Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onverwerkte twijfel

Het was op de catechisatie aan de orde: hoe kennen wij God? Na enige omwegen (natuur, geschiedenis) kwamen we waar we zijn moesten. God kennen we uit Zijn Woord. Lezen jullie wel eens voor jezelf in de Bijbel? Verlegen en afwachtend werd eerst rondgekeken. Later bleek het niet echt mee te vallen. Slechts een enkeling deed een poging, soms maar niet elke dag. Eén had de smaak te pakken. De meesten kwamen er nimmer aan toe. Waarom eigenlijk niet? Waarom zouden veel mensen weinig in de Bijbel lezen? Er waren voorspelbare reacties: te moeilijk, geen tijd, geen zin, te moe (namelijk aan het eind van de dag). Eén antwoord intrigeerde me: de verhalen in de Bijbel zijn zo ongeloofwaardig. Schepping in zes dagen. Jona in de buik van de vis en het nog overleven ook. De moord-en slachtpartijen in het Oude Testament. Zo ongeloofwaardig, dominee. Waarom gebeurt dat dan vandaag nooit meer. Twijfel, cynisme, het idee dat je soms een sprookje leest in plaats van een echte gebeurtenis. Zeker, ze zijn jong en zijn bezig zelf een visie, een mening op te bouwen los van hun opvoeders. Maar toch...! Onlangs citeerden we in deze rubriek uit bijdragen van D. Koole in De Wekker over het thema 'Als Jan niet meer naar de kerk te krijgen is'. Koole ontving vele reacties waaronder één die hij uitwerkt in een vervolgartikel met als opschrift: 'En vergeet de televisie niet...' (De Wekker 27 september 1996). Bedoelde reactie benadrukt dat vooral de televisie aan de ontkerkelijking heeft bijgedragen. Dit medium, aldus Koole, heeft maatschappelijke, politieke en vooral godsdienstige veranderingen teweeg gebracht die groot en ingrijpend zijn geweest. Het gaat er dit keer niet om om de bekende fiolen van afkeer over dit medium nog weer eens uit te gieten, al blijft daar nog altijd reden voor. Ik denk dat we er van uit moeten gaan dat het grootste deel van onze gezinnen meer of minder intensief naar de televisie kijkt. Koole heeft zijn gerede twijfels in hoeverre ons kijkgedrag nog enigszins vanuit een christelijke levensovertuiging selectief bepaald wordt. Kijknormen zijn hoe langer hoe meer ruimer bijgesteld waarbij toegeeflijkheid aan de kinderen een belangrijke rol speelt.

'Wie al lang televisie heeft is er waarschijnlijk aan gewend, maar wie het aanschaft, zal merken dat dit vernuftige product van menselijk kunnen hem verplicht zijn leven en dat van zijn gezin voortaan anders in te richten. Verschaft onze tijd de mens op allerlei gebied technische vondsten, die er op gericht zijn hem aan meer vrije tijd te helpen, de televisie is een middel om hem van die vrije tijd af te helpen. De vraag in welke mate dat gebeurt, zal van persoon tot persoon en van gezin tot gezin verschillen, maar uit onderzoekingen is komen vast te staan dat een belangrijk deel van de vrije tijd van de moderne mens door de televisie in beslag wordt genomen. Hoewel men bij het televisiekijken ook actief bezig kan zijn (afhankelijk van de aard van de programma's waarnaar wordt gekeken), zullen wij ons toch steeds moeten afvragen of er tussen de­ ze tijdspassering en de actieve besteding van onze vrije tijd nog wel een verantwoord evenwicht bestaat. In gezinnen waar de televisie van kwcut voor zeven tot na het late journaal onafgebroken aanstaat kan van een christelijk en harmonisch gezinsleven geen sprake zijn. Kinderen die op school altijd de bijzonderheden van de late films weten te vertellen zullen, voorzover zij uit christelijke gezinnen komen, aan hun godsdienstige opvoeding tekort komen. Om over de discipline van het huiswerk nog maar niet te spreken. Het is nodig en nuttig onszelf en elkaar aan te sporen tot een verantwoord gebruik en te streven naar een zorgvuldig gedoseerd kijkgenot. Om twee redenen: alles kan maar niet gezien worden en in de tweede plaats past het de christen niet aan deze vorm van ontspanning méér tijd te besteden dan zijn plichten tegenover het Koninkrijk Gods toestaan. We moeten ons wel realiseren dat in gezinnen of bij personen waar de radio de gehele dag te horen en de televisie de gehele avond te zien is, een belangrijke voorwaarde voor de communicatie met God is weggevallen. Die voorwaarde heet stilte. Op de huisbezoeken zou aan deze dingen best wat meer aandacht gegeven mogen worden. De moeilijkheid hierbij zal waarschijnlijk zijn dat het in de gezinnen van veel ambtsdragers veelal niet anders toegaat dan in die van de overige leden van de gemeente...'

