Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gereformeerde religie een knellend juk of bron van hoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gereformeerde religie een knellend juk of bron van hoop

Omzien naar 'Het geloof der vaderen'

14 minuten leestijd

In de vijftiger jaren en daarna stelden schrijvers, die afkomstig waren uit de Gereformeerde Kerken en het geloof van hun vaderen achter zich hadden gelaten, in boeken en andere geschriften hun kerkelijk verleden aan de orde. We noemen schrijvers als Jan Wolkers en Maarten 't Hart. Soms was er sprake van omzien in wrok. Soms werd van dat kerkelijk verleden een karikatuur gemaakt, al moet men er altijd rekening mee houden dat waar rook is ook vuur was. Soms werden bepaalde geloofsartikelen expliciet onder vuur genomen. We kunnen denken aan de wijze, waarop Maarten 't Hart het leerstuk van de voorzienigheid ter sprake bracht.

Toen de kerkverlating in de Gereformeerde Kerken op gang begon te komen en vervolgens dramatische vormen begon aan te nemen, is uit andere kerken van gereformeerde belijdenis nog wel eens tegen geworpen, dat het binnen de Gereformeerde Kerken mankeerde aan bevinding. Het geloof was allemaal te rationeel. Daarom was men zo vatbaar voor ontwikkelingenvan-de-belijdenis-af en ook voor kerkverlating. Daar, waar meer de noodzaak van beleving door de werking van de Heilige Geest werd benadrukt, zou er sprake zijn van meer weerstand tegen de secularisatie, tegen het loslaten van de belijdenis en tegen kerkverlating.

Breder

Intussen komen we erachter dat genoemde verschijnselen geen halt houden bij de stroming, die tegenwoordig met een aanvechtbare benaming bevindelijk-gereformeerd heet. Wie om zich heen kijkt, zijn oor te luisteren legt en kennis neemt van wat in woord en geschrift vandaag ook uit de bevindelijke hoek in de brede zin van het woord wordt aangereikt, bemerkt dat de tand van de secularisatie hier ook geducht aan het knagen is. Ook hier vertrekken vandaag mensen. Soms verneemt men ook van hele (soms ook grote) gezinnen, waar van kerkelijk meeleven weinig of niets meer overblijft.

Nu beginnen echter ook uit deze hoek boeken te verschijnen, waarin mensen hun kerkelijk verleden van zich afschrijven. We gaven hier al eerder aandacht aan het boek van de literaire schrijver Jan Siebelink, afkomstig uit de kring rondom ds. J. R Paauwe, 'Het dorp aan de overkant'; een boek overigens, waarin geen sprake is van omzien in rancune. Ook in een bundel, waarin een tweegesprek plaats vindt tussen Siebelink en zijn vroegere dorpsgenoot John Jansen van Galen, komt de paauweaanse afkomst aan de orde, hier en daar zelfs met een zeker heimwee.

Recent verschenen nu opnieuw twee boeken. Het eerste is een autobiografische roman van Roeltje Langenberg getiteld 'De zoom van Zijn kleed'. De schrijfster is afkomstig uit de Oud Gereformeerde Gemeenten, later de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Ze studeerde ooit aan De Driestar te Gouda en vervreemdde van haar achtergrond, waarin, naar ze zegt, 'een ongenaakbare Rechter, op onmetelijke afstand van Zijn volgelingen, allesoverheersend aanwezig is'. Ze ontworstelde zich, zo luidt de toelichting, 'aan de beklemming van dit milieu, maar niet zonder de nodige beschadigingen op te lopen'. De dood van 'haar geliefde en gehate moeder en de terugkeer van haar jeugdvriendin Katrina naar de kerk' brengen haar op zoek naar 'die andere God, van liefde, nabijheid en geborgenheid'.

Het meest schokkende in dit boek is wel, dat de schrijfster, zittend bij het sterfbed van haar moeder, het Onze Vader bidt maar dit laat voorafgaan - in haar beschrijving - door twee snerpende vloeken, één waarin de naam van Christus ijdel wordt gebruikt, en verder de vloek, waarmee God zo veelvuldig wordt aangeroepen. In de nacht, waarin haar moeder stierf, dronk ze zich dronken. Na die nacht vond ze haar moeder dood. De beschadigingen, die de schrijfster opliep, stralen intussen door het hele boek heen.

Denkwereld

Het tweede boek, dat recent verscheen, is van de hand van Gertjan van Dijk en is getiteld 'Het geloof der vaderen - De denkwereld van de bevindelijk gereformeerden'. Van Dijk is afkomstig uit de Gereformeerde Gemeenten in Kampen, waar zijn vader ouderling was en ook 25 jaar voor de SGP in de gemeenteraad zat. De schrijver, publicist, behoort niet meer tot enig kerkverband. Hetzelfde geldt voor de meeste andere leden uit het grote gezin.

