Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Groeien in het geloof (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Groeien in het geloof (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een serie artikelen over geestelijke groei starten we vandaag de eerste bijdrage van een serie van vijf van de hand van prof. dr. C. Graafland. Daarna volgen artikelen van dr. G. van den End, Rijssen, over 'Groeien in heiliging'. De reeks wordt afgesloten met enkele artikelen van dr. P. H. van Harten, Ridderkerk, over 'De verzegeling met de Heilige Geest. Red.

Geloven is geloven in de belofte

Het is opmerkelijk, dat in de laatste tijd veel gesproken wordt over 'geestelijke groei'. In kerkelijk Nederland komen wij het onder andere tegen in de kringen van de Gereformeerde Kerk (Vrijgemaakt). Het lijkt daar om een reactie-beweging te gaan. Lange tijd heeft het zwaartepunt gelegen in het geloven in de beloften, die opgesloten liggen in het Woord van God. Dat Woord omvat het heil, belooft het. Daarom was geloven niet anders dan geloven in de belofte.

Daardoor kreeg het geloof een bepaald karakter. De zekerheid ervan stond centraal. Gods beloften zijn immers zeker, gegrond als zij zijn in God en in het volbrachte werk van Christus. Zo zeker de beloften zijn, zo zeker is ook het geloof.

In deze zekerheid viel sterk de nadruk op de wil en het verstand. Men moest wéten, wat de belofte inhield. Daarin werd men dan ook onderwezen. In dit onderwijs lag meteen een appèl om te geloven. Daardoor kreeg ook het 'moeten' en het 'willen' geloven een zwaar accent.

Een derde kenmerk was het statisch karakter van dit geloof. De beloften lagen vast, dus ook het geloof in de belofte. Er zat iets onaantastbaars in. Geloven is geloven. Twijfelen mocht eigenlijk niet. Dat hoort niet bij de belofte, en dus ook niet bij het geloof.

We kunnen nog een vierde karaktertrek van dit geloof noemen. Het richt zich ook sterk naar buiten, het is een extravert geloof. Het geloof richt zich immers op de belofte. Die belofte ligt buiten ons, in het Woord, in God Zelf. Daarom is ook het geloof gericht naar God toe en Zijn Woord.

Een gevolg daarvan was, dat het innerlijke leven van de mens niet sterk in de belangstelling stond. Naar binnen gericht leven is immers kwetsbaar, gaat op en neer, is verbonden met gevoel. Naar binnen gericht zijn mocht niet. Dat ondermijnt het geloof. Want nogmaals: het geloof leeft van wat God belooft, niet wat de mens vanbinnen voelt.

Het geloof beleef je

Nu zien wij in onze tijd een tegenstroom opkomen. Ze blijkt vooral onder Engelspuriteinse invloed te staan. Opmerkelijk is, dat zij juist bij hen te vinden is, die voorheen het extraverte, op de belofte gerichte geloof zo sterk beklemtoonden. Nu krijgt de innerlijke zijde van het geloof juist alle aandacht. Geloven heeft nu alles met je hart te maken. Het gaat maar niet om geloven in Gods beloften. Het gaat om het ervaren van de werkelijkheid ervan. Geloven is een relatie met God hebben. En die relatie beleef je. Het gaat dus nu om een wat wij noemen het bevindelijk kennen van God en van de Heere Jezus.

Geloven krijgt daardoor niet alleen een meer persoonlijk maar ook bewegelijk karakter. Het geloof blijkt een 'bewegelijk ding' te zijn, even bewegelijk als het leven zelf. Ook staat het niet meer zo vast in zijn zekerheid. Het geloof kan soms zwak en klein zijn. Het vraagt om groei, vaak tegen de verdrukking in. Zo krijgt het 'groeien' in het geloof een belangrijke plaats.

De reactie van Woelderink

We vinden deze ontwikkeling echter niet alleen bij de vrijgemaakt-gereformeerden. Ook onder ons, hervormd-gereformeerden, komen wij ze tegen. Vrij lange tijd hebben velen onder ons gestaan onder invloed van dr. J. G. Woelderink. Evenals de vrijgemaakten legde ook hij grote nadruk op de beloften en het (moeten) geloven daarin. Hij deed dit in reactie op wat hij de doperse spiritualiteit noemde. Daarin had men alle aandacht voor wat in het hart van de mens gebeurde. Daarvan werd het geloof en vooral de zekerheid van het geloof afhankelijk gemaakt.

