Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de school van Salomo (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de school van Salomo (3)

'De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid' Over het bijbelboek Spreuken

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

'De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid' Over het bijbelboek Spreuken

De Wijsheid als Persoon

In dit derde artikel willen we nagaan wie de Wijsheid is, Die ons door Salomo als Persoon wordt voorgesteld. We gaan dan vooral te rade bij de hoofdstukken 1 tot en met 9, en in het bijzonder bij hoofdstuk 8. Als we deze hoofdstukken immers aandachtig lezen, treft het ons dat de Wijsheid heel persoonlijk het Woord tot ons richt. En wij vragen ons af: Wie is toch deze Persoon? Is deze Wijsheid een mens? Is deze Wijsheid God?

Mogen we wat voorbeelden noemen? We lezen in Spreuken 1 'De opperste Wijsheid roept overlaid daar buiten; Zij verheft Haar stem op de straten' (vers. 20). Verder lezen we in hoofdstuk 1 'Keert u tot Mijn bestraffing; ziet, Ik zal Mijn Geest ulieden overvloediglijk uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken (vers 23).

We lezen in hoofdstuk 8 'Roept de Wijsheid niet, en verheft niet de Verstandigheid Haar stem? (vers 1). 'Ik ben van eeuwigheid af gezalfd geweest; van de aanvang, van de oudheden der aarde aan' (vers 23). 'Toen was Ik een voedsterling bij Hem, en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende; spelende in de wereld Zijns aardrijks, en Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen ' (verzen 30-31).

Wie is toch deze opperste Wijsheid, Die Haar huis gebouwd heeft en door Wie onze dagen vermenigvuldigd worden (vergelijk hoofdstuk 9)? Wie is toch deze Wijsheid, Die aan hen, die Haar vinden, het leven geeft? Dit alles kan toch niet van een zondig mensenkind worden gezegd? Wie hier denkt aan een of andere gnostische mythe moet wel met blindheid geslagen zijn.

Hypostase of personificatie?

Voor een antwoord op de vraag wie de Persoon van de Wijsheid is, moeten we een andere kwestie opwerpen. Hebben we met de Wijsheid in Spreuken 1-9 te maken met een hypotstase of met een personificatie?

Bij een hypostase denkt men aan iets of iemand, die door God geschapen is. In de vroege kerk woedde er een hevige strijd over de Drie-eenheid. Sommigen meenden dat Christus ondergeschikt zou zijn aan God de Vader en dat de Heilige Geest ondergeschikt zou zijn aan Christus. Toegepast op Spreuken dachten volgelingen van Arius, die de Drie-eenheid loochenden, dat de Wijsheid, zoals genoemd in Spreuken 8, door God geschapen was. Met alle gevolgen van dien. Waar ze deze Wijsheid gelijk stelden met de Zone Gods, beweerden ze dat de Zoon dus voor alle dingen geschapen zou zijn en niet van hetzelfde Wezen als God de Vader. Dat daarmee het fundament van de zaligheid van Gods Kerk vernietigd wordt, is zonneklaar.

Ook vandaag de dag horen we stemmen, die menen dat er wat de Wijsheid in Spreuken betreft sprake is van een hypostase. Een hypostase is namelijk niet uit de tijd van Salomo maar van veel jonger datum. Reden waarom men de eerste negen hoofdstukken van Spreuken niet alleen niet van Salomo afkomstig acht maar ook als jong dateert en voor een latere toevoeging houdt.

Tegenover de Ariaanse ketterij heeft de Kerk op verschillende kerkvergaderingen beleden dat èn God de Vader èn God de Zoon èn God de Heilige Geest van hetzelfde Goddelijke Wezen zijn, terwijl er nochtans niet drie Goden maar één God is. U moet maar eens de Geloofsbelijdenis van Athanasius lezen, die de meesten van u achterin uw Bijbel kunnen vinden na de Drie Formulieren van Enigheid.

