Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jurjen Beumer, red.: Zo de ouden zongen... leraar en leerling zijn in de theologie-beoefening (tussen 1945 en 2000). Ten Have Baarn, 237 blz., prijs ƒ 39, 90.

Waar liggen op weg naar het jaar 2000 de actuele vragen op theologisch-filosofisch, maatschappelijk en kerkelijk gebied? Dr. Beumer nodigde een aantal hedendaagse theologische auteurs uit op deze vraag hun antwoord te geven. Zijn bedoeling was een 'inleidend leer-en leesboek over de Nederlandse theologiegeschiedenis tussen 1945 en 2000 samen te stellen'. Er doen zich, aldus Beumer, in onze cultuur grote veranderingen voor op velerlei gebied. 'Hoe verhouden geloof en kerk, theologie en religie zich daarmee. Is er niet veel theologie opgebruikt (Rahner)? ' De aanpak is boeiend: theologen van nu nemen hun leermeesters als uitgangspunt voor de uitwerking van genoemde doelstelling.

Het resultaat is een sterk empathische benadering terwijl kritische distantie toch niet geheel ontbreekt. De bundel wordt geopend met een bijdrage van dr. en mevr. Blei over 'Hendrikus Berkhof - Theoloog onderweg'. Berkhof heeft zelf in zijn leven ook weleens een poging gedaan 'Een kwart eeuw theologie' te analyseren en wel van 1950 tot 1975. Nu is hij zelf intussen gerekend tot de 'ouden' en onlangs overleden. Tijd en geschiedenis gaan voort. Daar ligt ook een belangrijke invalshoek om Berkhofs gedachten te volgen, aldus dr. en mevr. Blei. 'Dogmatiek', aldus Berkhof, 'is niet een systeem, dat wij tijdloos neerzetten, maar het gaan van een weg' (p. 14). Aan de hand van bio-en bibliografie ontstaat helder zicht op de ontwikkeling die de auteur van o.a. Christelijk geloof (1973) zelf maakte. Altijd in beweging en reagerend op de cultuur om hem heen.

Over 'Frans H. Breukelman - De man en zijn karwei' biedt dr. R. H. Reeling Brouwer een inzicht verschaffend essay. Vanuit het seminarie (1966) bezochten we ooit deze meeslepende redenaar in zijn overvolle pastorie in Simonshaven en Biert. Net als Berkhof daagde ook Breukelman klemmend de gereformeerde orthodoxie uit op z'n minst de eenzijdigheden in de theologische ontwikkelingen na Calvijn te erkennen. De dogmatiek fungeert als hermeneutiek, is kort geformuleerd Breukelmans bezwaar tegen de gereformeerde orthodoxie. Maar deze linie houdt het niet in de golfslag van de moderne tijd. Brouwer stelt dat de gereformeerde orthodoxie allang geërodeerd is of in andere hoeken van het vaderland op het punt staat te eroderen.

Dr. G. W. Neven schrijft fundamenteel over H. M. Kuitert. Neven onthult dat toen hij in de jaren 1978-1980 zijn dissertatie schreef over Noordmans en deze ook ter hand had gesteld aan Kuitert, laatstgenoemde zich van een oordeel meende te moeten onthouden. Waarom? Wel, met Noordmans kun je wetenschappelijk geen zaken doen, aldus Kuitert, omdat hij zich niet houdt aan de regels van communicatie. Als je een scheppingstheoloog wil zijn zoals Noordmans, dan moet je het ook zo doen dat ieder schepsel het kan navertellen en kan narekenen. Alleen die taal verdient het in de theologie te worden toegelaten, die van alle geheimzinnigheid is gezuiverd, aldus Neven over Kuitert. Even afgezien van de inhoud van Kuiterts theologiseren, helder is hij zelf over het algemeen wel. Soms zelfs meeslepend helder. Alles 'wat zweeft en springt' dient in onze theologische taal (en ik zou erbij willen zeggen ook in onze kanseltaal) geschrapt te worden. Dr. Neven gaat een heel eind met Kuiterts theologisch inzicht mee. Soms is hij mij een beetje te 'aanbidderig', ook al stelt Neven aan het eind aan Kuitert wel een terzake doende vraag. Kuitert poneert opmerkelijk een vorm van scheppingsmystiek in zijn publicatie 'Zeker weten' (1994). Maar, zo vraagt Neven, hoort daar als complement dan niet bij de Christusmystiek? Om de ontwikkeling van Kuiterts denken te volgen, verschaft het essay van dr. Neven buitengewoon veel informatie.