De televisie heeft een grote invloed gekregen op heel het geestelijk klimaat ook in onze hervormd-gereformeerde gemeenten. Lang niet iedereen beschikt over evenveel kritisch vermogen om duidelijk te onderscheiden en evenwichtig te oordelen, aldus terecht D. Koole.

'Dat geldt wel zeer in het bijzonder wanneer het om zaken van geloof en leven gaat. Wanneer één ding vaststaat dan is het wel dit, dat de moderne publiciteitsmedia onder christenen in de afgelopen jaren oneindig veel twijfel hebben gezaaid.

Onze ouders leefden in een gesloten wereld. Hun contacten strekten zich in de regel niet veel verder uit dan de familie en enige kennissen uit de onmiddellijke omgeving. Hun informatiebron was een krant, die zij vanuit hun geloofsopvattingen en politieke overtuiging zorgvuldig hadden uitgekozen. De informatie die zij kregen en het commentaar waarvan die informatie vergezeld ging, waren zo zorgvuldig gefilterd dat van een bedreiging van hun zekerheden nauwelijks sprake was. Dingen die een bedreiging zouden kunnen vormen, werden trouwens in de regel zorgvuldig vermeden. Geestelijke, godsdienstige zekerheden gingen vrij gemakkelijk van ouders op kinderen over en stonden nauwelijks onder bedreiging. Binnen de kring waarin men zich bewoog golden zij als absolute waarheid en wat van buitenaf een aanval deed, ontmoette van binnen uit de weerstand van een hecht gesloten blok. Binnen dat blok stonden alle zekerheden recht overeind. En wat omviel werd in de prediking van de kerk, op de catechisatieles of in de discussies op de mannenverenigingen wel weer overheid geholpen.'

Oneindig veel twijfel, ja. Ik vermoed dat daar meer van waar is, dan we vaak als kerkenraden en predikanten in de gaten hebben. Ik herinner aan wat we de vorige keer van dr. G. Dekker vernamen. In honderden interviews die hij vanwege zijn werk met kerkmensen had, constateerde hij vaak twijfel over de inhoud van dé traditie. Die twijfel heeft hier alles mee te maken, dunkt me.

'In een snelle ontwikkeling zijn wij, die misschien nog enigermate de sfeer van een besloten en omheinde leefwereld hebben ervaren, met onze kinderen terechtgekomen in een volkomen open wereld. Via radio en krant en niet het minst door een simpele druk op de knop van ons televisietoestel, staan we onmiddellijk in verbinding met landen, volken, culturen en godsdiensten, waarvan we het bestaan vroeger misschien niet eens vermoedden. Voortdurend dringen zich via de moderne massamedia mensen met andere levensbeschouwingen aan ons op. Andere godsdiensten presenteren zich. De wijze waarop dat gebeurt, is veelal zodanig dat de christen er toe werd gedwongen over eigen levensbeschouwing en over het christelijk geloof minder absoluut te denken en ruimte te geven aan de gedachte, dat ook andere levensvisies waardevol kunnen zijn en dat andere godsdiensten even zovele wegen zijn waarlangs men uiteindelijk bij God uitkomt.

Over de twijfel die zich op dit punt, met name van jongeren meester kan maken, moet men niet gering denken. Een ander voorbeeld zijn de vele natuurwetenschappelijke uitzendingen via radio en televisie, waarbij het ontstaan van het universum en alle ontwikkelingen en verschijnselen op dit ondermaanse en in de ruimte zó worden verklaard, dat Gods hand erin niet meer waarneembaar is en waarbij geen ruimte meer is voor de gedachte dat in bepaalde gebeurtenissen een oordeel van Godswege gelegen zou kunnen zijn. Hiermee hangt dan onmiddellijk samen de vraag naar de waarde van het gebed van Gods kerk, waarvan we altijd hebben willen geloven dat het van invloed kan zijn op de wijze waarop God aan de ontwikkelingen op onze planeet richting geeft.

Genoemd is dan nog niet wat via de publiciteitsmedia op ons afkomt aan informatie over het menselijk kennen en kunnen op medisch gebied. Er blijft natuurlijk wel het besef dat we ons nooit helemaal van onze afhankelijkheid zullen kunnen ontdoen, maar voor veel christenen wringt het toch erg op het punt van de vraag hoe Gods voorzienigheid zich verhoudt tot het menselijk vermogen om heel veel in eigen hand te nemen.'