Hier geen roman, ook geen boek met clichés of karikaturen, maar een boek, dat ontstaan is door kennisname van geschriften en periodieken uit de kringen, die worden beschreven, en dat mede tot stand kon komen door tal van interviews, waarvan fragmenten letterlijk zijn opgenomen. Op de achterflap lezen we het volgende:

'De wereld van de bevindelijk gereformeerden wordt meestal getekend met clichés omtrent de "zwartekousenkerk", de Veluwe, polio en de SGP die overal tegen is. Om zulke verschijningsvormen gaat het in dit boek niet. De auteur, die in zijn jeugd tot deze gemeenschap heeft behoord, is op zoek gegaan naar de kern van de geloofsbeleving van deze groep. Het enige wat telt is de vraag of men door God wordt uitverkoren voor het heil; en God maakt aan de martelende onzekerheid een eind door een aanraking met zijn geest, een persoonlijke en diepe religieuze beleving. Al het andere is niet van belang. Vandaar de moeilijke relatie met de gewone wereld en met allerlei terreinen van het leven. De groep is vitaal genoeg, bouwt aan een eigen zuil. Maar de vraag naar wat eens komen zal, is oneindig veel belangrijker dan wat men hier en nu bereiken kan.'

Eerlijk

Met deze typering is inderdaad de opzet van dit boek gegeven. Van Dijk wil kennelijk - hoewel hij kerk en geloof achter zich heeft gelaten - zo eerlijk mogelijk de sfeer weergeven van het geestelijk milieu, waaruit hij komt. Daartoe maakt hij gebruik van wat hem trof in periodieken en kerkelijke bladen, o.a. Terdege, Reformatorisch Dagblad, De Wachter Sions, Het Gekrookte Riet, Bewaar het Pand, de Gezinsgids, De Saambinder en In het Spoor (van de verontrusten in de SGP), of in brochures en boeken. Hij geeft vooral aandacht aan wat hij noemt 'de rechterflank van de bevindelijk gereformeerden', omdat 'men juist daar geen blad voor de mond neemt en, meer dan in de linkervleugel, meent de waarheid in pacht te hebben'.

De schrijver heeft ook een veertigtal interviews afgenomen, waarvan hij grote stukken letterlijk weergeeft. Het is uiteraard niet ter beoordeling van de lezer of aan de geïnterviewden recht is gedaan. Maar de inhoud is herkenbaar. Het beeld, dat getekend wordt, is zeker niet karikaturaal, al kan men zich afvragen of een 'buitenstaander' adequaat de goede toon kan treffen. Elke geïnterviewde is overigens op de hoogte geweest van het feit, dat de schrijver het geloof van zijn vaderen heeft 'afgezworen'. Het ging hem om een journalistieke terugblik. Dan ligt op de geïnterviewden - als men al bereid is om aan zo'n uitgave mee te werken - de hoge roeping om een betrouwbaar beeld te geven. In vier delen wordt nu een beeld opgeroepen van 'bevindelijken': De leer (o.a. 'Het vrome volk', 'De genade deelachtig? '), De kerk (o.a. 'Het gevecht om de waarheid'), De wereld en de wet (o.a. 'De wet en het vermaak', 'Man en vrouw schiep Hij hen', 'Een staat met de Bijbel), en De laatste vraag ('Het einde der tijden' en 'Bereid uw huis want gij zult sterven').

Doolhof

'Ondanks het ogenschijnlijk zo rechtlijnige uiterlijk van de bevindelijk gereformeerde geloofsleer was het nog niet zo eenvoudig om een weg door het doolhof te vinden', zegt Van Dijk. Niet dat er geen mensen waren, die hem wilden helpen, die waren er genoeg. 'Het probleem was, dat ze het zelden met elkaar eens waren.' Gegeven dit alles wil ik me er dan ook van onthouden uit deze bundel, met schijn van vooringenomenheid, te citeren, nóch als het gaat om uitspraken, die me uit het hart gegrepen waren, nóch als het gaat om gedachtengangen, die vragen oproepen of zelfs ronduit schokkend of bizar zijn. Men moet er bijvoorbeeld rekening mee houden, dat soms voor bevinding doorgaat, wat in geïsoleerde gezelschappen of kringen zich de tijden door ontwikkelde buiten de gereformeerde belijdenis om. Is alle bevinding Schriftuurlijke bevinding?

