Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen licht meer nodig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen licht meer nodig

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen licht meer nodig

Geschapen licht

Kun je dat zomaar zeggen?

Geen licht meer nodig?

In der schepping morgenstond zei God: daar zij licht en daar werd licht (Gen. 1 : 3).

Op het woord van God breekt het licht zich baan.

Machtige lichtgolven verdrijven de duisternis.

God heeft over deze duistere aarde het licht geboden.

Van dit geschapen licht gaf de Schepper van hemel en aarde de verzekering: en God zag het licht dat het goed was (Gen. 1:4).

God Zelfbenoemde de werken Zijner handen.

Het licht noemde Hij dag en de duisternis noemde Hij nacht (Gen. 1 : 5).

Tegelijk gaf Hij er een nadere invulling aan.

Hij schiep de orde van dag en nacht.

Ten behoeve van de aarde schiep God zon, maan en sterren.

Aarde, zon, maan en sterren gaan hun loop beginnen.

Daar gingen de hemellichamen, ieder in eigen baan.

De tijdrekening van dagen en maanden en jaren zette in.

Licht is de dragende, niet weg te denken voorwaarde voor het leven van de eerste schepping. God stelde haar onder de heerschappij van zon en maan, dag en nacht, eb en vloed, zomer en winter, zaaiing en oogst, dood en leven.

Laat daarom het godvrezend hart God onze Schepper prijzen, met woorden ontleend aan het licht der openbaring Gods in de Schrift:

Als ik Uw hemel aanzie, O HEERE, onze Heere, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde. Gij, Die Uw Majesteit gesteld hebt boven de hemelen (Ps. 8),

Zon, maan en sterren zijn Gods regenten, die de glans van Gods majesteit vertegenwoordigen en onvergelijkelijk schoon uitstralen.

Zij stellen ons Gods gunst in het licht.

Eens doven de lichten

Van die hemellichten worden ons naast heerlijke dingen evenwel ook verschrikkelijke dingen gemeld.

Ze staan de wereld en ons te wachten bij Jezus' komst in heerlijkheid.

Als de vloek, die wij over de schone schepping van God gebracht hebben, omdat wij mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, in de voleinding der wereld zal voltrokken worden...,

dan laat God aan Johannes op Patmos zien,  dat de zon zwart wordt als een haren zak, en de maan zal worden als bloed, en de sterren des hemels op aarde zullen vallen, gelijk een vijgeboom zijn onrijpe vijgen afwerpt, als hij door een grote wind geschud wordt, en de hemel zal wegwijken als een boek dat toegerold wordt (Openb. 6 : 12-14).

Dan zal het bestand van dit heelal voorbijgaan.

Het tijdsritme staat stil. Er zal geen tijd meer zijn.

Eens doven de lichten.

En toch...

De zaak loopt God niet uit handen.

Jezus zegt tot Zijn Kerk: Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, zo heft uw hoofden omhoog en weet dat uw verlossing nabij is.

Door de laatste wereldnacht breekt het volle licht door.

De voleinding der wereld is tevens voltooiing van het Koninkrijk Gods.

Hogerop Johannes. Laat zon, maan en sterren in duisternis veranderen, voor ieder die genezing zocht en vond onder de vleugelen van de Zon der gerechtigheid wordt het: 'Nooit meer nacht!'

Gods Lichtstad, het Nieuwe Jeruzalem daalt van hoge hemel neer.

Bruid heet zij en vrouw des Lams.

De totaal verloste Bruidsgemeente voor eeuwig in het Licht.

Van God doorwoond, doorstraald, verheerlijkt.

Zon, maan en sterren zullen ze niet eens meer missen.

In de hemelse stad niet, en ook Gods dienstknechten niet.

Omdat ze het aangezicht van het Lam zullen zien. Ondanks dat zon en maan voorgoed en voor eeuwig achter de horizon van de ondergaande wereld verdwenen zijn, zal aldaar geen nacht zijn.

Dan zal het Licht zijn, eeuwig Licht zijn! (Openb. 21 : 23; 22 : 5).

God enkel Licht

Vraagt u mij, maak dit nu een duidelijk, hoe dat kan en hoe dat komen zal, dan brengt u mij in verlegenheid. Dezelfde verlegenheid waarover Johannes schrijft: het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen (1 Joh. 3:2).

Je zult het moeten zien om te weten wat het eenmaal zijn zal.

Alleen het woord van Gods belofte gelovend, mogen we het heel voorzichtig duiden.

Geen nacht meer daar omhoog!

Waarom niet? Omdat de hemel stad en haar inwoners verlicht worden, want de Heere God verlicht hen en het Lam is haar Kaars. In plaats van de gouden luchter in het aardse heiligdom. God en het Lam. Geen twee lichten, wel één vloeiend, stromend, stralend Licht.

Zon en maan hoe helder zij schitteren mogen verbleken bij Hem, Die een ontoegankelijk licht bewoont. God is Licht en gans geen duisternis is in Hem.

