Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jodocus van Lodenstein, een navolger van Christus (2)

Bekijk het origineel

Jodocus van Lodenstein, een navolger van Christus (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prediking en catechese

De preken van Van Lodenstein zijn eenvoudig, actueel en levendig. We kunnen hem een boeteprediker noemen, omdat hij de zonden in het leven concreet aanwees. Zijn tijdgenoten waardeerden de vlijmscherpe analyses van misstanden in de kerk niet. Ze gaven deze boeteprediker de titel 'Lodesteen'.

'Den liefdeloozen Lode-steen

Van Liefde koud als lood en steen'.

De laster en de kritiek hebben Van Lodenstein pijn gedaan. H. van Rijp vertelt in een lijkrede, welke indruk de prediking van Van Lodenstein op hem heeft gemaakt. 'Ik geloof, dat de apostelen zo gepreekt hebben.'

Met de Wet bestraft hij schijn-en sleurchristenen. Steeds komt het kardinale verschil tussen naam-en ware christenen naar voren. Van Lodenstein veroordeelt predikers die de gemeente nivellerend over één kam scheren en haar aanspreken, alsof zij alleen uit kinderen van God bestaat. Want er is onderscheid tussen onwedergeborenen en Gods kinderen.

Maar de verkondiging van het Evangelie ontbreekt niet. Voor ieder zondaar is langs de weg van geloof en bekering alles bij God te krijgen. Hij moedigt de onbekeerden aan om werk van hun bekering te maken en roept de twijfelenden op gebruik te maken van Gods beloften en de bekommerden om de Heere te verwachten. Op zijn sterfbed getuigt Van Lodenstein van dit 'nochtans van het geloof. 'Men moet geloven dat God goed en algenoegzaam is; ik gevoel niet, maar weet dat in de Heere Jezus een volheid van genade is, en ik leg mij neer op dit zoutverbond, dat onveranderlijk is. Op Uw zaligheid wacht ik, o Heere'.

In de toepassing van zijn preken legt Van Lodenstein het accent op de vruchten van het geloof en gaat hij nader in op de standen van het geloofsleven.

Zijn preken werden door 'vrome' toehoorders' tijdens kerkdiensten opgeschreven. Ze zijn niet door hemzelf, maar na zijn dood door anderen uitgegeven.

Van Lodenstein gaf veel uren catechisatie. Niet alleen voor de jeugd, maar ook voor volwassenen. Hij behandelt het 'Mergh der Ghodtgeleerdheydt' van Amesius en de 'Sleutel' der Devotie van Willem Teellinck. De catechisatieuren hadden de bedoeling het geestelijk leven van de gemeenteleden te verdiepen. Van Lodenstein klaagt veel over de catechisanten. Zij kennen de 'Tale Canaans' niet, omdat deze hun van huis uit niet wordt bijgebracht.

Mysticus

Van Lodenstein is de Nederlandse mysticus van de Gouden Eeuw.

Hij is een gereformeerd mysticus, die de relatie met de middeleeuwse mystiek kritisch vasthoudt. Er is een aansluiting bij mystieke stromingen in de late Middeleeuwen, waarvan Johannes Tauler en Thomas a Kempis goede vertegenwoordigers zijn. Zelf gaat Van Lodenstein bescheiden om met zijn mystieke ervaringen. Hij pronkt er niet mee. Van Lodenstein kwam in het gebed als een miertje of wormpje tot de Heere. Voor God is hij een dode hond.

Hij erkent dat sommige mystieke termen zoals vernietiging, verdrinken en genieting van God misverstand kunnen wekken. Maar die bepaalde uitdrukkingen doen geen afbreuk aan de mystieke theologie op zichzelf. Daarom maakt Van Lodenstein gebruik van beelden en termen uit de middeleeuwse mystiek. Door de overname van elementen uit de middeleeuwse mystiek heeft hij aanleiding gegeven tot verwarring over zijn persoon. Maar alle ervaringen moeten we volgens hem toetsen aan de gereformeerde belijdenisgeschriften. Van Lodenstein zoekt dus een mystiek die met de gereformeerde leer overeenstemt. Een mystiek die hiervan afwijkt, wijst hij af. Van Lodenstein wil als gereformeerd theoloog schriftuurlijk zijn. De levende gemeenschap met God door het Woord is voor hem zijn leven lang alpha en omega.

Draagt zijn mystiek niet een pantheïstische kleur waarbij de grenzen tussen God en Zijn schepping vervagen? Er zijn inderdaad uitdrukkingen, die erop lijken alsof hij heel dicht bij een mystieke eenwording van God en mens komt. Maar Van Lodenstein is teveel calvinist om grenzen te overschrijden, die niet overschreden mogen worden. Hij kent de oneindige afstand tussen God en de mens. God blijft God. Het schepsel blijft schepsel. Deze distantie blijft intact. Gods Woord is bron en maatstaif van het geloof.

Van Lodenstein legt de nadruk op de werkelijke gemeenschap met de persoon van Christus. Hij heeft in zijn preken een liefde voor het Hooglied. Voor de liefdesrelatie van Christus en de ziel. Een wezenlijk kenmerk van de Hoogliedmystiek is de figuur van de lijdende en triomferende Jezus. Dat kenmerk komt in de liederen sterk naar voren. Op zijn sterfbed citeert Van Lodenstein een woord uit het Hooglied.

Mystiek is nauw met de ethiek verbonden. Mystiek als de vreugdevolle gemeenschap met God die door zijn Geest het hart vernieuwt en ethiek als beleefde waarheid, gevoed vanuit een door de Geest wedergeboren hart. Daarom horen wij Van Lodenstein steeds oproepen tot gehoorzaamheid aan Gods geboden, tot hulpbetoon aan de armen en tot een zelfverloochende dienst aan zieken.