Ik volsta echter met enkele opmerkingen over de totaalinhoud van deze boeken. Inderdaad is er sprake van een doolhof van meningen en gedachten. Het eerste boek acht ik diep tragisch. Hoewel een buitenstaander niet kan beoordelen waar sprake is van oorzaak en gevolg, komt men in het boek van Roeltje Langenberg iemand tegen, die door haar achtergrond zwaar beschadigd is en nu, terwijl ze is aangetast door een ernstige ziekte, vertwijfeld rondtast naar een andere God dan de God van haar moeder. Mensen, die soortgelijke beschadigingen hebben opgelopen - hoe wezenlijk is hier al niet de opvoeding fn de eerste jaren van het leven - kunnen dit boek maar beter niet lezen. Anderen zullen echter misschien juist behoefte hebben het te lezen om in 'eigen gelijk' bevestigd te worden.

Het tweede boek met name heb ik, ondanks goede dingen, met een zucht terzijde gelegd. Want als dit een eerlijke weergave is van wat in de zogeheten 'rechterflank', die de schrijver aan de orde stelt, omgaat is het soms ook droef gesteld. Het is niet alles gereformeerd wat bevindelijkgereformeerd heet. Daartegen helpt niet het verweer, dat er ook nog wel andere voor de schrijver niet zo interessante kringen te vinden zijn, waar het anders toegaat. De vraag is immers ook of het dan altijd beter is inzake beleefd geloof. Maar bovendien zeg ik met Van Ruler, die in zijn geestelijk testament in het blad Wapenveld ooit schreef over 'Ultragereformeerd en vrijzinnig', dat men bij het uiten van kritiek ook in eigen vlees snijdt. Elementen van het ultragereformeerde zijn breed in het volk genesteld. Het gaat namelijk ook altijd weer om waarheidselementen, maar dan vereenzijdigd of uit hun voegen gelicht.

Reformatie

Men treft dan in dit boek noties aan met betrekking tot leer en leven, die authentiek gereformeerd zijn. Men treft soms in afgeleide zin, soms ook bij de uitersten, waarheidselementen aan uit het gedachtengoed van de Reformatie, liever kernnoties van de Schrift. Maar het is de vraag of het totale klimaat bijbels en dan ook reformatorisch is. Wie de geschriften van Luther en Calvijn kent weet zich meegenomen in een denken, dat aan de ganse Schrift, en aan de Schrift alléén is ontleend of recht wil doen. Allerlei wezenlijke noties, in de Reformatie uit de Schrift (her)ontdekt, zijn in de traditie van de Reformatie helaas maar al te vaak verloren gegaan. Daarbij was vaak de radicaliteit van de genade in het geding. Tegen de achtergrond van ontsporingen en ombuigingen in de traditie van de kerk van Rome hebben de reformatoren de Schrift recht willen doen, ook als het gaat om persoonlijk doorleefd geloof. Het boek van Van Dijk lezend moeten we ons echter afvragen of er hier en daar ook niet sprake is van een traditie, die zich naast het Woord of over het Woord heen heeft ontwikkeld. Waar men in bepaalde kringen nog wel eens komt te spreken over 'eigenwillige godsdienst' mag de vraag ook worden gesteld of die soms ook niet daar voorkomt, waar men ze niet veronderstelt of veronderstellen wil. Ik schrijf dit, wetende dat alleen al het opperen van deze mogelijkheid als verdacht wordt aangemerkt.

Wat het meest opvalt en dan ook schokkend genoemd moet worden is, dat tegenover een 'afvallige' als de schrijver toch zegt te zijn, een beeld van bevindelijk leven wordt gegeven, waarin Christus nauwelijks - slechts een enkele uitzondering daargelaten - genoemd wordt, laat staan dat Hij in een levend geloof centraal staat. 'Geloof in Christus' wordt slechts sporadisch genoemd, en dan nog daar, waar men het niet altijd verwachten zou. De vraag is in dit verband dan ook hoe over de diep-bijbelse notie van de verkiezing wordt gesproken. Lezend in deze boeken moet worden geconstateerd, dat soms 'de verkiezing' als een dogmatisch excuus, als louter voorbeschikking aan de orde komt. Het gaat dan niet meer om de verkiezende God maar om verkiezing als (nood)lot, om wat de schrijver noemt een 'doem van het leven'. Het hele leven komt dan onder de druk van de verkiezing. Het gaat dan niet meer om de verkiezing als troost, zoals Calvijn ook in het vierde deel van zijn Institutie stelt, als verwonderd terugzien in het geloof: 'door U, door U alleen om het eeuwig welbehagen', maar om de angstige vraag of een mens wel uitverkoren is; als deze vraag nog wordt gesteld. In Efeze 1 vers 4 e.v. lezen we, dat de kerk uitverkoren is in Christus. Ooit zei wijlen ds. R. Bartlema in een preek, die ik van hem hoorde, dat hij als kandidaat geworsteld had met de vraag hoe te preken met de verkiezing op de achtergrond. Totdat hij bij deze tekst uit Efeze 6. werd gebracht en hij besefte, dat hij slechts Christus moest preken. Dan zou de Heere Zelf wel voor de uitkomst zorgen.