Hij omgordt Zich met het Licht als een kleed. Het Licht dat hier Gods nieuwe schepping instroomt is verbonden met de Zoon van God.

Want in deze Zoon is het leven en het leven is het Licht der mensen.

Licht is leven, schreven we aan het begin. Dan is het volle, onbelemmerd Licht van God en het Lam, het volle, het eeuwige leven. Leven waarin God de mens in het Paradijs geschapen heeft, is aan te merken als gemeenschap hebben met God.

Het Paradijs van de eindtijd, of wilt ge het Nieuwe Jeruzalem, of wilt ge de Bruid des Lams is ongebroken eindeloze en storeloze gemeenschap met de Drie-enige God. Daar zal de blijdschap onbepaald.

Door het licht dat van Gods aan'zicht straalt.

Ten hoogste toppunt stijgen.

Wandelen in het Licht

Licht is kennis. Welnu dan zal de aarde vol zijn van de kennis des Heeren, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken. Mozes zal er niet meer horen; niemand zal Mij zien en leven.

God eeuwig in Zijn stralend licht te zien, betekent: Ik heb niets meer voor u te verbergen. Bij de inwijding van Salomo's tempel bedekte een wolk de heerlijkheid des Heeren. Nu woont God niet meer in donkerheid, maar toont Hij:

Licht, vriendelijk licht stroomt van Zijn aangezicht.

Een eeuwigheid vol van Licht, van Gods Licht, van God als Licht.

Met eerbied gesproken Hij hoeft. Hij kan Zich niet meer verbergen.

Al Zijn harts-en eeuwigheidsgeheimen gaan open. Een ganse eeuwigheid lang zal Hij het werk van de Zoon aan Zijn Bruidsgemeente tonen.

Het kennen ten dele neemt een einde. Ik zal kennen, gelijk ik gekend ben.

Gods verloste volk heeft rechtstreeks en on-middellijk toegang tot God.

Wassing en reiniging zijn niet meer nodig, omdat ze op aarde reeds gewassen zijn in Jezus' bloed. Een tempel is niet meer nodig, omdat de tegenwoordigheid van God ongestoord genoten wordt. Zelfs de gouden kandelaar is niet meer nodig, nu de Heere woont bij een volk, dat Hem kent en wandelt in Zijn licht.

Geloven is niet meer nodig want de reinen van hart zullen God zien.

Paulus wordt er niet meer verblind vanwege de glans boven het licht der zon, want zegt hij: Alsdan zullen we zien, aangezicht tot aangezicht.

Zelfs de lamp van Gods Woord is niet meer nodig, omdat we onbelemmerd God en het Lam in gerechtigheid aanschouwen en verzadigd worden met Zijn goddelijk beeld.

Wat dit inhoudt? Al ons bedenken en denken is rein, heilig, Gode welbehagelijk: liefde, kinderlijke gehoorzaamheid, tot Zijn lof.

Gelukzaligheid dat als licht over de randen stroomt.

Aldaar zal geen nacht zijn, van zonde of verlatenheid, geen nacht van zorgen en van smarten, geen nacht van Godsgemis. Enkel licht, nu Gods gunst en goedheid ten volle wordt ervaren, nu Hij Zich neerbuigt over Zijn onbezorgd kind, dat niet meer wegvlucht bij het horen van Zijn stem, doch juichend Vader tegemoet snelt om nu voorgoed tot in de eeuwen der eeuwen in te wonen bij God en (in!) het Lam. Geen licht meer nodig. Maar dan schrijf ik het woord 'licht' niet met een hoofdletter. Het licht met een hoofdletter is: God! Dat maakt elk ander licht overbodig.

'Nu gaat Gods licht hun ten volle open over de weg waarlangs Hij hen geleid heeft, bij tijden zo donker en zo diep en zonder uitzicht. Doch nu zien zij het licht van Gods liefde, die wist wat ze nodig hadden, om hen te brengen daar waar nimmer tranen vloeien, waar niemand zal zeggen: ik ben ziek - en dat is het grootste: God alles is in allen' (H. Schroten).

Wat een lichtsterkte zal er zijn in het Koninkrijk des Vaders.

Ik eindig deze zwakke poging tot duiding, met het woord van Gods belofte

Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan haar licht niet intrekken: want de HEERE zal u tot een eeuwig Licht wezen (Jes. 60 : 19).

De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten.

Hij is in Christus, het Licht der wereld, meer dan zon, maan en sterren. Hij is alles.

Ik zag het Nieuwe Jeruzalem en ik zing: Hier verspreidt geen maan haar glansen, zon noch ster is 't, die hier schijnt,

slechts het Lam is 't Licht des hemels, 't Licht, welks luister nirmner kwijnt.

Hier zijn nacht en tijd geweken, 't is de dag, die nooit verdwijnt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1996

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Geen licht meer nodig

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 december 1996

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's