Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechisanten, hoe ga je met hen op weg? (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechisanten, hoe ga je met hen op weg? (1)

12 minuten leestijd

Zoals de laatste jaren gebruikelijk is, zijn er ook dit jaar weer onder auspicieën van de HGJB catecheseavonden gehouden en wel te Zwolle, Nijkerk en Hardinxveld-Giessendam. Op deze avonden staat de bezinning op en motivering tot het geven van catechese centraal. Ze worden bezocht door predikanten en leden van catecheseteams. Dit keer is door de regionale jeugdwerkleiders J. Graveland en G. Glismeijer gesproken over 'catechisanten - hoe werven we ze?', door N. Belo, directeur van de HGJB, is ingegaan op de vraag 'catechisanten - waar zitten ze?' en dr. J. Hoek, staflid HGJB, behandelde de vraag 'Catechisanten hoe ga je met hen op weg?'. In een tweetal afleveringen wordt laatstgenoemde lezing in ons blad geplaatst.

We kijken in deze tijd nu het 'winterwerk' in de gemeenten stil ligt vooruit naar Deo volente een nieuw seizoen. We denken ons even in dat het september is. De catechisanten zijn op uitnodiging weer gekomen om met de predikant catecheet een nieuwe start te maken. Hoe gaat de catecheet nu met de catechisanten op weg? Op deze vraag zou ik willen ingaan door aandacht te geven aan een viertal aspecten: (1) door een relatie met hen aan te gaan; (2) door hun een boodschap te brengen; (3) door hen echte ruimte te bieden; (4) door samen met hen een doel voor ogen te hebben.

1. Relatie

Om als catecheet met je catechisanten samen op weg te gaan, is het nodig dat je ze kent. De herder dient zijn schapen te kennen. Catechiseren is namelijk niet alleen werk van de leraar, maar zeker ook van de herder. We ontmoeten elkaar hier in het verband van de gemeente van Christus, we hebben iets heel bijzonders met elkaar. Er dient pastoraal gecatechiseerd te worden of, anders gezegd, priesterlijk. Heel verhelderend vond ik het pleidooi dat dr. Verboom onlangs gevoerd heeft voor 'priesterlijke catechese' (zie de Waarheidsvriend, 1996, 1 en 2). Hij knoopte daarbij aan bij wat prof. W. Kremer indertijd 'priesterlijke prediking' noemde: prediking die oog heeft voor de situatie van de kerkganger, onderscheidend, troostend en leiding gevend. Ik denk dan graag aan een uitdrukking uit de angelsaksische literatuur over pastoraat: 'start with the patient where you find him'.

Verboom geeft de volgende omschrijving van 'priesterlijke catechese': 'Priesterlijke catechese wil zeggen dat de catecheet een tweerichtingsbeweging maakt tussen God en mens, tussen Woord en werkelijkheid, tussen openbaring en ervaring'. Het gaat om een pendelbeweging tussen de Tora, het richtinggevende en wegwijzende Woord van God, en de mensen die eerst opgezocht moeten worden waar ze zitten en vervolgens bij de hand genomen en in het rechte spoor geleid moeten worden. Wanneer in de geschiedenis van Israël de schriftgeleerden het onderricht gaan overnemen van de priesters, gaat het helemaal mis. De schriftgeleerden zijn helemaal gefocust op hun eigen minutieuze onderscheidingen en haarkloverijen en verliezen de mensen in hun concrete situatie uit het oog. Deze valse herders weiden zichzelf, terwijl de mensen zijn als schapen die geen herder hebben. Hoe vaak zal dat ook niet gebeurd zijn bij catecheten die aan de catechisanten opgewarmde catechismuspreken of zelfs min of meer populaire colleges dogmatiek hebben voorgezet? Het is niet goed wanneer de catecheet alleen maar gericht is op het te behalen leerresultaat en weinig of geen aandacht heeft voor het leerproces. Het gaat hierbij zowel om goede didactische vaardigheden als om de benodigde pastorale habitus.

