engel Gods' (W. Balke, a.w. p. 88) ontvangen.

Overal waar Kohlbrugge kwam, sprak hij een opwekkend woord in de ingezonken gemeenten en een bemoedigend woord aan het adres van de predikanten die hij vooral op het hart bond om pal te staan voor de gereformeerde belijdenis.

Niet zonder zegen

Sinds deze reis is er een nauwe band blijven bestaan tussen de Niederlandisch-reformierte Gemeinde te Elbersfeld en de Moravische en Boheemse hervormde kerken, waarbij de Elberfeldse gemeente zich beijverd heeft om de materiële noden van de Boheemse en Moravische gemeenten te lenigen.

Maar daar blijft het niet bij. Er verschijnt een bundel keurstoffen uit Kohlbrugge's preken in het Tsjechisch. Kohlbrugge zelf zorgt ervoor dat de formulieren van a Lasco bekend worden in Bohemen. Deze nauw met Bohemen en Moravië verbonden edelman, was afkomstig uit Polen waar Hussieten en Boheemse Broeders zich buiten Bohemen gevonden hadden en zich oriënteerden op Calvijn. Vooral dient genoemd het feit dat de Heidelbergse Catechismus door Kohlbrugge onder de aandacht van de Kerk in Bohemen en Moriavië is gebracht. Onder de druk van de 160-jarige vervolging was zij geheel en al in de vergetelheid geraakt en dank zij het feit dat Kohlbrugge daarop opmerkzaam maakte, werd ze vertaald in het Tsjechisch en ingevoerd in kerk en school.

Door het werk van prof. Böhl te Wenen en door de invloed van Kohlbrugge vanuit Elberfeld is er in Bohemen een nieuwe opleving gekomen. Van die gezegende invloed gewaagt een Boheemse predikant, die het woord voert bij de herdenking van Kohlbrugge's 100e geboortedag op 16 augustus 1903 te Elberfeld als hij vermeldt dat bij hen alles zich buigt voor het Woord des Heeren.

Contacten tot op heden

Dr. Balke meldt dat de contacten in Bohemen zijn voortgezet door vrienden van Kohlbrugge in Nederland wat o.a. resulteerde in de oprichting van een Boheemse Kas die tot de tweede wereldoorlog heeft bestaan. Terwijl in de tijd van de communistische overheersing vooral ondersteuning is verleend aan de gemeenten in wat tot voor kort Tsjechoslowakije was door de Stichting Hulp Oost-Europa.

Tot besluit

We hebben in deze artikelen ons beziggehouden met een man wiens naam wel, maar wiens leven, werk en invloed tot op heden veel minder bekend is onder ons. Opvallend verschijnsel daarbij is de sterke tegenwerking en verdrukking die deze reformerende beweging kreeg te verduren. Desondanks draagt ze tot op vandaag haar vruchten. Dat is de moedgevende les van deze geschiedenis voor onze tijd van grote zorg over de kerk der reformatie in ons vaderland. Een aambeeld is de kerk...

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Johannes Hus: voorloper van de Reformatie (7, slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's