Je mist zondags zo vaak aansluiting met wat je door de week meemaakt in deze wereld, is een nogal eens te horen klacht in gesprekken met trouwe kerkgangers. Wat bijna dagelijks via de media naar ons toekomt en binnendringt in onze geest èn wat vanuit Schrift en belijdenis gezegd wordt staat zo ver van elkaar af dat twijfel en onzekerheid achterblijven als we huiswaarts gaan of zelfs al als we nog in de kerkbank zitten. Nog een citaat uit Kooles verhaal om dit toe te lichten.

'Te wijzen is ook op de vele discussies op politiek en ethisch gebied. Ook die zaaien vaak twijfel en laten de kijker dikwijls met veel onduidelijkheid achter. Veel discussies komen niet uit boven het niveau van het verbale steekspel, waarbij de kijker uit de hem aangereikte gedachten zelf maar een conclusie moet trekken. Enerzijds zit daar natuurlijk iets positiefs in. Het noopt tot zelfstandig mee-en nadenken. Anderzijds kan het twijfels oproepen die de mens stuurloos kunnen maken. Televisie, radio en krant - de televisie niet het minst - zijn de instrumenten waardoor het denken en handelen van mensen sterk wordt beïnvloed, sterker dan wij ons waarschijnlijk bewust zijn. De grote vraag is of de mens van vandaag zoveel kritische zin kan opbouwen, dat hij tegenover alles wat aan nieuwe inzichten en opvattingen op hem afkomt een verantwoorde houding kan aannemen. Voor christenen is die vraag al erg klemmend. Het komt niet bij iedereen even sterk aan de oppervlakte maar de indruk bestaat dat er heel wat christenen, zeker jongeren, zijn die over veel, wat via de massamedia op hen afkomt, met onverwerkte twijfels rondlopen. Het wordt niet altijd zo duidelijk uitgesproken, maar de discrepantie tussen de orthodoxe opvattingen rond zaken van geloof en leven en de nieuwe inzichten die ons in een overrompelende hoeveelheid en snelheid worden voortgezet, knaagt bij velen aan het geloof en werkt belemmerend voor de ontwikkeling van een blij en gezond geestelijk leven. Natuurlijk mag men hier niet alles op rekening van de hedendaagse massamedia zetten. Wat er op scholen op onze kinderen inwerkt en wat er in de dagelijkse ontmoeting met mensen op ons afkomt, is ook niet gering, maar het valt niet te ontkennen dat vooral het massamedium televisie het leven van velen sterk beheerst. Iedereen ziet, hoort en spreekt over hetzelfde en het dwingt ons tot een houding en soms tot een verantwoording. Christenen geraken daarbij niet zelden in een situatie van verlegenheid. Oude antwoorden op vragen van vandaag blijken niet altijd afdoende te zijn. Voor het slaan van een brug tussen oude en nieuwe inzichten ontbreken veelal de materialen. Dat schept een situatie van onzekerheid; dat maakt dat veel christenen zich met hun geloof wat zweverig voelen. Als we vandaag klagen over teruggang en afval, als het moeite kost jongeren erbij te houden en voor de dienst van God te enthousiasmeren, dan mogen we als kerk en als ambtsdragers wel eens bedenken dat achter wat op het oog onverschilligheid lijkt, ten diepste twijfel verborgen kan gaan, die bij niet weinigen gewekt is en gevoed wordt door wat via de massamedia aan nieuwe inzichten onze huizen en onze levens binnenkomt. Dat maakt het voor de kerk nodig om op deze ontwikkeling pastoraal in te spelen met een catechetisch onderwijs dat de twijfels onderkent en er met duidelijkheid en beslistheid op reageert. Dat maakt het gewenst op huisbezoek de ouders aan te zetten en aan te moedigen met de kinderen datgene wat via de publiciteitsmedia op ons afkomt, tot gespreksthema te maken en er vanuit de opvattingen van ons christelijk geloof over door te praten. Wat we godsdienstig, politiek, sociaal en cultureel zien, horen of lezen vraagt erom door een goed gesprek te worden verwerkt. Onverwerkt kan het negatief op ons leven inwerken en in het ergste geval een proces van losweking van het geloof in beweging zetten.'

Ieder die oren en ogen de kost geeft in het catechisatielokaal en in de woonkamer tijdens het huisbezoek, kan weten dat hier ware dingen worden gezegd. Alleen, om het bedoelde gesprek aan te kunnen, is wel de nodige kennis van Schrift en traditie gewenst. En juist daar begint het onder ons zo fundementeel aan te ontbreken. Er liggen hier vele zorgen voor onze hervormd-gereformeerde gemeenten. Maar ook een geweldige uitdaging om te laten zien dat het 'gereformeerde' nog altijd een overtuiging is waar we voor mogen staan. Een loutere herhaling zal echter niet afdoende zijn. Een herhaling en herformulering is dringend geboden. Dat is al moeilijk genoeg. Wie het wekelijks probeert in het catechisatielokaal, weet het uit ervaring.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1996

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1996

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's