De priesterlijke catecheet neemt de jongere, de catechisant in zijn of haar situatie volstrekt serieus. Daarom is het ook zo belangrijk iets te weten van de verschilende jeugdculturen. Maar dat kan dan allemaal nog behoorlijk abstract en afstandelijk blijven. De grote vraag is: Vindt er werkelijk een ontmoeting plaats tussen catecheet en catechisant? Springt er een vonk over? De grote voorwaarde is dat de catecheet de catechisanten werkelijk wil leren kennen. Dat heeft te maken met de manier waarop hij of zij naar ze kijkt. Kijk je priesterlijk en dus herderlijk naar ze of objectiverend? Ik las onlangs het boek van prof. dr. W. ter Horst, Wijs me de weg! Hij spreekt over de opvoeder die liefheeft en stelt die tegenover een ouder of leerkracht die alleen maar objectiverend naar het kind, de leerling kijkt. Ik citeer, en u kunt dan in dit citaat voor kind en leerkracht gerust catechisant en catecheet invullen: 'Het ontgaat een kind niet hoe een opvoeder kijkt. Als een leerling haar leerkracht voor de eerste keer onder de ogen komt, kan ze door zijn manier van kijken, tot een 'object' worden gemaakt - een ding, een bundel verschijnselen - dat afstandelijk wordt 'geobserveerd'. Maar zijn ogen kunnen ook zeggen: 'Fijn dat je er bent en nu gaan we er samen iets moois van maken.' Zoiets wordt door een kind feilloos geregistreerd en het is bepalend voor de toekomst die ze samen tegemoet gaan' (a.w., 14/15).

Wie zo de catechisanten benadert in openheid voor het eigene van elke catechisant afzonderlijk, zal ze ook willen leren kennen door met hen in gesprek te komen. De mogelijkheden daartoe? Een voorstelronde bij het begin van de catecheseperiode (hierbij kan ook gebruik worden gemaakt van een formuliertje om gegevens te verzamelen die je dan vervolgens als catecheet je eigen dient te maken), het dialogisch element tijdens de lessen, persoonlijke gesprekken of gesprekken met telkens een paar catechisanten tegelijk, door huisbezoek de thuissituatie leren kennen, pastoraal inspelen op bijzondere persoonlijke omstandigheden, via ontspanningsmomenten (bijv. een excursie, een gezellige avond) elkaar ook buiten het catechisatieuur, op informele wijze, leren kennen.

Ik weet het: dit alles vraagt veel tijd en lijkt voor met name veel predikanten die vele uren catechese per week te geven hebben naast zoveel andere werkzaamheden een onhaalbaar ideaal. Persoonlijk ben ik er ook in tekortgeschoten in de jaren als gemeentepredikant, zeker in mijn grote tweede gemeente. Maar de grote en beslissende vraag is: hebben we als catecheten de oprechte intentie om zo onze catechisanten te leren kermen en zoeken we zo wegen om dit in elk geval zoveel mogelijk te realiseren? Is hier ook niet een extra reden om aan het instellen van catecheseteams te denken? Catechiseren 'sec' zou je als gemeentepredikant nog wel alleen kunnen: elke groep drie kwartier en tussendoor nauwelijks tijd om koffie te drinken, laat staan om tot een persoonlijk contact te komen. En dat twee, drie avonden achter elkaar, terwijl de kerkenraad misschien heel tevreden is omdat dominee de catechese helemaal vóór eigen rekening neemt.

Maar geef je catechese een bredere en daarom ook pastoraal en priesterlijk gekleurde invulling, dan zul je beperkingen moeten aanbrengen en het werk over meer mensen moeten spreiden. De groepen moeten kleiner, de begeleiding intenser. Dat is een kwestie van investeren in kwaliteit van catechese. Het lijkt mij bepaald geen overbodige luxe. Laatst hoorde ik nog weer van een catechisant die een seizoen lang trouw elke week de lessen had bijgewoond: 'die dominee kent ons niet eens, hij weet amper onze naam, hij weet niet hoe wij denken en waar we mee bezig zijn.' Als de catecheet volstrekt buiten de leefwereld van de catechisanten blijft, hoe kan hij de bijbelse boodschap dan in hun leefwereld transponeren?