Over Miskotte schrijft dr. J. Muis, intussen de opvolger van prof. De Knijfï in Utrecht geworden. 'De Naam in het midden', zet dr. Muis er boven. We kunnen er in het kader van deze bespreking niet verder op ingaan. Dat geldt ook voor de bijdrage van mevr. dr. Akke van der Kooi die schrijft over Noordmans. Ze promoveerde in 1992 op een proefschrift over hem. Ze geeft breed uitleg van en toelichting bij één van de meest bekend geraakte uitspraken van Noordmans: De schepping is een plek licht rondom het kruis. Tenslotte noemen we nog de bijdrage van dr. F. G. Immink over 'Openbaring èn existentie - De betekenis van A. A. van Ruler voor de theologiebeoefening in Utrecht'. Interessant in veel opzichten voor wie zelf nog een leerling probeerde te zijn van de 'siervogel in onze theologische volière' zoals Berkhof Van Ruler typeerde. Boeiend ook om Imminks weergave van het academisch klimaat in Utrecht na Van Ruler, waarbij Hasselaar en Brümmer voor het voetlicht worden gehaald en de Utrechtse School wordt voorgesteld. Er staan in de hier besproken bundel ook uitvoerige bijdragen over Catharina J. M. Halkes, H. J. Heering, Jan Peters, Edward Schillebeeckx en P. Schoonenberg, terwijl de samensteller mijmerend de bundel afsluit over godsdienstig-theologische trends van onze tijd. Een samensteller moet een keus maken uit 'de ouden die zongen'. Ik had me kunnen voorstellen dat G. C. Berkouwer ook aan de orde zou zijn gesteld. Dat er een vertegenwoordiger ontbreekt uit de gelederen van de klassiek-gereformeerde orthodoxie is eigenlijk voorspelbaar. Beumer heeft met name gekozen uit de kring van systematische theologen. Je zou dan aan Woelderink kunnen denken 'de enige oorspronkelijke theoloog die uit de Gereformeerde Bond is voortgekomen', aldus eens Berkhof. Dat klinkt onvriendelijk maar werd niet zo bedoeld. Is het niet veeleer verklaarbaar als men de overtuiging min of meer is toegedaan dat de waarheid vastligt in de klassieke belijdenissen van de reformatie? Dan valt er weinig meer na te denken en te bezinnen.

Op z'n hoogst valt er het een en ander uit te leggen en historisch toe te lichten. De vraag is dan wel: hoe blijf je de mens aanspreken die leeft in het godloze klimaat van onze dagen en 'bonders' vormen daarop geen uitzondering. Er zijn fundamentele bezwaren in te brengen tegen theologische opvattingen die in dit boek worden gereleveerd. Je moet wel zeggen dat het soms hartstochtelijke pogingen zijn geweest en nog zijn om overtuigend en zinvol over God te blijven spreken ook in een volstrekt geseculariseerd klimaat. Want het valt toch niet te ontkennen dat de inhoud van het klassiek gereformeerd belijden weinig mensen vandaag de dag echt nog aanspreekt? Houdt ons dat werkelijk bezig en liggen we daar weleens wakker van? Ook in onze eigen gemeenten wordt het klassiek gereformeerde in toenemende mate vreemd en onbegrijpelijk gevonden. Laten we dat zo of is er de bereidheid tot bezinning over deze fundamentele vragen. Ik heb soms uiterst geboeid en geraakt kennisgenomen van de denkpogingen van de 'ouden' zo helder door de 'jongen' uiteengezet. Soms zei ik in mezelf: zo kan het niet. Maar ik wist lang niet altijd helder: en zo moet het wel.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's