Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

W. J. van Asselt en E. Deklser (red). De scholastieke Voetius, uitgave Boekencentrum, Zoetermeer 1995, 208 pag., ƒ 39, 90.

De Theologische Faculteit van de Universiteit van Utrecht lijkt haar 'roots' te hebben herontdekt. De laatste jaren komt er steeds meer aandacht voor de theologiebeoefening van de stichter van de Utrechtse Alma Mater, Gisbertus Voetius. Was er enige jaren geleden, toen in 1989 zijn 400e geboortejaar werd herdacht, nog sprake van de 'Onbekende Voetius' nu ligt er onder de titel 'De scholastieke Voetius' de vrucht van zijn bestudering door het 'Werkgezelschap Oude Gereformeerde Theologie' voor ons. Het woord 'scholastiek' heeft bij velen een ongunstige klank. Het staat voor een spitsvondige redeneertrant waarbij de onderscheidingen van menselijke snit het heldere spreken van de Schrift vertroebelen. De scholastiek was de theologische methode van Rome, die door de Reformatie was verlaten, maar die door de orthodoxie van de tweede generatie 'helaas' weer werd gehanteerd. Deze waardering van de scholastieke methode verdient op z'n minst een eerlijke heroverweging, dat is de mening van de scribenten van 'De scholastieke Voetius'. En om direct maar een begin te maken hebben ze enkele karakteristieke disputaties van Voetius vertaald en van een commentaar voorzien. Zo kan de lezer zelf kennis nemen wat voor Voetius de scholastieke theologiebeoefening in de praktijk was. De commentatoren, diverse leden van het werkgezelschap, laten op hun beurt in hun analyses duidelijk zien dat die methode in Voetius' tijd, maar ook vandaag, wel degelijk zin had en wellicht nog heeft. W J. van Asselt en E. Dekker geven een inleidend hoofdstuk over de wijze waarop de disputaties in het theologisch onderwijs van Voetius en zijn tijd functioneerden. Ze stellen dat 'scholastiek' op zich eigenlijk een neutrale term is. Alle nadruk valt bij hen op scholastiek als methode en niet op een bepaalde inhoud. Binnen de gemeenschappelijke denkwereld van die tijd ftinctioneerde de scholastiek als een instrumentarium waarvan theologen uit elkaar bestrijdende kampen toch samen gebruik konden maken. Het ging om 'een gereedschapkist, een instrumentartrium dat iedere student in de middeleeuwen - en in de zeventiende eeuw - als basisvaardigheid moest beheersen'. Bij de beschrijving van de levendige wijze waarop het de disputaties midden in het volle leven van die tijd functioneerde krijgen we een boeiend beeld van het theologisch bedrijf in de zeventiende eeuw. De auteurs nemen met zoveel woorden 'afstand van de visie waarin de theologie van Voetius en zijn tijdgenoten: de gereformeerde scholastiek, wordt beschouwd als een dieptepunt, een verstening, ten opzichte van de 'levende theologie van de Reformatoren' . Voetius heeft zich overigens zelf ook wel in kritische zin over de scholastiek uitgelaten, zeker waar het meer om de inhoud van het theologiseren van de Middeleeuwen ging. Maar: de afwijzing van de inhoud betekende nog geen verwerping van de methode. Formeel aanvaarde Voetius de scholastiek, terwijl hij haar materieel afwees, waar de menselijke filosofie overwicht kreeg over de Schrift.

De vier teksten die van Voetius vertaald zijn gaan achtereenvolgens over 'Gods kennis en wil', over de belangrijke vraag van de relatie van God en de werkelijkheid, die bij schepping, voorzienigheid en predestinatie zo van belang is. De tweede disputatie gaat over Gods macht, waarin hij een veelheid van inzichten over de almacht Gods kundig weet te verwerken. De derde gaat over de belangrijke kwestie van de reikwijdte van Christus' verdienste in het werk van de verzoening en de vierde handelt over de praktijk van het geloof, daarin raken de scholastieke en bevindelijke Voetius elkaar.

Het kennisnemen van de gelovige denkweg van Voetius dwingt respect af, maar zal wellicht niet direct bij iedereen een diepe snaar in het hart raken, ondanks het enthousiasme waarmee zijn studenten van de Utechtse school zich met hun leermeester hebben beziggehouden. De bewondering voor zuivere redenering en terminologie moet je kennelijk wel gegeven zijn. Zonder te zeggen dat Voetius in zijn methode 'onbijbels' zou zijn - integendeel, het blijkt ook bij hem telkens duidelijk dat de Schrift te allen tijde meester dient te zijn over de methode - toch zou het kunnen zijn dat men zich na lezing van dit interessante boek niet aan de indruk kan onttrekken dat de Schriftuurlijke kracht van theologiseren duidelijker aanwezig is, waar de scholastieke methode wat minder prominent blijkt te zijn. Zonder nu direct in een 'vervaltheorie' terecht te komen, waarin de orthodoxie als terugval en afvalligheid werd gezien van de hoogte van de Reformatie, kan toch de reserve blijven bestaan. De verdienste van dit boek is dat er duidelijk wordt gemaakt dat scholastiek vooral een methode is, maar oefent de methode toch niet altijd enige invloed uit op de inhoud? Het mag in Voetius' dagen een bijzonder bruikbaar instrument geweest zijn om het reformatorisch geloofsgoed op verantwoorde wijze te doceren. Men kan er vandaag terecht met veel bewondering kennis van nemen. De vraag is alleen of deze zeventiende eeuwse systematische theologie vandaag zo nog tot ons spreken kan. Het typische is wel dat de opbrengst nog steeds functioneert in het geloofs goed dat in de traditie van de Reformatie en Nadere Reformatie wordt bewaard, zonder dat men overigens de redeneringen volgen kan. Toch valt misschien wel te begrijpen dat de praktische Voetius bekender is gebleven dan de systematische. Deze reserve neemt echter in het geheel niet weg dat er met belangstelling uitgezien kan worden naar nieuwe vruchten aan de boom van deze 'Utrechtse school'. Dat het de moeite waard is om zich in de eigen traditie opnieuw te verdiepen bewijst deze 'luisteroefening' zeer zeker. Voor de enigszins onderlegde theologischgeïnteresseerde lezer is het de moeite waard om mee te lezen en te luisteren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 mei 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 mei 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's