De zegen op de prediking staat niet los van de inhoud ervan. Zou een prediking zonder Christus vrucht kunnen dragen? Paulus wenste niemand anders te weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. In het onderhavige boek gaat het soms meer om het liefhebben van Gods kinderen dan om het liefhebben van Christus. Iemand, die in dit boek ook als 'afvallige' aan het woord komt, spreekt over een Godsbeeld, dat hij na zijn jeugd heeft overgehouden, afwijkend van dat van de bevindelijk-gereformeerden, omdat hij als kind een kinderbijbel onder ogen kreeg, waarin - zegt hij - 'wat meer aandacht werd geschonken aan de Jezus-figuur, terwijl in het grotemensen geloof, zoals ik dat noem, Jezus volkomen naar de achtergrond geduwd werd.' Maar wat is dan christelijk geloof nog zonder Christus? Soms moest ik denken: is er dan nooit eens, behalve beleving van af sterving van de oude mens, door de Heidelberger aangemerkt als leedwezen over de zonde, waarmee een mens God vertoornt, beleving van de opstanding van de nieuwe mens, als hartelijke vreugde in God door Christus? Kan in de bekering het één wel zonder het ander?

In het genoemde boek komen de doemwaardigheid van de mens, de ernst van het leven, het komende gericht, de functie van en het leven naar de wet, de ernst van de zonde, de noodzaak van wedergeboorte en bekering, vele pagina's lang aan de orde. Ook dan gaat het om bijbelse noties. Maar ook hier geldt dat, zodra deze zaken geïsoleerd aan de orde komen, buiten de kennis van Christus, het leven onder een druk komt, waarin de zekerheid en de blijdschap des geloofs niet meer aan de orde komen, in het uiterste geval zelfs de mogelijkheid van behouden worden teloor gaat. Mensen kunnen dan onder de zwaarste woorden van oordeel en vloek verkeren zonder dat het hen nog raakt. Ze krijgen in het slechtste geval een twee-leven. Of mensen gaan ongeraakt heen en zien nog een keer om, al of niet in wrok. En de zoekers blijven tobben.

Zekerheid

Nogmaals, er wordt in het boek van Van Dijk hier en daar ook genuanceerder en soms ook met hoop gesproken, maar heel vaak gaat het om regels, gewoonten, oordelen over echtheid van andermans geloofsuitingen, zonder dat er geloofsuitzicht voor eigen leven doorstraalt. De wet als leefregel der dankbaarheid makeert ook vaak. Het woord geloof of gelovige op zich is soms al verdacht. Beter zou zijn, zoals ergens wordt gezegd, te spreken van 'gevallen zondaren, in Adam verdoemd'. Arm als er niet meer te zeggen is.

Na het lezen van deze boeken bleef één gedachte over. Hoe wordt er gepreekt? Het bloed der zielen zal van de hand van de dienaren des Woords, zowel van 'lichte' als van 'zware', worden geëist. Is de volle raad Gods, in Christus, gepreekt?

Als (jonge) dienaren van het woord afkomstig uit de kringen, waarin een belangrijk deel van de onderhavige boeken zich afspeelt, zelf niet de zekerheid van het geloof in Christus kennen, zullen ze deze dan niet nochtans moeten preken? Eenvoudig omdat de Schrift en de belijdenis der kerk daarover spreken! In bepaalde gevallen lijken predikers te spreken vanuit hun eigen onzekerheid of duisternis. In dat geval zal onder een subjectief bepaalde prediking de duisternis ook in de gemeente blijven. Een dienaar des Woords is echter toch geroepen het Woord Gods te preken? En dat Woord gaat toch uit boven de troebelen van het menselijk hart? !

En verder: men moet de zaken, die in dat boek aan de orde zijn, van binnenuit kennen om er pastoraal op te kunnen ingaan. Als zodanig is kennisname van deze boeken aan te bevelen maar niet voldoende om te weten waar het schort. En gelukkig is soms het geestelijk leven ook sterker dan de leer. De leer der genade maakt geen zorgeloze mensen en is bron van hoop!

N.a.v. Roeltje Langenberg, De zoom van zijn kleed, Uitgave Kok, Kampen, 189 pag., ƒ29, 50.

Gertjan van Dijk, Het geloof der vaderen - De denkwereld van de bevindelijk gereformeerden. Uitgave Sun, Nijmegen, 263 pag., ƒ 39.50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De gereformeerde religie een knellend juk of bron van hoop

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's