Ik vind dat een signaal dat niet ernstig genoeg kan worden genomen. Meer dan ooit is de leeftijdsperiode waarin onze catechisanten zich bevinden van kritische aard. Meer dan ooit komt het erop aan de kansen die ons geboden worden doordat we ze nog via de catechese kunnen ontmoeten, aan te grijpen en uit te buiten. Een predikant schreef eens dat hij bij het maken van zijn preken altijd een foto van enkele van zijn gemeenteleden op zijn bureau had staan om hen toch maar goed in het oog te blijven houden. Laat de catecheet zo niet letterlijk, dan toch wezenlijk hetzelfde doen bij de voorbereiding van de lessen. Vanuit de voorbede voor onze catechisanten, waarbij we hen in ons hart hebben, zal de catechese pastoraal en priesterlijk zijn.

2. Boodschap

Dit wordt vaak als een tegenstelling gezien, of op z'n minst als iets wat op gespannen voet staat met het eerste gezichtspunt. Of je geeft stevig les en laat zoveel mogelijk uit het hoofd leren (directief) of je legt alle nadruk op het dialogische en het ontmoetingsaspect en komt dan uit bij vooral gezellige catechisatielessen waarbij het niet meer zo belangrijk is dat catechisanten wat leren, als ze maar een goede relatie hebben met de catecheet en hopelijk via hem of haar met de gemeente (vrij onderwijs). Er zijn catecheten die in de praktijk hun doelstelling naar dit niveau hebben verlegd: 'als ze mij maar een aardige vent vinden en als ze maar het gevoel hebben dat ze met hun meningen en opvattingen serieus genomen worden in de kerk. Later komt er dan hopelijk weer een tijd dat ze meer open staan voor de leerinhoud, voor wat je vanuit het christelijk belijden zou willen overdragen'.

Voor mij is dit een onacceptabel doorslaan van de pool van een monologische catechese, die door eenrichtingsverkeer werd gekenmerkt en vrijwel alleen cognitief gericht was (dus: de catechisanten bepaalde formuleringen uit het hoofd laten leren en laten opzeggen) naar een vrijblijvend gespreksplatform, een uitwisseling van meningen, waar geen richting wij zing meer in zit.

Ik kom nog eens terug op het verhaal van Verboom over 'priesterlijke catechese'. Hij spreekt van een tweerichtingsbeweging, anders gezegd: een bipolariteit. Priesters zijn levenslang leerlingen van de Schrift, die wonen in het Woord. De schatten die uit de schachten van de Schrift zijn opgedolven, brengen ze in verbinding met het leven van de mens van vandaag in diens concrete situatie. 'Jongeren hebben niets aan een catechese die niet uitgaat van de Schriften. Alleen een bijbelse catechese, cirkelend rondom de Priester Jezus, rondom zijn offer voor ons, is priesterlijke catechese. De priester-catecheet zegt: kijk, dit zijn nu de inzettingen en de rechten van de Heere, zoals ik ze zelf uit de mond van de enige Hogepriester Jezus Christus vernomen heb.'

Ik onderschrijf van harte die toch scherpe woorden van Verboom dat jongeren niets hebben aan een bijbelarme catechese. Ook daarover heb ik meer dan eens klachten gehoord van jongelui die eenvoudig zeggen: 'Ik leer daar niets, het is al net zo vrijblijvend als het klassegesprek tijdens de godsdienstles. Die vindt dit en een ander vindt dat, maar je komt nergens uit.' Wanneer we een pleidooi voeren voor aansluiting bij de beginsituatie van de catechisanten, dan betekent dat allerminst dat de boodschap zou moeten worden aangepast aan wat er bij de doelgroep leeft. Het kan heel goed zijn dat we een boodschap overdragen die haaks staat op de communis opinio in de groep, maar we moeten het dan wel doen op een wijze die past in het referentiekader van de catechisanten, anders spreken we boven hun hoofden uit in voor hen onverstaanbare taal. Didactische aansluiting is niet hetzelfde als inhoudelijke aansluiting, Menschentreue staat niet op gespannen voet met Sachtreue (vgl. Dr. G. D. J. Dingemans, In de leerschool van het geloof, 254, 255).

