Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jodocus van Lodenstein, een navolger van Christus (1)

Bekijk het origineel

Jodocus van Lodenstein, een navolger van Christus (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Levensloop

Jodocus van Lodenstein komt uit een oud en aanzienlijk geslacht en werd in een vroom gezin opgevoed. Hij is in 1620 in Delft geboren en daar in de Oude Kerk gedoopt. Door zijn afkomst en opvoeding is Van Lodenstein altijd een aristocraat gebleven met een deftig voorkomen.

In 1636 begint zijn studie theologie in Utrecht. Met een praktisch bezwaar: Jodocus is niet vlot in het spreken, zodat men geen toekomstig kanselredenaar in hem ziet. Blijkbaar is de spraakstoornis een jeugdkwaal, want later horen we er niets meer van. De hoogleraar in Utrecht die veel invloed op hem heeft, is Voetius. Na Utrecht volgt een periode aan de academie te Franeker. Hier woont student Van Lodenstein bij professor Coccejus. Hij bekwaamt zich in de oosterse talen.

Van Lodenstein was geleerd. Hij sprak vlot Latijn en kende ook Frans, Duits en Engels. Ook zijn muzikale kennis mag vermeld worden.

Zoetermeer wordt in 1644 de eerste gemeente. In deze gemeente heeft Van Lodenstein het niet gemakkelijk gehad. Zes jaren heeft hij zich als een brandende kaars verteerd. Er zijn malcontenten. Zij vinden hem 'ongesont in de leere'. Maar hun kritiek heeft in concreto weinig om het lijf. Van Lodenstein gaat vrijuit.

In 1650 komt een beroep uit Sluis. Van Lodenstein neemt dit beroep aan. In Sluis hebben de gemeenteleden waardering voor zijn preken.

Vanaf 1653 is hij predikant in Utrecht. In de eerste jaren van zijn ambtsperiode treedt hij niet op de voorgrond, maar wijdt hij zich geheel aan zijn ambtswerk. De gemeente heeft een dominee met een pastorale ijver.

In Utrecht woonde Van Lodenstein buiten de stad. Daar vond hij de rust voor meditatie en hield hij huisgodsdienstoefening. Van Lodenstein had een zwakke gezondheid. Zijn dagindeling was gedisciplineerd. Hij nam weinig slaap. Altijd stond Van Lodenstein vroeg op.

De maaltijden waren sober. Vlees gebruikte hij weinig en hij dronk bijna geen wijn. In kleding en huisraad zocht hij geen luxe. Hoewel Van Lodenstein het huwelijk prijst als een Goddelijke instelling, kiest hij vrijwillig voor het celibaat. Ongehinderd door de zorgen vóór een vrouw en kinderen, kan hij zich geheel wijden aan zijn ambtelijk werk.

Van Lodenstein was rijk, maar wist uit te delen. Hij vergat de armen niet. In 1677 is de man met een bijzondere vroomheid overleden. Tijdgenoten kenden zijn soberheid, diepe ernst, grote eenvoud en zelfverloochening. Van Lodenstein is gestorven zoals hij heeft geleefd: buigend onder de wil van God. Kalm en waardig.

Tijdsomstandigheden

De zeventiende eeuw wordt bij ons de Gouden Eeuw genoemd. We denken aan een ongehoorde bloei van cultuur en wetenschappen in Nederland. Ik noem beroemde namen: Leeghwater, een waterbouwkundige, Hugo de Groot, een rechtsgeleerde, Spinoza, een filosoof, Rembrandt, een schilder, Joost van den Vondel, een dichter en J. R Sweelinck, een componist.

In de samenleving waren grote verschillen. Een groot deel van het volk bevindt zich onder het bestaansminimum. Anderen bezitten een overdadige luxe. Van Lodenstein hekelt het sociale onrecht onder het volk. Opvallend is dat hij het economisch leven daarbij trekt. Velen die behoren tot de laagste klas van het volk zijn werkeloos.

In 1664 heerst er een pestziekte in Utrecht. Van Lodenstein gaat van bed tot bed. Hij helpt ook daadwerkelijk door vlees te geven.

Van Lodenstein beschuldigt de overheid, het volk en de kerk, dat zij niets of te weinig doen voor de zending. Zelf leeft hij mee met de vervolgde kerk in Frankrijk en spant hij zich in om haar te helpen. Zeer verdienstelijk heeft hij zich gemaakt voor de gruwelijk vervolgde Waldenzen in Piemont. Hij organiseert in Utrecht collecten en kan aanzienlijke bedragen aan hen overmaken.

Van Lodenstein heeft kritiek op geesteloze predikanten. Veel predikanten zijn lauw, vreesachtig en hoogmoedig. Ze zijn pluimstrijkers.

We kunnen deze periode verder typeren met het woord 'zelfgenoegzaamheid'. De zelfgenoegzaamheid leidde tot verstarring, de verstarring tot sleur, de sleur tot onverschilligheid. Reactie tegen deze vervlakking kwam van predikanten, die de nadruk legden op de persoonlijke toeëigening van het heil, opriepen zich van overvloed te onthouden en aanspoorden om zich vooral open te stellen voor de Heilige Geest.