Woelderink vond dit gevaarlijk voor het geloof. We mogen niet afgaan op wat wij voelen er ervaren. We moeten ons vertrouwen helemaal op God stellen en op Zijn onwankelbare belofte.

Al gaat Woelderink steeds meer een onbekende worden onder ons, de accenten die hij gelegd heeft, worden ook nu nog herkend. Je mag/moet geloven in Gods belofte. Dat hoor je nog steeds zeggen, in de prediking, maar vooral in het pastoraat.

Toch worden ook onder ons steeds duidelijker ander accenten gelegd. Zij wijzen weer op de ervaring van het geloof. Niet de belofte maar de werkelijkheid van het heil krijgt weer het volle pond. En... werkelijkheid ervaar je. Geloven is vooral ervaren: God ervaren, Jezus ervaren, in een persoonlijke, existentiële ontmoeting.

De bevinding is weer terug

Zo is de typisch bevindelijke geloofsgestalte bij ons weer helemaal terug. Misschien kunnen we beter zeggen, dat ze nooit weg geweest is. Ze is eigenlijk altijd gebleven. Woelderinks invloed is toch vrij beperkt gebleven. Wel is het zo, dat de bevindelijke stroming nu weer aan kracht wint, bij de ouderen maar ook en vooral bij de jongeren.

Natuurlijk vragen we dan, hoe dat komt. Daarop zullen wel meer dan één antwoord te geven zijn. Eén ervan is, dat in onze tijd de (innerlijke) ervaring van de mens weer sterk op de voorgrond treedt. Niet alleen in de kerk, ook. buiten de kerk. Dat heeft alles met het levensgevoel van nu te maken.

Opmerkelijk is wel, dat dit dus ook onder ons wordt aangetroffen. Soms denken wij, dat wij als reformatorische gelovigen to­ taal anders zijn dan alle anderen. Dat is dus kennelijk niet zo. Ook wij staan onder invloed van de geest van de tijd. En die is momenteel sterk op de individuele mens gericht, vooral op wat er binnen in hem leeft.

Opvallend bewijs hiervan is de serie artikelen, die zojuist in de Waarheidsvriend is verschenen en die ging over het innerlijk leven van mensen. Daaruit wordt duidelijk, dat ook wij voluit participeren in wat vandaag in de wereld en in de kerk gebeurt. Gelukkig maar. Het mag hopelijk een bewijs zijn, dat ook ons geloofsleven zich afspeelt in de werkelijkheid van ons menselijk bestaan.

Als het goed is, komt ons geloof echter wel bij God vandaan. Het is een gave van de Geest. Maar het geloofsleven en de gelofspraktijk is echt leven, echte praktijk, reëel, menselijk, helemaal verbonden met ons concrete bestaan.

Geen scheiding maar onderscheiding

Wij hebben de twee bovengenoemde stromingen binnen ons gereformeerde geloofsklimaat vrij sterk van elkaar onderscheiden. Het lijkt zelfs op een tegenstelling. Alsof zij elkaar vijandig zijn, elkaar uitsluiten. Inderdaad leek het in het verleden daar wel eens op. Er ontstonden onder ons soms felle meningsverschillen hierover, met name in de dertiger jaren.

Nu staan wij er achter. Daarom zien wij nu beter, dat het hier niet om tegenstellingen gaat, althans mag gaan. Ze vormen veeleer twee kanten van dezelfde geloofswerkelijkheid, een objectieve en een subjectieve kant. Die twee hebben elkaar nodig. Ze zijn in feite niet zonder elkaar. Daarom mag er geen scheiding zijn, laat staan een tegenstelling. Wel is er onderscheiding, zoals ook Christus en de Heilige Geest één en toch onderscheiden zijn.

Waar het ons nu vooral om gaat, is om aan te geven, dat deze nieuwe belangstelling voor de binnenkant van ons geloof ook weer meerdere gestalten krijgt. Het gaat daarin altijd wel om de innerlijke geloofservaring, maar de accenten vallen verschillend uit. Daardoor ontstaat er ook een verschillend geloofsklimaat. Dat komt onder andere tot uiting in de verschillende manier, waarop het groeien in het geloof wordt gezien en beleefd.

Hoe dat concreet eruit ziet, willen wij de volgende keer behandelen. Nu wil ik nog zeggen, dat het ook hier niet gaat om een tegenstelling, maar om aspecten van het geloofsleven, die in feite elkaar aanvullen, maar die in wezen een eenheid vormen, omdat ze beide wortelen in het hart van het ware, door de ene Geest gewerkte geloof.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Groeien in het geloof (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1996

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's