Betekent een dubbele predestinatie ook een dubbele Beza?
Woorden van Leven
Op 30 mei II. promoveerde in Utrecht tot doctor in de godgeleerheid drs. C. van Sliedregt, hervormd predikant te Nunspeet. Promotor was prof. dr. C. Graafland. Het proefschrift handelde over 'Calvijns opvolger, Theodorus Beza', waarbij met name ook diens verkiezingsleer aan de orde kwam. De jaren door namen we in 'Globaal bekeken' stellingen van promovendi op, waarbij we dan een felicitatie voegden inzake de promotie. Stellingen zijn evenwel niet meer verplicht. Ze ontbreken ook bij het proefschrift van dr. Van Sliedregt. Nu bijgaand een artikel over het proefschrift wordt geplaatst, feliciteren we dr. Van Sliedregt alsnog van harte. Gezien het theologisch karakter van het proefschrift zijn bepaalde theologische termen in bijgaande bespreking onvermijdelijk. In enkele gevallen plaatsten we tussen haakjes een verklaring van een term. Red.
De titel van deze bespreking van de dissertatie van dr. C. van Sliedregt kan wellicht wonderlijk aandoen. Toch meen ik dat ze de vraag verwoordt waar Van Sliedregt zich in zijn onderzoek zeer intensief mee heeft beziggehouden. Hij heeft een verklaring willen zoeken voor het opmerkelijke gegeven dat Beza, de man die bekend staat als de scholastische vormgever van een consequente predestinatieleer, tegelijk ook zo'n ruim en hartelijk aanbod van de genade van de Drieënige God heeft gekend in zijn confessie en zijn prediking. Kan het werkelijk zijn dat een belijnd belijder van Gods verkiezing en verwerping van eeuwigheid tegelijk een onbevangen prediker is geweest van Gods genade voor allen? Of is er in zijn zeer evengelische ruimte van de genadeverkondiging toch iets te merken van de verborgen overheersing van de verkiezing? Kortom: is er sprake van een dubbelheid in Beza's theologie en prediking? Vanuit latere ontwikkelingen in de gereformeerde traditie, waarin predestinatie en verbond, prediking en uitverkiezing, nogal eens met elkaar op gespannen voet zijn komen staan is deze vraag van groot belang. Is er sprake van een inconsequentie in de theologie van deze overigens zo consequente theoloog? En wijkt de opvolger van Calvijn in zijn schematisering van de predestinatieleer toch niet af van zijn grote leermeester en voorganger? Of is het misschien ook mogelijk dat er bij Beza nog een onbevangenheid was, die in latere eeuwen verloren is gegaan? Het mag duidelijk zijn dat de thematiek van deze studie van bijzonder belang is. Meer duidelijkheid over de theologie van Beza kan ons grotere helderheid geven over de wortels van onze gereformeerde theologie, waarin tot de dag van vandaag de leer van de dubbele predestinatie, vooral in de belijdenis van de Dordtse leerregels, een heet hangijzer is.
Een boeiend en veelzijdig leven
Het eerste hoofdstuk is door de schrijver een 'Biografische impressie' genoemd van Theodorus Beza. Als zodanig is het een korte schets van zijn levensgeschiedenis, met als accenten die zaken die indruk maken op de auteur. Beza, de Franse edelman uit Vezelay, blijkt een veelzijdig man te zijn geweest. Behalve zijn theologische kwaliteiten, die vele waren en o.a. door Calvijn met dankbaarheid werden erkend en ingeschakeld bij de verdediging van de reformatorische adagia, was Beza ook een bekwaam diplomaat en een begaafd dichter en nog veel meer. Er was een nauwe relatie met Bullinger, die voor zijn geestelijke ontwikkeling van grote betekenis is geweest. Uiteraard was het Van Sliedregt er vooral om te doen de theoloog Beza te presenteren. De 'gereformeerde politicus', die hij op het cruciale moment van de Franse Reformatiegeschiedenis ook was, blijft onderbelicht, terwijl de poëtische Beza weer volop in de schijnwerper wordt gezet. Beza was ook de biograaf van Calvijn, met wie hij nog jaren samengewerkt heeft en door wie hij ook van ganser harte als opvolger werd aangewezen. Beza heeft een hoge leeftijd mogen bereiken en vormde in zijn leven en werken, als man van de eerste en tweede generatie van de Gereformeerde Reformatie, een brug tussen de zestiende en de zeventiende eeuw.