Een vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie

Van Lodenstein is één van de duidelijkste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie. De Nadere Reformatie is niet bedoeld als een correctie van de Reformatie, maar als voortgaande Reformatie in hetzelfde spoor. Ecclesia reformata quia reformanda (de kerk is hervormd om hervormd te worden). Jarenlang heeft Van Lodenstein zich in de kerkenraad, op de kansel en in zijn wijkgemeente door een ingetogen levenswandel voor een Nadere Reformatie ingezet. Want de Gereformeerde kerk is nog niet genoeg gezuiverd. Hij ijverde voor de doorwerking van de reformatorische beginselen in het volksleven en bestreed daarom allerlei volkszonden van zijn tijd zoals: luxe, dronkenschap, kermisbezoek, dobbelspel, zondagsontheiliging, huwelijksontrouw en andere inbreuken op de christelijke levensstijl. Maar zijn protest was ook tegen lippengeloof en 'paapse stoutigheden'. Letterkennis zag Van Lodenstein als de grootste bedreiging van het Gereformeerde geloofsleven. Er is een inhoudelijk verschil tussen letterkennis en geestelijke kennis. Letterkennis is tevreden met de buitenkant. Men bezit wel de woorden van de Waarheid, maar niet de Waarheid van de woorden. Geestelijke kennis is een kennis die met het hart gevoeld en genoten wordt.

Hij drong aan op preciesheid. Preciesheid is de consequent-principiële Calvinistische levenshouding. Ter ere van God behoort het leven zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht te worden met de Heilige Schrift. De kern van de praktijk van de godzaligheid is de persoonlijke gemeenschap met God in Christus. Het bevindelijk leven wordt niet door studie, maar door Gods Geest verkregen. Van Lodenstein zag het als zijn roeping een correctie aan te brengen in het zeer onzuiver Calvinisme van zijn dagen. Het betreft zowel het publieke als het persoonlijke leven. Tegenover de karikatuur van de bevinding stelt hij de onmisbaarheid van de geestelijke ervaring.

Het hoofdwerk van Van Lodenstein, de 'Beschouwinge van Zion', geeft ons een inzicht in de treurige toestand van de Gereformeerde Kerk. Hij bespreekt aan de hand van de actuele situatie in de kerk en in de staat over misstanden die hij om zich heen ziet. Van Lodenstein doet dit in de vorm van een gesprek. Het boek bevat tien gesprekken tussen predikant Urbanus, in wie men Van Lodenstein herkent, en de ouderlingen Stefanus en Ahikam.

Vriendenkring

Van Lodenstein had in Utrecht een hechte verbondenheid met Gisbertus Voetius. Voetius was hoogleraar aan de Utrechtse Hogeschool en een man van grote geleerdheid, hij wil zowel de wetenschap als de vroomheid dienen. Voetius heeft Utrecht gemaakt tot een brandpunt van een Nadere Reformatie. Van Lodenstein wordt de zuiverste vertolker van Voetius' bedoelingen genoemd. In zijn prediking is hij minder schematisch dan Voetius.

Jean de Labadie heeft een diepe indruk op Van Lodenstein gemaakt. Deze geweldige prediker stond in Middelburg. Door zijn boeteprediking, strenge censuur en intensieve zielszorg kreeg hij veel invloed. In Amsterdam stichtte De Labadie een huisgemeente, die uit echte, wedergeboren Christenen bestaat. Naar het model van de vroege Christengemeente. 'Een schaapskooi bestaat uit schapen, niet uit varkens'. Van Lodenstein noemt hem een 'man Gods'. Maar hoe scherp hij ook de Gereformeerde volkskerk heeft bekritiseerd, van een afscheiding van haar wil hij niets weten. Een kerk van enkel wedergeborenen wijst hij af. Hij voelt zich mede schuldig aan de nood van zijn kerk en kan haar daarom niet verlaten. Hij heeft mede schuld aan de brand in de kerk en is verplicht die te helpen blussen. Van Lodenstein heeft dus een afkeer van separatisme. Zijn respect voor de 'man Gods' heeft hem niet aangezet de Gereformeerde Kerk te verlaten. Wel beschouwt hij De Labadie ondanks diens breuk met de kerk als een broeder en stemt met hem ten aanzien van zijn visie op het Heilig Avondmaal overeen.

In Utrecht heeft Van Lodenstein Anna Maria van Schuurman ontmoet. Anna Maria blonk uit in talenstudie. Zij was zeer begaafd in wetenschap en kunst. Vele vorsten en wetenschapsmensen hebben deze geleerde vrouw bezocht in haar huis achter de Dom. Anna Maria volgde De Labadie naar Amsterdam. Dit gaf een breuk met de kerk en de wetenschap.

Justus van den Bogaard was de boezemvriend van Van Lodenstein. Zij zijn aan elkaar verbonden als David en Jonathan. Hun vriendschap is te begrijpen. Van den Bogaard was bij uitstek een bevindelijke prediker.

Ds. Abraham van de Velde en ds. Johannes Teellinck maakten deel uit van de vriendenkring. Zij waren in Utrecht collega's van Van Lodenstein. Beide predikanten krijgen van de vroedschap en Staten het bevel de stad en de provincie te verlaten met het verbod er niet zonder speciale toestemming in terug te keren. Hun uitzetting heeft te maken met een twist tussen de kerkenraad en de overheid over de Utrechtse geestelijke goederen die niet ten bate van de Gereformeerde Kerk werden besteed. Van Lodenstein heeft zijn vriend Jakobus Koelman, die uit het ambt ontzet is vanwege zijn verzet tegen de formulierendwang, niet in de steek gelaten. Hij deelt met Koelman het bezwaar gebonden te zijn aan de liturgische Formulieren. Van Lodenstein vat de Formulieren slechts als voorbeelden op, maar dan ter vrije navolging. Het letterlijk naspreken ervan ziet hij als één van de oorzaken van de heersende dodigheid in de kerk. Ook keurt Van Lodenstein met Koelman het houden van christelijke feestdagen af.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Jodocus van Lodenstein, een navolger van Christus (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's