Van deze belijdenis aangaande de Drieeenheid heeft niemand minder dan kerkvader Augustinus gesteld, dat er op deze manier door de kerk gesproken is, niet opdat er iets gezegd zou worden maar opdat er niet gezwegen zou worden. Want wij kunnen dit alles niet met ons verstand doorgronden. Een gelovige ziel heeft een Drieenige God nodig om zalig te worden. Dat is echte wijsheid!

De Persoon van de Wijsheid is dus geen hypostase. Maar moeten we dan een personicifatie vermoeden? Wat dit laatste betreft, men denkt dan in het algemeen aan een eigenschap of een begrip, die als persoon wordt voorgesteld. Het blijkt dat een dergelijke personificatie van begrippen of eigenschappen in het oude Oosten op oude papieren teruggaat. Het zou heel goed mogelijk zijn dat Salomo daar gebruik van heeft gemaakt. In ieder geval zou daaruit volgen dat ook de eerste negen hoofdstukken van Spreuken van oude datum zijn. Sommigen menen die personificatie aan te kunnen wijzen in hoofdstuk negen, waar Salomo de uitnodigingen van mw. Wijsheid en mw. Dwaasheid met elkaar vergelijkt.

Nieuwe Testament

Toch voldoet voor ons deze verklaring niet. Wij denken dat er meer achter schuilt dan alleen een als persoon voorgestelde eigenschap of begrip. Hoewel voorstanders van personificatie een directe gelijkstelling van de Wijsheid in Spreuken 8 en Christus afwijzen, zien sommigen dit begrip van personificatie toch als 'een voorbereiding voor de later voller geopenbaarde waarheid dat God de wereld geschapen heeft door Zijn Zoon' (zie M. J. Paul in 'Verkenningen in Spreuken en Prediker', Kampen, 1989, pag. 78-79).

Wij menen dat wij gebruik kunnen maken van de reformatorische uitleg, die Schrift met Schrift vergelijkt, en dat ook op Spreuken mogen toepassen, en in het bijzonder op de Persoon van de Wijsheid. En gelet op wat het Nieuwe Testament ons zegt over Christus Jezus, uitspraken van Christus Zelf en uit de brieven van Paulus, zijn we ervan overtuigd dat we voor de Persoon van de Wijsheid zoals daarover in de eerste negen hoofdstukken van Spreuken wordt gesproken, vanuit het Nieuwe Testament gezien de Naam van Christus mogen invullen. We belijden immers een eenheid van Oude en Nieuwe Testament. We hoeven ons in ieder geval voor een dergelijke uitleg van het Bijbelboek Spreuken en toepassing in de prediking niet te schamen.

Wat het Nieuwe Testament betreft, willen we u verwijzen naar de proloog van het Evangelie naar Johannes, Johannes 1:1-18. Wat daar over het Woord wordt gezegd, zegt Salomo in wezen ook over de Wijsheid. Op pag. 32 van zijn 'Bijbellezingen', deel III, Zwijndrecht, 1984, schrijft de bekende I. da Costa, wanneer hij uitleg geeft over één van de namen van Christus in Jesaja 9 : 5 het volgende:

'Leest in het boek der Spreuken, daar spreekt de zelfstandige Wijsheid, en Hij geeft de raad aan konngen, en aan de kinderen, aan de wijzen en aan de dwazen. Mochten wij de Spreuken uit dit bepaalde oogpunt beschouwen, en ze als onderwijs van Christus lezen, wij zouden ons wat wijzer in het leven gedragen, dan wij nu doen.'

Om bij Da Costa te blijven in verband met de Wijsheid en Johannes 1, in deel II van zijn 'Bijbellezingen', Zwijndrecht, 1983, pag. 314-315 stelt hij:

'Wanneer wij bij de voorstelling van Salomo, Johannes 1 lezen, dan is niets duidelijker, dan dat Christus onder de naam wijsheid bedoeld wordt. Aldaar wordt de Heere het Woord genoemd, maar het oorspronkelijke woord logos betekent ook wijsheid'.