Strijd om de predestinatie
Beza is met zijn Tabula, een schematisch en systematisch overzicht van de leer van de dubbele predestinatie, bekend geworden als degene die dit omstreden leerstuk een verharding en verstrakking heeft gegeven. Wat bij Calvijn eigenlijk al aanwezig was, ziet er op tabel gezet zo strak uit, dat het de verdere traditie heeft verengd. Zo ongeveer is de mening van vele onderzoekers van de geschiedenis van de gereformeerde theologie. Van Sliedregt wil, aanknopend bij de stand van het Beza-onderzoek, duidelijk maken waar deze Tabula de historische oorsprong vindt. Hij laat zien dat die te zoeken is in het geding rond de predestinatie in de vijftiger jaren, waarbij Calvijn cum suis in de polemiek van Bolsec, die hem een deterministisch Godsbeeld verweet, geen begrip voor zijn inzichten kon vinden bij de Zwitserse steden. Het blijkt dat de predestinatiecontroverse niet alleen een theologische inhoud heeft gekend, maar ook een rol speelde bij de afbakening van invloedssferen van de verschillende Zwitserse steden, die de Reformatie waren toegedaan. Vooral in de somtijds rivaliserende verhouding van Bern en Geneve speelde een en ander een niet onbelangrijke rol.
Van Sliedregt laat helder en duidelijk zien, hoe moeilijk de kwestie lag. Beza heeft geprobeerd om Calvijn met zijn schematisering te helpen. Uit niets blijkt dat deze hulp Calvijn ongelegen kwam, hoewel Calvijn zich niet nadrukkelijk over Beza's Tabula heeft uitgesproken. De uitgave van de Tabel en de Uitleg moest echter wel een beperkte oplage blijven. Waarschijnlijk duidt dit erop dat men de werking ervan als een beperkte zag, alleen bedoeld voor de polemiek die werd gevoerd. Het gegeven dat Bullinger, die zeker geen aanhanger was van de dubbele predestinatieleer, zich toch redelijk positief over de Tabel heeft uitgelaten, is opmerkelijk. Meer dan Van Sliedregt heeft gedaan lijkt me hier een punt te liggen dat nadere uitwerking verdient. Geeft deze historische setting niet aan dat de Tabula, hoewel handelend over een kerndogma van de gereformeerde Reformatie, toch vaak is overschat als het om de functie ging? Het is m.i. nooit bedoeld geweest om als een Summa (toppunt) - ook al droeg het die naam wel - de hele theologie en prediking te overheersen. Een uitspraak als zou de totale christelijke leer op de ene kaart van de predestinatie komen te staan, staat nog ter discussie. Het klinkt teveel alsof we Beza, en andere reformatoren, zouden kunnen vastpinnen op één centraal dogma, bijv. dat van de predestinatie, of van het verbond. Het lijkt mij toe dat er bij de beoordeling van Beza's theologie, in het historisch perspectief dat Van Sliedregt schetst, toch wellicht meer relativering van zijn Tabula dient te zijn ten gunste van zijn overige theologische geschriften. Is hèt centrale dogma van de reformatoren immers niet ten diepste de Heilige Schrift zelf, met al wat die bevat?
Nauwkeurige analyse
Om een oordeel te kunnen vormen over het gewicht van de Tabula wordt er vervolgens een nauwgezette analyse gegeven van de uitleg van de Explicatio (uitleg). Voorzichtig vragenderwijs zoekt Van Sliedregt de eigen accenten van Beza op het spoor te komen. Hij meent toch een aantal verschillen met Calvijn te kunnen aanwijzen.