Ik pleit ervoor dat de catecheet met de catechisanten heel duidelijke afspraken maakt over de aard van de catechese. We zijn met elkaar bezig op het erf van Gods genadeverbond. We bevinden ons op het traject tussen enerzijds de doop waarin God de hand naar de catéchisant heeft uitgestoken, en anderzijds de belijdenis van het persoonlijk geloof waarmee de catéchisant de Heere de hand zal geven. Aan de ene kant zien we de doopvont staan, aan de andere kant verschijnt de avondmaalstafel. Daarom bidden we met elkaar, gaat steevast de Bijbel open en zingen we het geestelijk lied. Openheid volop, vrijblijvendheid exit. Er is ook een jaren omspannend leerplan waarin de catechisanten inzicht krijgen, zodat ze weten wat de leerroute is en welke de leerdoelen zijn. Maar hoe dan verder? Het boekje afwerken met van tijd tot tijd een vrij onderwerp voor de afwisseling? Dat kan, maar het lijkt mij niet ideaal. Het wekt een beetje de indruk van een gebakje als beloning na weer een aantal weken taaie kost. Mooier zou zijn als de catecheet de methode zo weet te gebruiken dat de catechisanten de ervaring hebben dat het om hun vragen gaat. Dat kan worden bevorderd door aan het begin van het seizoen die eigen vragen te inventariseren. Sommige catechisanten zullen vrijmoedig in de groep spuien waarover ze het willen hebben, anderen helpen we door voor de volgende keer als huiswerk op te geven: schrijf op een briefje, eventueel anoniem, drie onderwerpen die volgens jou deze winter op de catechisatie moeten worden behandeld. De catecheet kan rustig bekijken hoe hij verbindingen kan leggen met onderwerpen die in de methode volgens het leerplan aan de orde komen, hij kan aan de hand van de vragen uitstapjes maken waarbij hij de methode even laat voor wat deze is, maar hij doet er ook goed aan om in het kader van de onderlinge afspraken zelf de relevantie aan te geven van de hoofdstukken uit de methode waar de jongeren niet op hebben 'ingetekend'. Juist in het kader van onderling afspraken maken, kan dat heel goed worden ingebracht: jongelui, jullie hebben aandacht gevraagd voor een aantal onderwerpen, ik vind het van mijn kant om die en die redenen belangrijk om ook enkele andere onderwerpen te behandelen.'

Wanneer zo de afspraken over de onderwerpen zijn gemaakt, is het vervolgens van belang bij elk onderwerp de raakvlakken met de leefwereld van de jongeren nadrukkelijk te bedenken. En open te blijven staan voor wat er onderweg vanuit de catechisanten aan aandachtspunten en vragen wordt aangedragen. Bij de voorbereiding van de catecheselessen moet de vertolking evenveel aandacht krijgen als de verklaring, de didactische aspecten evenveel als de pastorale. In de praktijk hebben we nog al eens de neiging om wel dogmatieken en catechismusverklaringen na te zoeken om de geloofsleer zo zuiver mogelijk over te kunnen brengen, maar te weinig na te denken over de kontaktpunten met de leefwereld van onze catechisanten. Verrassend is altijd weer de actualiteit van het Woord Gods. Begin maar gerust met een stukje uit de Bijbel: lees het samen, vraag welke associaties het oproept, heb zelf het een en ander paraat om de eigentijdse leefwereld te confronteren met het bijbelgedeelte. Zo ontstaat er openheid voor cognitieve elementen in de catechese. Waarom zou je op een gegeven moment niet gewoon een aantal kernpunten dicteren? Als je maar samen bij de stof bent aangekomen en de aantekeningen niet als onbegrepen fonnules worden neergepend.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Catechisanten, hoe ga je met hen op weg? (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's