Wel merkt hij terecht op dat 'alles zijn bedeling en zijn tijd' heeft. 'Het verschil tussen Salomo en Johannes is als de appel aan de boom, in juni gezien, tegen die van oktober. Hij is er, hij is onderscheidenlijk te kennen, maar hij is nog niet tot volle rijpheid gekomen'.

En als we verder in het Nieuwe Testament lezen, dat Christus toenam in wijsheid (Lukas 2 : 52a); als we letten op het Woord van Christus 'Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen' (Mattheüs 11 : 19b); als we letten op een ander Woord van Christus 'Waarom ook de wijsheid Gods zegt: k zal profeten en apostelen tot hen zenden, en van die zullen zij sommigen doden, en sommigen zullen zij uitjagen' (Lukas 11 : 49), dan kunnen we ons inziens geen andere conclusie trekken dan dat Christus de Wijsheid is. Die door Salomo als Persoon wordt voorgesteld. Wie de Bergrede leest en die vergelijkt met Spreuken vindt dezelfde zaken terug. Salomo maakt vaak gebruik van gelijkenissen. Christus doet voor Zijn onderwijs niet anders.

En alsof dat nog niet genoeg is, vinden we in de brieven van Paulus uitspraken als: Christus, de kracht Gods, en de Wijsheid Gods' (l Korinthe 1 : 24b); 'Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God...' (1 Korinthe 1 : 30a); en 'In Dewelke (dat is dus vanuit het voorgaande vers Christus) al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn' (Kolossensen 2 : 3). Ook is te denken aan Hebreen 1:1-4.

Stemmen uit liet verleden

U zult begrijpen dat, wanneer we op deze wijze het Bijbelboek Spreuken lezen en

bestuderen ziende op Chnstus en op de gemeente, dat voor ons een zaak is van zeer grote vreugde. Alle arbeid, die daaraan besteed wordt, is niet tevergeefs. We worden daarin temeer bevestigd als we luisteren naar stemmen uit het verleden.

Wat commentaren betreft, denken we aan Charles Bridges' Proverbs (Spreuken), uitgegeven door The Banner of Truth in 1981. Ds. Charles Bridges (1794-1869) behoorde tot de behoudende vleugel van de Anglicaanse Kerk. Zijn commentaar over Spreuken werd door Spurgeon aangewezen als het beste werk over dit Bijbelboek. We denken ook aan George Lawson, Commentary on Proverbs, uitgegeven door Kregel in Grand Rapids, USA, 1992. George Lawson (1749-1820) was predikant in Schotland in Selkirk. Hij was vanaf 1787 tot zijn dood professor in de theologie in Edinburgh.

Wat preken betreft, wij noemden reeds Da Costa in zijn 'Bijbellezingen'. Wij noemden al eerder William Arnot. We kunnen verwijzen naar de Kanttekeningen op de Statenvertaling. Wij noemen dr. H. F. Kohlbrugge in diverse Leerredenen. Wij noemen de preken en geschriften van de gebroeders Erskine en McCheyne in Schotland, en Philpot in Engeland. We verwijzen naar Smytegelt en ook naar de onbekende Johannes Ojers, predikant in Amsterdam aan het einde van de zeventiende eeuw, die in zijn boek 'De redenen van de Opperste Wijsheid', verklaard in de eerste negen 'Kapittelen van Salomons Spreuken', Amsterdam, 1698, deze negen hoofdstukken christologisch heeft verklaard. Er zijn ongetwijfeld meer te noemen, maar genoeg om Christus als de Wijsheid Gods te kennen en te beminnen. 'Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van de HEERE' (Spreuken 8 ; 35).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1996

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Op de school van Salomo (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1996

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's