Bij Calvijn waren de dingen nog beweeglijker en minder expliciet dan bij Beza.
Overigens heeft Beza zijn Tabel willen presenteren met het oog op de pastorale versterking van het geloof. De bedoeling van de explicatie was kennelijk heel praktisch. Speculatie werd ook door Beza als gevaar gezien, al is hij er zelf, volgens Van Sliedregt niet aan ontkomen. De vraag is of de verschillen die de schrijver terecht constateert tussen Beza en zijn voorganger nu werkelijk zo groot zijn. Het is de methode van het schema en een duidelijker wijze van causale (oorzakelijke) verbanden aanbrengen dat een ander klimaat geeft. Maar is het verschil inhoudelijk echt zo groot? Beza gebruikte een methode van presentatie van dit geloofsstuk die Calvijn nooit zo heeft benut. Men kan hoogstens zeggen dat Calvijn er kennelijk geen behoefte aan heeft gehad om het zo te doen. Maar er valt nergens uit op te maken dat Beza's behandeling van dit leerstuk hem zo niet beviel. Er is eerder aanleiding om het tegendeel aan te nemen.
De onderscheiding tussen voornemen en uitvoering van de verkiezing, waar Van Sliedregt bij Beza herhaaldelijk op attent maakt, stelt ook voor vragen. Valt er werkelijk zo sterk te zeggen dat Christus alleen bij de uitvoering, de tweede oorzaken, een centrale betekenis heeft? Is Hij dan ook niet als de Zoon, de Tweede Persoon van het Goddelijk Wezen bij het voornemen betrokken?
Confessie en prediking
In de volgende twee hoofdstukken richt het onderzoek zich op de overige theologische geschriften van Beza. Eerst komt de Confessio (belijdenis), een uitleg van de centrale geloofsstukken, met een tweede kort geschrift met eenzelfde titel aan de beurt. Vervolgens krijgen ook Beza's preken de aandacht. Het opvallende is dat zowel in de confessie als in de preken een nadrukkelijke behandeling van de predestinatie, zoals in de Tabula aanwezig, niet te vinden is. Toch vindt Van Sliedregt wel overal de predestinatiaanse accenten, maar hij spreekt er herhaaldelijk zijn verwondering over uit dat het meestal niet zo expliciet is als te verwachten zou zijn van de opsteller van de Tabula. Naar aanleiding van Beza's instemming met de Confessio Gallicana lijkt Van Sliedregt van gedachte te zijn, als zou Beza deze graag meer naar zijn Tabula gezien hebben op het punt van de predestinatie, maar dat niet nodig gevonden hebben omdat er inhoudelijk geen wezenlijk verschil was. Beza zou dan omwille van de eenheid van de Franse Reformatie een concessie gedaan hebben naar zichzelf. Het komt mij voor, dat er nauwelijks reden is om deze mogelijke spanning hier te veronderstellen. Wel komt hier de vraag op, of Van Sliedregt niet teveel door de bril van de Tabula naar de totale Beza heeft gekeken. Er valt veel voor te zeggen om juist niet met deze bril te beginnen, maar eerst de Beza van de confessie en de prediking voor zichzelf te laten spreken, om hem daarna de vraag te stellen, welke plaats de Tabula in zijn hele oeuvre (werken) inneemt. Nu lijkt de Tabula een belemmering te zijn om de prediking van Beza, in al zijn evangelische ruimte en pastorale appèl voor zichzelf te laten spreken. Zijn prediking heeft toch veel meerderen bereikt en een grotere betekenis in zijn tijd gehad, dan de beperktere, binnen een heel bepaalde polemiek bedoelde, Tabula?