Levensheiliging

Niemand van de mannen van de Nadere Reformatie heeft zo hartstochtelijk op een heilig leven aangedrongen als Van Lodenstein. In zijn geloofsleven neemt de levensheiliging een overwegende plaats in. Levenskracht put hij uit de verborgen omgang met de Heere. Zijn liefste wens is in de navolging van Christus te mogen delen in Diens heiligheid. Jezus is voor hem een voorbeeld:

Heilig mij, heilig mij, Ik moet Jesu, zijn als Gij. Heilig mij, heilig mij: Ik moet heilig zijn als Gij.

De verzoening en de rechtvaardiging hebben bij Van Lodenstein niet het laatste woord. Het gaat om de heiliging die voortvloeit uit de persoonlijke vereniging met Christus door de werking van de Heilige Geest. De heiliging komt op de voorgrond en geldt voor alle terreinen van het leven. De leer zonder het leven is niets.

Van Lodenstein ziet de rechtvaardiging als het middel om tot de heiliging te komen. Naar zijn overtuiging is dit geheel in overeenstemming met wat Paulus leert in de brief aan de Romeinen en de Galaten. We kunnen zeggen dat hij de christelijke levenswandel beschouwt als een onderscheidingsteken van de kinderen van God.

Critici vinden dat het evenwicht tussen rechtvaardiging en heiliging bij Van Lodenstein wordt verstoord. Door sterk de klemtoon te leggen op een godvruchtig leven zou hij voorbijgaan aan de reformatorische leer van de rechtvaardiging door het geloof alleen en uit genade alleen. Daardoor wordt de reformatorische geloofshouding in zijn denken verzwakt. Met zijn levensheiliging leert Van Lodenstein geen perfectionisme. Gods kinderen zijn niet volmaakt. Deze kwestie komt aan de orde in zijn boek 'Weeg-schale der onvolmaacktheden'. Hij legt het leven van Gods kinderen in de zuivere weegschaal van Gods Woord. Wie van de gelovigen kan dan zeggen dat hij niet afvalt ter rechter of ter linker zijde?

'God het al, het schepsel nietsmetal' is een kernpunt in de theologie van Van Lodenstein. Want God vraagt van de mens totale verloochening. Dan maakt de egocentrische levensopvatting plaats voor de gerichtheid op God. Het 'ik' gaat onder en verliest zich in God.

In de zeventiende eeuw was het 'tot-nietworden' een centraal thema in de katholieke mystiek. Vooral in de fransciscaanse vroomheid. Van Lodenstein heeft elementen van de katholieke mystiek samengevoegd met het calvinisme.

Het 'tot-niet-worden' heet in de gereformeerde belijdenis bekering. Deze omvat het afsterven van de oude en de opstanding van de nieuwe mens. Het sterven aan zichzelf is een wezenlijk deel van de bekering en in het christenleven een voortdurend proces. Bekering, d.w.z de totale gerichtheid op God, is de toegang tot een heilig leven. Zonder bekering van het leven, zonder vernieuwing van het hart, blijft men steken in lippengeloof en geesteloosheid.

Visie op de Sacramenten

Met zijn visie op rechtvaardiging en heiliging hangt samen, dat Van Lodenstein moeite kreeg met het bedienen van de Sacramenten. Evenals Jacobus Koelman gevoelde hij zich bezwaard de Doop aan kinderen van niet-gelovige ouders te bedienen. Want de dooppraktijk is te slap.

Van Lodenstein maakte in zijn laatste levensjaren een verandering in een doopvraag. De doopouders belijden dat hun kinderen, hoewel ze in zonden ontvangen en geboren zijn, in Christus geheiligd zijn. Hij verving het woord zijn door worden. Van Lodenstein vroeg de ouders dus te belijden, dat hun kinderen in Christus geheiligd worden. Dit is een essentieel verschil. Overeenkomstig het denken van Van Lodenstein is men slechts geheiligd, wanneer de wedergeboorte uit een aan God toegewijd leven blijkt. Maar bij pasgeboren kinderen is dat onmogelijk.

Van Lodenstein heeft zich ingespannen voor de heiligheid van de tafel des Heeren. Als voorwaarde stelde hij dat alleen Gods kinderen mogen aangaan, omdat zij geestelijk leven bezitten. Juist de viering van het Heilig Avondmaal leidt tot een ontmoeting met Koning Jezus en de aanschouwing van de kostelijke heerlijkheid in Zijn binnenkamer.

Het deelnemen aan het Avondmaal door geesteloze gemeenteleden bracht hem in gewetensnood. Het leek alsof een emmer met koud water over zijn hart gegoten werd. Van Lodenstein stond voor deze vraag: Hoe kan ik het Avondmaal houden met sleurchristenen en openbare zondaren, bij wie van levensheiliging niets is te zien? Het werd hem onmogelijk het Heilig Avondmaal aan onbekeerden en openbare huichelaars uit te delen. Het Avondmaal is een paardenstal geworden. De kritiek op de Avondmaalspraktijk verwoordt hij met de volgende klacht: 'de onreyne dieren komen daar in/ en het stinkter van vuyligheyd/ soo dat Gods kinderen daar nauwelijks durven komen'. Tenslotte kwam Van Lodenstein zelf niet meer en weigerde hij nog langer het Avondmaal te bedienen. Zijn gewetensbezwaar werd stilzwijgend gerespecteerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Jodocus van Lodenstein, een navolger van Christus (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's