Conclusie
De studie wordt afgesloten met een hoofdstuk dat de evaluatie en conclusies bevat, en dat het gevondene nog eens samen wil vatten in het licht van de wetenschappelijke discussie. Van Sliedregts conclusie is dat Beza niet zonder meer de theoloog van de predestinatie te noemen is. Hij geeft er de voorkeur aan om hem te typeren als de man van 'de verkiezing van de drieënige God'. De triniteit (drieëenheid) en de pneumatologie (leer van de Heilige Geest) hebben zijn theologie ook wezenlijk gestempeld.
In het laatste hoofdstuk wil de schrijver de bovengenoemde typering in een 'dogmatische uitleiding' nog wat nader uitwerken en ook naar het heden toe actualiseren. Overigens geeft hij over de invloed van Beza's denken alleen wat summiere lijnen naar het belijden van Dordt, de verdere ontwikkeling van de leer van de dubbele predestinatie zou inderdaad een aparte studie vereisen.
De slotparagraaf geldt min of meer als een persoonlijke toepassing. In het licht van een 'dubbele tragiek' van verstarring van de gereformeerde orthodoxie enerzijds, en verliezen van genadekarakter van heil bij de remonstranten anderzijds pleit Van Sliedregt voor een bijbelse herijking van de leer van de dubbele predestinatie. Deze leer is onopgeefbaar waar het gaat om de theonome (door Gods wil bepaalde) genadeleer. Van Sliedregt geeft echter de voorkeur aan het spreken over de 'bijbelse verkiezingsleer', waarbij de accenten anders komen te liggen. Hij stelt vragen bij het 'gemina-karakter' (het dubbele) van de predestinatie. Het denken in gelijkwaardige lijnen van verkiezing en verwerping lijkt hem bijbels gezien een grensoverschrijding te zijn. Over verwerping zou hij liever willen spreken in de zin van een 'voorbijgaan'. Hij lijkt zich daarmee nog niet direct buiten de geest van Dordt te bewegen, waar immers ook niet zozeer sprake is van symmetrie van verkiezing en verwerping.
Tot zover deze belangwekkende studie, die voorzichtig vragenderwijs een belangrijke sleuterfiguur uit onze gereformeerde traditie naderbij wil brengen. Gezien de thematiek is zijn studie van hoogst actuele waarde. Uiteraard roept zijn analyse bij de lezer de nodige (kritische) vragen op. Enkele zijn hierboven reeds gesteld, maar er is nog veel meer aanleiding tot discussie te vinden. Dat lijkt mij juist een dankbare vrucht van een wetenschappelijke studie als deze. We zijn dr. Van Sliedregt dankbaar voor zijn bijdrage tot het verstaan van onze traditie en hopen dat het gesprek over de themata die hem zo van ganser harte hebben beziggehouden, mede door zijn boek mag worden verrijkt en verdiept. Tenslotte een opmerking over de vormgeving. Het boek is uitgegeven in de serie 'Kerkhistorische Monografieën' van uitgeverij Groen en heeft als zodanig een vorm die bij de inhoud past. Een punt van kritiek is echter wel dat er op sommige pagina's grote vlakken wit te zien zijn, waardoor het soms lijkt alsof een paragraaf reeds is afgesloten. Dat heeft kennelijk te maken met de lengte van sommige noten. Dat probleem moet technisch toch op te lossen zijn. Ook is een onderverdeling die soms tot in vijf niveaus gelaagd is (bijv. 7.3.2.2.3) niet altijd even helder voor de lezer. Verder is het, afgezien van een enkele storende drukfout (dieënige i.p.v. drieënige), een degelijk uitgegeven boekwerk geworden. Al met al is deze studie voor de schrijver een felicitatie waard, en de theologisch geïnteresseerde en enigszins ervaren lezer zal er zeker zijn nut mee doen.
Dr. C. van Sliedregt, Calvijns opvolger Theodoras Beza, Zijn verkiezingsleer en zijn belijdenis van de Drieënige God, in de serie: Kerkhistorische monografieën, 1996, uitgave Groen en Zoon B.V., Leiden, 416 pag., ƒ42, 50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1996
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1996
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's